29.2.12

Literatuur



Wat een genoeglijke avond met de baas had kunnen worden veranderde toen Norma plots een opmerking maakte:
"Literatuur? Lezen jullie dat ook?"

28.2.12

Opwinding



Hij zat toen nog in die faze van zijn leven dat zelfs een eenvoudig spaghettigerecht hem enorm opwond.

27.2.12

De jonge J.



De jonge J. wist wel waar de klepel hing, maar heeft de klok nooit horen luiden.

26.2.12

De overtollige



Inderdaad besloop hem
wel eens de gedachte
om zichzelf het stilleven
in te schilderen
en de titel te veranderen in
"De overtollige"

25.2.12

Conviviaal



"Norbert, schat, je houdt het toch wel een ietsje conviviaal, toch?"
"Hè?"

Een aforisme van oom Floris



Een mens moet niet altijd aan zichzelf denken, maar ook aan hen die iets voor hem kunnen doen.

24.2.12

Het verdwenen volk van de Tazzahhanarranaqaahann

Door de onzinnige afschaffing van de letter "a"
kwam het verdwenen volk van de Tazzahhanarranaqaahann
terecht in een collectieve, zelfs voor hen onuitsprekelijke identiteitscrisis

23.2.12

Een aforisme van oom Floris



Eerlijkheid is als licht, zij heeft ook een schaduw.

Verantwoordelijkheid (De aanmering van de Titanic)



Als finaal de Titanic aanmeert in zijn haven van bestemming, dan zullen weer heel wat vragen worden gesteld. Niet in het minst over verantwoordelijkheid!

22.2.12

De invoering van het decimaal stelsel



Door de invoering van het decimaal stelsel werden wij gedwongen ons op andere manieren uit te drukken. Wat voor de weduwe Pleysier tot gevolg had dat zij de kruidenier dingen diende te vragen die zij voorheen nooit ter sprake zou hebben gebracht!

Het dilemma van wie afgaat op geruchten



Iemand kwam af op de geruchten.
Maar het was vooralsnog onduidelijk wie.
Hij of zij was namelijk gehuld.
Was hij of zij wel degelijk bevoegd?
Hij of zij gedroeg zich in elk geval steels.
Heel steels.
Althans, dat is mijn interpretatie van de gang van zaken.
Hij of zij wilde duidelijk heel dicht bij komen.
Maar waarom?
Alleen voor de geruchten?
Dat zullen wij nooit zeker weten want op een bepaald moment maakte hij of zij rechtsomkeer.
Was dat bewust of onbewust beslist?
Geen idee eigenlijk, ik moet hiervoor ook afgaan op geruchten.
Neen, hij of zij staat beslist niet alleen voor dit dilemma.

21.2.12

Jawel!



Onguur gedrag behoort altijd tot de mogelijkheden.

Sven Nijs

ja ook ginds woont een prikkelende groep
van de meest eenvoudige mensen
die door God aan hun lot werden overgelaten
zich onderwerpend aan filosofische bespiegelingen
en onzekere observaties

door dat al en
dorst en honger gedreven
gaan zij steeds weer op zoek
naar de waarheid en de zin
middels het voeren van gesprekken
over de meest uiteenlopende aspecten
van hun dagelijks bestaan
zoals eczeem
betrouwbaarheid
straatverlichting
onbeschaamdheid
ratio
de volmaakte ippon
kortingbonnen
Sven Nijs

om zo tot steeds weer nieuwe inzichten en vragen te komen

meer is dat daar niet

20.2.12

Het klappen van de eigen zweep.

Vroeger sloegen wij al eens een praatje met lotgenoten of in het beste geval: sympathisanten.
Dat gaat nu niet meer.
Er zijn nu wel de talrijke therapeuten maar die nemen niet alles aan en hun kunde valt niet echt te verifiëren.
Maar wat dan nog?
Iedereen is nu waarlijk toch gelukkig en klapt lustig met zijn eigen zweep!
Het enige klappen dat nog telt!

19.2.12

Nooit eens iets



"Mama, wie is dat?"
"Ja kindje, dat is nu de kleinste loodgieter van het land, een hard werkertje niet?"
"Wat schattig? Mag ik hem hebben?"
"Ik vrees dat dat niet kan, waarschijnlijk heeft een ander vrouwtje hem al!"
"Eèh bah, ik krijg nooit eens iets."
"Kindje, in het leven heb je niet altijd éérste keus."
"Neen, dat zie ik wel met papa."

