30.5.09

Alma levert strijd



De verslagen van Toergenjew

De verslagen van kolonel Toergenjew waren veelomvattend, heel gestructureerd en in feite nietszeggend, omdat er helemaal geen lijn in zat. Sinds enkele maanden waren er - met als enige overeenkomst dat het telkens bleek te zijn gebeurd in de buurt van een Carrefourfiliaal - mensen spoorloos verdwenen. Voor de rest waren er meer verschillen dan overeenkomsten. Van ras, van religie, beroep, sociale klasse, nationaliteit, gezinssituatie... Tenzij het feit dat het er op leek dat geen van allen het echt leek te hebben gemaakt in het leven. Maar dat laatste was een inzicht waar je als speurder weinig verder mee kwam, merkte Alma op, vooral omdat alles er op wees dat het dagelijks leven van de ontvoerden sterk was ingebed in de orde van hun sociale rang of stand. Het betrof steevast brave, buigzame en meegaande burgers. Drie vrouwen en drie mannen. De laatste verdwijning dateerde van een dag eerder en het ging om een jongen. Het spoor was misschien nog warm en het was daarom dat Kolonel Toergenjew Alma alle hulp had toegezegd, zonder het aval van zijn oversten af te wachten.

De eerste ontvoering betrof een dertigjarige koster van de kerk van Chelm, Witold Olszowski. Een wat stugge figuur van wie werd opgemerkt dat hij, behalve zich uitstekend te kwijten van zijn kerkelijke taken, uren lang, om niet te zeggen tot wanhoop van de devote kerkgemeenschap, probeerde de Goldbergvariaties te spelen op het kerkorgel, zonder dat het resultaat bevredigend werd bevonden. Hij was het laatst gezien op het parkeerterrein van de Carrefour van Chelm in gezelschap van een dame, die door de getuige als "goed gekleed" werd omschreven. Sindsdien had niemand hem teruggezien en de "goed geklede" dame had ook niet van zich laten horen na de oproepen die op radio en televisie waren gedaan. Verder baarde deze eerste zaak niet zoveel onrust want Witold was dan weliswaar koster en kerks, zijn leeftijd sloot een plotse amoureuze beslissing helemaal niet uit en met de noorderzon verdwijnen is per slot van rekening geen misdaad, merkte Alma spits op. Het was alleen vreemd dat Witold Olszowski zo maar, zonder bagage of kleding zijn woning had verlaten en was meegegaan met die goedgeklede dame. Over deze vreemde beslissing kon echter geen navraag gedaan worden aangezien Witold al 20 jaar wees was en niemand in de Chelmse kerkgemeenschap hem blijkbaar goed genoeg had gekend om over zijn dagelijkse gewoonten uit te kunnen weiden.

Het tweede dossier betrof een tandartsassistente uit Molenbeek. Een onopvallende vrouw die zich meestal op de achtergrond hield en van wie haar werkgever eigenlijk niet wist of zij getrouwd was of een vriend had, maar op wiens werklust en stiptheid hij geen enkele negatieve opmerking kon maken. Op de keukentafel in haar flat had de politie aankoopbonnen gevonden voor het TASCHEN "The Big Penis Book" en een stevig geannoteerde brochure over de bouw van de Sagrada Familia.

Het derde en vierde dossier, twee Spaanse trapezeartiesten (een man en een vrouw), waren eveneens spoorloos verdwenen, met achterlating van hun niet leeggemaakte winkelkarretje op de parking van de parking van de Carrefour in Tarragona. Ook hier stelde niemand zich vragen, want het was toch maar "circusvolk".

Het vijfde dossier ging over een tweeënveertigjarige verhuurder van logementen in de stationsbuurt van Lyon. Hij had aan een van zijn huurders verteld dat hij via een advertentie onlangs kennis had gemaakt met een keurige vrouw uit Grenoble en dat hij eerdaags kennis met haar zou maken. Aan het onthaal van de Carrefour! Sindsdien had hij hem niet meer gezien en of hij nog huur hoefde te betalen nu de huisbaas blijkbaar verdwenen was? Toch niet dood?

