16.6.10

De vrouw zonder lippen



Er was eens een vrouw zonder lippen die geen man kon vinden die door haar gezoend wilde worden. Zij vroeg aan allerlei gespecialiseerde instanties, private en gesubsidieerde, of zij geen man voor haar wisten, maar geen enkele van deze zorgverleners wist dat voor mekaar te krijgen.
Op een dag liep zij voorbij een reisbureau waar net een bruinverbrande man naar buiten kwam. Vast een geoefend reiziger, dacht zij, en, waarom ook niet, impulsief sprak zij hem aan.
„Kent u misschien een man die door mij gezoend wil worden?”
„Ja, ik heb al over u gehoord en ja, ik ken wel iemand.”
„Ik kan het haast niet geloven,” zei de vrouw zonder lippen, „U bent de eerste die zo iemand kent.”
„Ach, zo bijzonder is dat nu ook weer niet, hij leeft nogal teruggetrokken, dus zijn er niet veel mensen die hem kennen, maar ik weet het van hemzelf, hij zou dolgraag gezoend willen worden en het uiterlijk heeft niet zoveel belang.”
„Waar kan ik hem ontmoeten?”
„Dat is niet zo eenvoudig, u zal er wat voor over moeten hebben, hij woont aan de overkant van de diepste zee, onder de heetste zon, in een land met de wildste dieren en, behalve de oprit van zijn huisje, want daar is het bergaf, is de weg er heen altijd bergop.”
„Dank u wel, ik vertrek onmiddellijk,” antwoordde de vrouw zonder lippen dankbaar. Zij wilde geen tijd verliezen, je wist maar nooit, een man met een huis was en is nog steeds een buitenkans.
Per schip stak zij de diepste zee over, onderweg kocht zij een parasol om niet te veel last te hebben van de heetste zon en in haar handtas had zij bruine suiker om de wildste dieren op afstand te houden. Zij kwam er geen tegen - in zulk een klimaat blijven die beesten ook liever uit de zon - dus is het ons niet duidelijk of bruine suiker als middel wel probaat is. De laatste drieëntwintig meter waren het makkelijkst, want het was bergaf.
Popelend van verlangen (zij was zich tijdens de reis heel wat gaan inbeelden over de man die zij ging opzoeken en haar verwachtingen waren heel hoog gespannen), belde zij aan. Haast onmiddellijk ging de deur open en daar stond hij: de man zonder wangen!

(Aangezien zij allebei een goede opvoeding hadden genoten voerden zij een beleefd kennismakingsgesprek waarin wederzijdse belangstelling moest blijken, maar echt klikken deed het niet. Al zorgden zij er wel voor elkaar niet met woorden te kwetsen.)

3 opmerkingen:

Leen zei

Uw verhaal roept toch nog vragen op, beste Blogbaas maar ik zal me tot één beperken: valt er behalve de wangen van een man, niets anders te kussen?
Bij voorbaat dank voor uw bereidwillig antwoord.

't vliegend eiland zei

voor Leen:
Ik veronderstel van wel, maar u weet hoe dat gaat, het zijn de eerste indrukken die vaak van doorslaggevend belang zijn.

Vlindera zei

Zijn het dan toch wangen en lippen die voor klikken zorgen?