18.2.12

De hond

Niemand begreep waar hij was gebleven en uiteindelijk, omdat hij maar bleef zwijgen, vroegen wij om uitleg.
"Ik heb geblaft voor mijn leven,"
jankte hij haast onhoorbaar.
"Wat zocht je dan?"
"Een waardig alternatief."
Niemand van ons wilde zich zulks inbeelden.
"En dit alles hier dan?"
"Ik heb gebeten als een hond. In de strot."
Wij wisten genoeg en maakten hem af.

17.2.12

Ernest Claes



In een openhartige bui bekende ik aan een vriend dat ik diep inwendig eigenlijk Dimitri Sjostakowitz ben, en dat dàt de reden is waarom ik er alles aan deed om op hem te gelijken en te componeren in diens onwezenlijke traditie. Omdat het mijn droom was de 8ste symfonie te overtreffen en er tegelijk eer aan te bewijzen.
Nadat hij mij liet uitspreken legde hij zijn viscouvert neer en keek mij ernstig aan:
"Dimitri, je vergist je schromelijk, je mag je eigen volksaard niet verraden, in jou zit Ernest Claes!"
Zijn woorden schudden mij door elkaar. Ik begreep dat hij gelijk had. Hoe was mij dat ontgaan?
Wie mij kent weet dat ik mij sedertdien van Sjostakowicz niets meer aangetrokken heb en dat mijn aandacht uitsluitend naar ik en mijn lezers is gegaan.

16.2.12

Subtiliteiten

Ik zei dat het een mes was
tot men mij zei dat
dat mes in feite
een lepel zijn moest
en ik dat moest gaan uitleggen
aan haar
die met een mes eet
omdat die lepel toch als mes gebruikt werd

maar een mens als ik krijgt dat niet uitgelegd
of alleen op de verkeerde manier
dus opperde ik dat het toch allemaal afhangt
van wat men eet

maar van dat soort subtiliteiten is men hier niet gediend

15.2.12

Scrabble



Ik was ooit verliefd op een vrouw die alleen communiceerde via scrabble.
Keer op keer legde zij de mooiste woorden neer, op precies de momenten waarop ik daar ontvankelijk voor was, om haar geheime boodschappen te delen. Ik wist zeker dat ik alles begreep.
Zo speelden wij honderden uren in steeds groeiend wederzijds begrip.
Door de meest alledaagse èn exotische woorden horizontaal of verticaal te kruisen bood zij mij inzicht in de ware essentie van haar wezen. Wat mij tot tranen toe bewoog. Maar niet alleen tranen, er viel ook gewoon te lachen in onze relatie uiteraard. Zo menselijk waren wij wel.

Ik kan gerust stellen dat wie niet scrabbelt zoals wij, zich onherroepelijk tot de eenzaamheid verdoemt.

14.2.12

Geleverde gevechten

Ooit was ik afgunstig
op een man wiens vrouw
door een totaal onverwachte speling van het lot
veranderd was in een grizzly beer.

Tot hij op een dag zijn hart opende
en ik een andere kijk op de zaak kreeg.

Zo werd hij bijvoorbeeld
niet graag meer door haar gestreeld

En er was ook het feit dat zij
meer en meer
tijd stak in het op zoek gaan naar bessen en wortels
en het vangen van zalm

Uiteindelijk toonde hij mij ook de littekens
tot diep in zijn hoofd

Gekregen van geleverde gevechten.

13.2.12

Een andere hobby?

Er was eens een bibliofiele die maar niet kon beslissen welk boek het beste geurde.
Zij rook afwisselend aan het ene om dan weer te snuiven aan het andere, maar kon maar besluiten.
Uiteraard werd dit obsessief en begon haar dagelijks functioneren er onder te lijden.
Om dit te verhelpen gunde zij zich lange wandelingen in de natuur en begaf zij zich aan zo weinig mogelijk geurende dranken en spijzen. Allemaal bedoeld om haar reukzin op scherp te stellen en alsnog tot een besluit te komen.
Veel baatte het echter niet en steeds vaker werd zij er door weldenkende mensen op gewezen dat zij aandacht moest besteden aan haar normale functioneren in onze veeleisende maatschappij. Dat was beslist allemaal goedbedoeld want de bibliofiele was een zeer aantrekkelijke vrouw.
Maar stilaan voltrok zich wat u waarschijnlijk al zag aankomen:
Ondanks al haar voorzorgen en expertise begonnen de geuren van de boeken in kwestie zich te vermengen, wat leidde tot een ondraaglijke stank. Een fenomeen dat men in een ander domein ook kan waarnemen, zelfs in de allerbeste parfumerieën. Voor de bibliofiele brak nu een periode van totale ontreddering aan en niemand is in staat haar er van te overtuigen dat zij een andere hobby moet nemen.