Even merkte Alma op of dat het verband niet kon zijn: de "goed geklede" vrouw en de vrouw in Grenoble?

"Is dat niet wat te vèr gezocht?" twijfelde ik, "ook geografisch? Chelm en Grenoble?"
"Hmmmm..." was het enige antwoord van Alma, terwijl zij keek alsof een engel haar iets influisterde..
"Ik zie geen enkel zinnig verband. En wat heeft Carrefour ermee te maken?" zuchtte ik vertwijfeld.
"Ja Jan," besloot Alma, "geen wonder dat men een beroep op mij doet."

Het zesde geval was anders, hier betrof het een zeventienjarig meisje in volle examenperiode, dat uit het huis van haar ouders, de goed aangeschreven familie Batman, naast de Carrefour van Istanboel was verdwenen. Haar vader en moeder, samen met haar zus hadden haar alleen gelaten om haar in stilte te laten studeren (zij vonden van zichzelf dat zij erg luide stemmen hadden) en waren een bezoek gaan brengen aan een nieuwgebouwde moskee. Toen zij thuiskwamen merkten zij dat de achterdeur open stond en dat hun dochter Nilufar was verdwenen. Een nieuwsgierige buurvrouw had haar zien weggaan, arm in arm met een "mondain" geklede vrouw. Dat was voor de ouders van de vrome Nilufar verontrustend genoeg om onmiddellijk de politie in te schakelen.

"Carrefour, "keurig", "mondain", "goed gekleed". Dat zijn de overeenkomsten," vatte kolonel Toergenjew de dossiers bondig samen, nadat hij er zich was van komen vergewissen of ons bureau wel naar onze zin was.

"Kan u ons deze dossiers digitaliseren en ons informaticamateriaal bezorgen waarmee wij mobiel het onderzoek kunnen voeren?" vroeg Alma op een toon die van haar vraag geen vraag maar een bevel maakte.

"Uiteraard mevrouw Zichtopzee, u krijgt alle middelen ter beschikking die u nodig acht."
"Goed, zorg dan ook voor een beveiligde Aston Martin, diplomatieke paspoorten die ons kosteloos over landsgrenzen kunnen brengen, en neem het onderzoek uit handen van uw eigen mensen."
"Denkt u dat wij zo voorzichtig moeten zijn?"
"Voorzichtigheid en omzichtigheid zijn de twee ingrediënten van elk geheim onderzoek! Dank u wel Kolonel, laat u ons nu even alleen? Meneer Van Heel en ik hebben nog heel wat plannen te maken."

Ik begreep niet wat Alma in haar schild voerde, maar zag met plezier Kolonel Toergenjew afdruipen.


Wordt vervolgd

28.5.09

Vreemde mannen



"Mijn mama zegt dat ik niet met vreemde mannen mag spreken."
"Goed, dan zal ik niks zeggen."

Jan en Ingrid joggen



"Jan, geef toch toe dat onze kinderen mooier zijn dan wij!"
"Ja Ingrid, maar wij zijn veel slimmer."

24.5.09

Jan blikt terug (tevreden)



“Weet je nog Ingrid, de tijd van quando, quando, quando? Al bij al hebben wij het samen toch wel goed gehad, niet?”
“Och Jan, Quizás, Quizás, Quizás!

22.5.09

Vanzelfsprekende mannen

De waarheidlievende en de leugenaar besloten voor één keer de rollen om te keren.



“Ik durf er niet aan denken.”
“Je houdt dus niet van haar?”
“Ik respecteer haar, zoals ik alle vrouwen respecteer.”
“Ook die van jezelf?”
“Natuurlijk.”
“Hou je nog van haar, van je eigen vrouw?”
“Dat spreekt toch vanzelf.”
“Precies, juist daarom.”