12.2.12

Dienaangaande

Eindelijk kwam de melding dat ik geen recht heb op geluk.
Dat maakte ineens veel duidelijk.
En veel eenvoudiger eigenlijk.
Alsof een en ander eindelijk op zijn plaats viel.
"En u weet het zeker?"
wilde ik zeker zijn.
"Ja, het staat buiten kijf"
Ik moet u niet vertellen hoe opgelucht ik was.
Eindelijk zekerheid!
In feite gaat het mij niet aan,
maar hebt u uw bericht dienaangaande al gekregen?

11.2.12

De zondaar en de vergevingsgezinde

"Straks kruip ik in de kist en dan nagel jij ze dicht. Daarna takel je mij maar naar de kelder."
"Is dat niet erg drastisch?"
"Niet alleen dat, je metselt mij met kist en al in achter een muur."
"En hoe lang blijf je daar?"
"Vierhonderd jaar."
"Dat hou je nooit vol."
"Dat zien we dan wel?"
"Wie we?"
Zo zaten zij blijkbaar op een totaal andere golflengte, de zondaar en de vergevingsgezinde.

10.2.12

De grote polijster

In zekere zin hèèl erg lang geleden kreeg hij een ruw stuk steen in handen.
Het koste hem 10.000 jaar om die te polijsten en te schuren tot een gladde kei.
Klaar daarmee, kreeg hij er nog een.
Ook die wist hij na 10.000 jaar zo goed als spiegelglad te maken.
Onderwijl zag hij in gedachten wel 100.000 zaken die hij misschien wel liever, en nog beter, zou kunnen doen.
Maar het was met stenen te veranderen in keitjes dat hij echt bekend werd.
Zo raakte de tijd in die streken stilaan bekend als de grote polijster en het is eigenlijk vooral, eigenlijk zelfs uitsluitend, voor dat soort werk van schaven, schuren en glad maken dat hij bekend geworden is. Nu moeten wij van hem niet veel anders meer verwachten.

9.2.12

Goed luisteren



Iemand wilde mij tegemoetkomen.
"Ik zal voortaan echt héél goed luisteren naar wat je zegt, om alles ook te begrijpen!"
en aldus vouwde zij haar ongeveer twee vierkante meter oorschelpen open voor mijn voeten.
"Zo belangrijk is het nu ook weer niet,"
weerde ik af.
"O jawel, in het verleden heb ik maar al te vaak niet naar geluisterd en het is mij slecht bekomen."
"U dicht mij te veel autoriteit toe."
"Niets is minder waar."
"Maar u kent mij helemaal niet goed,"
deed ik nog een poging.
"U hebt een reputatie."
Dat vreesde ik al.
En wat ik altijd al heb vermeden kon ik nu niet meer uit de weg gaan.
"Neen, u mag ècht niet zoveel geloof aan mijn praatjes hechten, kijk, ik zal het u bewijzen."
En ik toonde haar mijn gespleten tong.

8.2.12

De liederen van de seksuele bevrijding



Nog vòòr onze beurt wrongen wij ons naar het podium om er enkele van de strijdliederen van de seksuele bevrijding ten beste te geven. Wat waren wij bezield en hoe zongen wij ze precies zoals wij ze van onze ouders altijd hebben gehoord!

Al gauw zong de hele zaal mee uit volle borst en werd er arm in arm meegewiegd! De weldaden van deze bevrijding waren en zijn dan ook voor iedereen welgekomen.

De laatste oudstrijders - eindelijk geëerd met bloemen en linten - knikten goedkeurend.

Ja, de fakkel is nu wel definitief doorgegeven!

Na ons optreden namen wij weer plaats in de duisternis van het publiek, maar in het volle besef van de waarde van de vrijheid die wij nu genieten en wat ons in naam daarvan beschoren is.

Ja, dankbaar zijn wij en wij kijken ook altijd aandachtig naar de documentaires!

Een kleine schouderophaling

Alweer ging ik om een kleine schouderophaling.

Dat deed ik als volgt:
"Hallo, je weet zeker wel waar ik voor kom?"
"…"
"Of je echt niet van me zou kunnen houden…"

En toen kreeg ik alweer zo'n kleine schouderophaling.
Begrijpt u?

7.2.12

Carrière maken

Als ik echt karakter wil tonen zou ik moeten ophouden met de vrouw van onze personeelschef een pandoering te geven, telkens zij daar om vraagt. Dat zou pas mans zijn. Ik hoor mij niet te laten afpersen met dreigementen als:
"Zo niet verklap ik mijn man wat je zoal met mij doet en kan jij je promotie wel vergeten."
Ik ben intussen al twee keer gepromoveerd!
Als ze met die reeëogen van haar smeekt:
"Toe geef mij nog één keer een pandoering zoals alleen jij dat kan,"
hoor ik te zeggen dat zulks echt niet hoort voor een hulpboekhouder. Bovendien, een man die een vrouw pandoert, op aanvraag nog wel, kan toch geen èchte man zijn?
Mannen die op bevel slaan zijn alleen goed om soldaat te zijn. En waar vrouwen die daar om vragen goed voor zijn weet ik niet. Maar dat kan ook aan mij liggen, ik ben maar hulpboekhouder per slot van rekening.

Het ideale vervoermiddel



"Je beseft toch wel dat een fiets ideaal is om aarzelende mannen naar het bos te lokken?"
"Daar had ik nog niet bij stilgestaan, hoezo?"
"Als vrouw kan je je dan ineens laten vallen ergens op het mos en hevige pijn aan de ribben veinzen, wat dan zonodig gemasseerd moet worden."
"Wat een gedoe zeg, wie komt daar nu op?"
"Dat is om het toeval een handje te helpen. Een vrouw kan niet blijven wachten."
"Dat snap ik."
"Weet je, laten we maar niet naar het bos gaan, ik heb nog boodschappen te doen, bedenk ik opeens."
"Goed dat je er nu aan denkt, want tegen dat we in het bos zouden zijn zijn de winkels dicht."

6.2.12

10

Er was eens een perfecte vrouw die haar perfectie toch maar eens wilde laten controleren.
Zij ging daarom langs bij de-man-van-negen-op-tien, die lang met haar sprak en ook (alleen met zijn ogen) lichamelijk keurde.
"Tot mijn spijt kan ik u niet adequaat helpen," was zijn besluit.
"Waarom dan?" was haar verraste antwoord.
"Ik heb één puntje te weinig om dit eerlijk te kunnen doen, maar ik kan u wel doorverwijzen."
Zo kwam zij bij mij terecht. Nu zou ik haar die 10 best willen geven als zij maar wilde begrijpen dat perfectie ècht niet hoeft.

Josef Vissarionovitsj Stalin



Er was eens een vrouw die van kindsbeen op Josef Vissarionovitsj Stalin wilde lijken. Bekostigd met het geld dat zij verdiende met baantjes her en der, aanvankelijk in mode- en parfumzaken, gaandeweg veeleer in de bouwsector, liet zij zich gradueel ombouwen door iemand die zich esthetisch chirurg noemde.
Toen ik haar vroeg waarom zij het mogelijke aanbidders toch zo moeilijk maakte om van haar te houden zoals zij was, antwoordde zij schijnbaar ontwapenend "dat wie van haar hield ook maar moest meegaan in de dialectiek van de veruitwendiging van haar innerlijke wensen en hààr visie op het beleven van de totale liefde!"
Daar heb ik lang over nagedacht, tot ik inzag hoe zij ook mij daarmee tot haar vijanden rekende en welk gevaar ik liep.

5.2.12

Misschien een oosters spreekwoord

De sterkte van de zwakke zit in de zwakte van de sterke.