En zo spraken zij eerlijk met elkaar over vrouwen, zoals alleen mannen dat kunnen wanneer er vrouwen in het spel zijn.

21.5.09

Crisis


In tijden van crisis kan het nooit kwaad om in de gunst van uw baas te komen. Dankzij aangepaste kledij met boodschap kan u wellicht uw ontslag, zo niet vermijden, dan toch uitstellen.

19.5.09

Het bloggerschap



Met grote regelmaat en intensief bloggen schaadt de gezondheid en zorgt er voor dat bloggers lelijk oud worden. Er moet dus wel een diepe onderliggende reden zijn waarom velen het zo lang volhouden! Ofwel eenzaamheid, ofwel het omgekeerde: de niet versagende steun van een warm gezin dat beseft dat men het doet voor het nut van 't algemeen!

16.5.09

De waarnemers van pijn



"U komt hier blijkbaar vaker de laatste tijd."
"Ja, soms is het gewoon te veel," antwoordde de man, van wie gefluisterd wordt dat hij de pijn van onze medemensen waar kan nemen, aarzelend.
"Het zal wel niet gemakkelijk zijn, met al die pijn overal."
"Dat is het inderdaad niet, gemakkelijk."
"Ook ik heb het er steeds moeilijker mee."
"Kunt u het dan ook? Neemt u het dan ook waar, al die pijn?"
"Ach neen, het is niet hetzelfde. Ik zie slechts de vermeende pijn, dat is wat anders."
"Maar dat is toch..."
Met een vermoeide blik in de ogen keken zij elkaar eens aan en zwegen.

15.5.09

De omhelzer



"Hier ben ik!"
Hoffelijk liet zij hem binnen, "Hemeltje, wat een verrassing, dat ù hier zomaar langskomt."
"Ach, ik was in de buurt en voelde de nood," zei de omhelzer, blij dat het zo vlotjes ging.
"Ik heb u hier al dikwijls zien passeren en vroeg mij dan altijd af, zou hij ooit...?"
"Jazeker, hier ben ik dan, ik had u wel in de gaten, maar u weet hoe dat gaat. Iedereen heeft het druk nietwaar."
"Ach, maak u niet druk, ik verwijt u niets. U bent er nu, dus..."
"Precies. Zullen we dan maar?"
"Ja, hier achter de deur, is dat goed?"
"Natuurlijk, zolang er maar niemand plots naar binnen komt."
Omdat zij zo beleefd was deed hij er een zoentje bovenop.

13.5.09

't Manco



"Schat, ik heb een idee voor een nieuwe soep: Soupe Perec, lettersoep zonder de letter e! "
"..."
"Gewoon, je haalt alle e's eruit. Je kunt toch lezen?"
"..."
"Maak je geen zorgen, die intellectuelen vreten alles. Ik verheug mij al op hun commentaren."

9.5.09

Ja



Nu zij "Ja" had gezegd kon het Jan eigenlijk niet schelen dat An in feite helemaal niet leek op de vrouw van zijn dromen. Meer zelfs, eigenlijk kwam dat helemaal niet bij hem op.

8.5.09

Belangrijke mensen



"Zeg Jan, denk je dat belangrijke mensen zich ook zo laten gaan af en toe?"
"Daar twijfel ik niet aan Ingrid!"

Zonnepanelen



"Zonnepanelen? Het schijnt dat de Romeinen daar subsidies voor geven."
"O ja? Waar zou ik mij daarover kunnen informeren?"
"Bij de druïde, die weet daar alles van."

Verontschuldigingen



Met drones worden broeihaarden van terrorisme haarscherp in beeld gebracht. Op basis van de beelden die deze toestellen doorsturen naar een coördinatiecentrum volgt dan een welgerichte raketaanval. Hiervan hebben de omstanders naar verluidt weinig last. Zo niet, dan volgen er ook nog verontschuldigingen.