Mijn advies

Ik werd in de supermarkt aangeklampt door een duidelijk jaloerse vrouw.
"En moet ik dat nu allemaal tolereren meneer?", vroeg zij met klem en op de giftige toon zo eigen aan jaloerse vrouwen.
Niet iedereen ging op haar vraag in. De meesten maakten zich ook direct uit de voeten. Ik zag wel iemand aarzelen, maar dan toch nietszeggend afdruipen. Er gaat ook iets zelfverzekerds uit van jaloerse vrouwen. Dat schrikt af.
Ik greep echter de koe bij de horens:
"Natuurlijk niet, waarom zou u," raadde ik haar aan.
Hoezo, hoor ik u nu denken, hij weet niet eens waarover het gaat! Dat is zo. Maar dingen die ik niet ken of begrijp tolereer ik nu eenmaal niet. Dat is mijn volksaard. En hier op eigen bodem adviseer ik nog steeds naar mijn aard, nietwaar? Tot nader order.

4.2.12

Dank je wel

"Kom."
"Stop. Niet verder!"
"Hoezo, stop niet verder?"
"Ja, tot hier en niet verder. Anders treden wij buiten het verhaal."
"Hoe kom je daar bij?"
"Omdat daar de lezer zit, en wij blijven beter uit zijn buurt."
"Ja, misschien heb je wel gelijk, hier kan niemand ons raken, ze mogen van ons denken wat ze willen."
"Blij dat je dat inziet."
"Het was op het nippertje, maar even goed: Dank je wel!"
"Graag gedaan."
"Zeg, zouden ze dit zomaar uitlezen? Veel doen wij eigenlijk niet."

Een man met aanleg



Er was eens een evenwichtig man die alles verloor.
Eerst verloor hij zijn geld.
Toen hij naar zijn geld zocht verloor hij zijn verstand, nogal wiedes.
Door zijn verstand te verliezen verloor hij zijn evenwicht en zijn gevoel van richting meteen ook.
Op die manier verloor hij alle verhoudingen uit het oog en zelfs die in het kader van de gevestigde waarden.
Zo raakte hij zijn hart kwijt, beweren kwatongen.
Dat laatste klopt niet, want ik vergat te zeggen dat dàt nu het allereerste was wat hij verloor. Anders verlies je die andere dingen ook niet zo maar, dat begrijpen jullie wel.
Het enige wat hij nog heeft is ijzerdraad om gezichtjes te plooien.
Niemand wist dat hij dat kon.


Met bijzondere dank aan Ferdinance.Crane voor het mogen gebruiken van de illustratie.

3.2.12

De wetten van de akoestiek



Voor ieder ander klinken die woorden volstrekt banaal
zoals woorden doorgaans klinken.
Helemaal volgens de wetten van de akoestiek.
Alleen ik, ik meen altijd meer te horen.

Roodkapje



Van pure armoede besloten wij om stenen te eten.
Wij dachten toen dat dat wel verteerbaar zou zijn en gezien de veelheid aan soorten droomden wij van een gevarieerd menu.
Na enkele dagen van helse buikpijnen werden wij aangetroffen door drie wolven, gekleed in oude grootmoederachtige gewaden, die met grote, vlijmscherpe messen onze buiken opgesneden en ons zo verlosten van wat op onze maag was blijven liggen.
"Jullie moeten òns niet bedanken, maar onze bazin," wezen zij naar een meisje met een rood kapje dat wat afzijdig, dieper in het bos, op uitkijk stond. Begrijpelijk, want de activiteiten van haar wolven zouden door buitenstaanders makkelijk verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden.
Het meisje leek wel in een soort trance te verkeren, en er ging iets van haar uit dat ons ervan weerhield, behalve het gevaar op bloedverlies uit onze wonden natuurlijk, om haar te gaan bedanken.
Wat wij nu achteraf evenwel niet begrijpen is hoe die gebeurtenissen en intenties zo verdraaid konden worden wanneer dit verhaal aan kinderen wordt verteld.
Wie heeft daar nu baat bij?
Is het zo vreemd dat wolven grootmoederachtige spullen dragen?
In een circus doen beesten vreemder dingen!
Er was verder in de buurt ook geen grootmoeder te bekennen en waarom komen wij niet in dat sprookje voor?
Moet een sprookje dan echt altijd de feiten negeren?