6.5.09

Jan wil een bewijs



"Waarom zwem jij niet Jan?"
"Ach, ik hou niet zo van dat zout."
"Doe niet zo flauw, voor een keer dat we naar de zee komen."
"Goed, ik zwem tot de boei en zal dan van onder water mijn arm uitsteken en naar je zwaaien. Neem jij een foto? Dan is er een bewijs."
"Een bewijs?"

4.5.09

Van Hale, een Amerikaanse volksheld



Wat Van Hale op die vermaledijde dag presteerde grenst aan het bovenmenselijke!

Met ware doodsverachting (1) liep hij voor de zevende keer de vuurzee in om er na negen minuten met alweer een drieling, een vrouw op jaren en een blindengeleidehond weer uit te komen. Dat bracht het totaal aantal geredden op zevenentwintig.
En weer, opnieuw tegen alle gemeende waarschuwingen in, richtte hij zijn schreden naar de ziedende baaierd. Deze keer zagen de omstanders hem diep ademhalen, alvorens in de rook en de vlammen te verdwijnen. Niemand durfde te voorspellen hoe dit zou aflopen. Er was ook niemand bij wie dit opkwam.

Binnen in het gebouw, waar een normaal mens geen steek meer voor ogen zou zien, begaf Van Hale zich stante pede naar het centraal trappenhuis, op weg naar de vijfde verdieping, waar hij zo-even een lamme man om hulp had horen schreeuwen (2). Onderweg, op het tweede, meende hij een zacht gekreun te horen, wat hem daarstraks niet was opgevallen. Zonder dralen stevende hij af op het geluid en, ja hoor, onder een omvergevallen metalen ladekast lag een beeldschone, jonge vrouw, zieltogend in een plasje bloed. Van Hale besefte in één oogopslag dat, hoewel haar levenskansen zienderogen afnamen (3), snel en daadkrachtig ingrijpen misschien toch nog heil kon brengen. Met een enorme krachtsinspanning duwde hij de ladekast, die gloeiend heet was geworden door de verzengende hitte, van het meisje af om haar fluks, zacht maar toch stevig, over zijn linkerschouder te gooien. Met deze last bezwaard begaf hij zich opnieuw naar het centraal trappenhuis, op weg naar de vijfde verdieping. Zeven minuten waren verlopen.

Op de vierde verdieping herinnerde hij zich ineens, in situaties van nood gaan de vreemdste gedachten door een mens zijn hoofd, dat zich daar nog een aantal kleine, maar onschatbare kunsthistorische voorwerpen bevonden die beslist de moeite waard waren om te worden gered. Hij graaide de lege postzak die toevallig bij de receptiebalie lag en repte zich naar het kabinet van de vermaarde kunstkenner om er een Dode Zee-rol, een manuscript van Mozart, de piano van Chopin, een Bijbel van Lincoln en het reserve diepzeeduikpak van Picard te redden van de likkende vuurtongen. Iets of wat bezweet van de haastige inspanningen, als Amerikaan is Van Hale toch ook maar een mens, gooide hij de gevulde postzak over zijn rug en begaf zich weer naar het centraal trappenhuis om de lamme op te halen. Onderweg slaagde hij er nog in een koffertje bloeddiamanten mee te snaaien. Inmiddels waren zevenenveertig minuten verlopen.

Op het vijfde aangekomen was het eerste wat hem opviel de muziek die achterin ergens, uit een wachtzaal weerklonk: "Ring of Fire" van Johnny Cash. Uit piëteit met mogelijke stervenden die beslist nog in het gebouw aanwezig waren ging hij snel die muziek uitzetten. De Watermuziek van Händel leek hem toch geschikter. Daarna, de tijd begon nu toch te dringen, haastte hij zich met de vrouw van het tweede die even kreunde en dus nog leefde, met de zak onschatbare kunstvoorwerpen en met het koffertje bloeddiamanten (dat later nog een belangrijke rol zou spelen in een proces waarin twee ministers en een staatssecretaris in nauwe schoentjes kwamen te staan) in de richting waar hij de lamme daarstraks om zijn leven had horen smeken. "Ik kom eraan," brulde Van Hale, om hem gerust te stellen.