2.2.12

De onbegeerde



Ja, één keer ben ik geïnterpelleerd, telefonisch weliswaar, maar wel op de man af. Het was een lieve vrouwenstem bovendien!"Bent u een onbegeerde?"
Ik verloor onmiddellijk mijn tegenwoordigheid van geest en gaf daarom misschien al direct te veel prijs.
"Ik vermoed van wel."
"U vermoedt dat?"
"Ja, omdat er zo veel bij komt kijken."
"Ja?"
"Ja."
"Ja-a?"
Pas nu begreep ik haar "ja" helemaal.
"Misschien beslist een mens daar niet helemaal zelf over."
"Over het feit of hij of zij onbegeerlijk is bedoelt u."
"Ja."
"U houdt er een interessante manier van denken op na. Stel dat u iemand ontmoet die u op een of andere manier duidelijk maakt dat u begeerlijk bent, wat doet u dan?"
(Daar heb ik al lang over nagedacht!)
"Dan ga ik in discussie."
"U gaat in discussie? Waarom?"
"Omdat mijn begeerlijkheid mij nauw aan het hart ligt."
Hiermee was het gesprek blijkbaar ten einde want zij bedankte mij en nam afscheid.
Wist zij wat zij weten moest?
In elk geval ben ik over dit onderwerp ben ik nooit meer geënqueteerd.

De kracht van de immer lachende man

Zij trouwde met een immer lachende man.
In het begin was dat heel leuk.
Maar hij bleef maar lachen.
En lachen.
En lachen.
Dat werd onverdraaglijk.
En uiteindelijk onhoudbaar.
Zo verdween zij op een dag.
Voor vele jaren.
Naar verluidt verbleef zij in menige instelling overal ter wereld waar haar probleem met de nodige ernst onder ogen werd gezien.
Eindelijk dacht men ( en zij was ook die mening toegedaan) dat zij er bovenop was.
Toen zij weer thuis kwam, al bij het begin van de oprijlaan, schalde het gelach haar als vanouds tegemoet.
Zo was de kracht van de immer lachende man.

1.2.12

De zin van alles

Als iemand mij had willen vragen of ik de zin van alles begreep, en het wilde toelichten, dan zou ik geantwoord hebben:
"Dat hangt er helemaal van af."
"Helemaal waarvan af?"
Op dat moment zou ik geweten hebben dat het woord helemaal er misschien te veel aan was en dat het zelfs mijn onwetendheid zou hebben verraden, want er is heel wat waarvan ik de zin in feite helemaal niet inzie.
Daarom trok ik mijn normale "vraag mij maar niks want ik zal het toch niet weten" gezicht en voorkwam daarmee dat de vraag werd gesteld. Jammer misschien wel, want er heeft veel meer zin dan men denkt. Zoveel weet ik wel!

De hond



Niemand begreep waar hij was gebleven en uiteindelijk, omdat hij maar bleef zwijgen, vroegen wij om uitleg.
"Ik heb geblaft voor mijn leven,"
jankte hij haast onhoorbaar.
"Wat zocht je dan?"
"Een waardig alternatief."
Niemand van ons wilde zich zulks inbeelden.
"En dit alles hier dan?"
"Ik heb gebeten als een hond. In de strot."
Wij wisten genoeg en maakten hem af.

De Handenkoker

Via via kreeg ik een uitnodiging van een magiër.
Van hij die men "De Handenkoker" noemt.
Hij had doorgekregen hoe weinig zelfvertrouwen ik wel heb en peilde of ik nog gemotiveerd was.
Ook gaf hij mij vestimentaire tips.
Maar het was pas toen hij er zeker van was dat zijn vrouw het pand had verlaten om boodschappen te gaan doen, dat hij ter zake kwam.

"Kijk hier staan drie kokende ketels water. Nu vraag ik je om je hand in één er van te steken en mij rustig te beschrijven wat je voelt."
"Maar dat zijn kokende ketels!" protesteerde ik.
Er viel echter niet te discussiëren.
"Concentreer je op wat je ècht wil," bezwoer hij.

Hij had natuurlijk makkelijk spreken als magiër, zeker nu zijn vrouw niet thuis was, maar makkelijk of niet: zijn toon was dwingend! Met de moed van de wanhopige, ik vergat zelfs wat ik eigenlijk ècht wilde, stak ik mijn hand in de ketel die het dichtst bij mij stond, want dat leek mij het beleefdst.

Wat ik toen gevoelde kan ik met geen pen meer beschrijven. Alleen, ik kan u verzekeren: mijn leven is totaal veranderd. Ja, ik leef nu zonder het minste houvast!

Een aforisme van oom Floris



Er is altijd wel een uitleg voor waarom een rijke mag stelen van een arme.