Ondertussen waren de computerschermen beginnen te smelten en giftige dampen verspreidden zich door de gangen. De hitte van een brand is doorgaans onmenselijk.

Eenmaal hij op de tast het vertrek waar de lamme zich bevond had gevonden en had vastgesteld dat die vastgegespt zat in zijn rolstoel, twijfelde hij even of hij hem al dan niet zou losmaken. Die stoel was toch maar dood gewicht. Het gekraak van het instortende belendende lokaal deed hem echter beseffen dat hij daarvoor geen tijd had. Dus, met een lenige heupbeweging (dat hij ooit aan judo had gedaan kwam nu toch goed van pas), zwierde hij de man met stoel en al over zijn schouder en haastte zich met zijn last terug naar het centraal trappenhuis. Op de gang zag hij ineens iets wat een zeldzame Ming-vaas kon zijn en voor alle zekerheid greep hij die ook nog mee. Toen waren éénenvijftig minuten verlopen en het volk dat rond het gebouw was toegestroomd begon voor het ergste te vrezen.

Halverwege de trap naar beneden rinkelde ineens zijn mobilofoon. Van Hale ging er van uit dat het zijn vrouw was, die inmiddels de ramp wel live op TV zou volgen en nooit te beroerd was om op ongelegen momenten te bellen. Met een zenuwachtige duw drukte hij op "Weiger gesprek." Het was nu niet het ogenblik om zijn vrouw uit te leggen waar hij mee bezig was.

Na precies negenenvijftig minuten kwam Van Hale met zijn last uit het gebouw gelopen. Daar viel hem een daverend applaus ten deel, dat hij evenwel bescheiden van zich afwimpelde.

Het is uit dat laatste simpele en sobere gebaar, dat wij uiteindelijk afleiden dat Van Hale naar alle waarschijnlijkheid vijf armen heeft.

(1) "Ach, ik deed wat iedere godvrezende Amerikaanse man ook zou doen," zou hij later zeggen.
(2) "Help mij, ik ben lam, en ik zit klem!"
(3) "Exponentieel," zo beschreef hij het later zelf.

2.5.09

Jan heeft iets gekocht



"Maar Jan, wat sta je daar nu te doen?"
"Ik heb een zelfknopende das gekocht Ingrid."
"Jij laat je ook altijd vanalles aansmeren."

Hoe de maan dichters maakt.



Toen het eenzame jongetje eindelijk alleen was met de maan dorst hij het nog steeds niet te vragen. En de maan, die met zulke jongetjes genoeg ervaring heeft en dus wel beter weet, bleef, wat had u dan gedacht, zwijgen.

Bij het eerste ochtendlicht had het jongetje het dan uiteindelijk begrepen: dat hij het met zijn eigen woorden zou moeten doen.

1.5.09

Afscheid (of ook: voorlaatste gedachten nr. 2)



Ooit, echt waar één keer maar, ben ik naar de aanminnigen geweest. Omdat mijn gevoelens mij natuurlijk daartoe dreven. Ik had er al zoveel over gehoord. Hoe zacht van aard zij wel waren en hoe vol van begrip. En hoe zij vooruit al weten wat een man zoal wil. Zij namen gastvrije initiatieven die je als gast ook niet zomaar weigeren kan. Gesprekken heb ik daar amper gevoerd. Ik kreeg telkens een zoen vol op de mond. Ja, de aanminnigen weten precies hoe zij een man kunnen versmoren in zijn voorlaatste gedachten zonder dat er een kwaad woord hoeft worden gezegd. Misschien is dat uiteindelijk wel de reden waarom ik er ook niet lang gebleven ben. Maar zelfs ons afscheid was oprecht! Zij zwaaiden mij na tot ik nog slechts een stip was aan hun horizon.