30.9.12

Een aforisme van oom Floris



Een mens die te weinig nadenkt zegt al gauw te veel, een mens die te veel nadenkt al gauw te weinig.

29.9.12

Ik heb spinrag in mijn mond



Ik heb spinrag in mijn mond
ik heb spinrag in mijn mond
en soms weet ik weer
hoe dat spinrag daar in komt

Ik heb spinnen in mijn hoofd
spinnen in mijn hoofd,
van dingen die ooit zijn beloofd
en die spinnen in mijn hoofd

maar meestal is er alleen
maar spinrag in mijn mond

(met spinrag in je mond duurt het lang voor je iets begrijpelijks zeggen kan, misschien komt het er wel nooit van!)

28.9.12

Zelfbeeld



Dat hij niet de sleutel tot het geluk was zag hij als een persoonlijke mislukking.

27.9.12

Een aforisme van oom Floris




Wie nergens bang voor is kent zichzelf nog niet.

Off the Record!



Om de druk van de ketel te halen zag het bestuur van "Liga van mannen die zich het leven anders hadden voorgesteld" zich genoodzaakt de touwtjes eens te laten vieren. Dit bood tal van leden van de liga een nieuw perspectief, dat de manier waarop zij zich het leven voorstelden iets of wat benaderde, maar voor de harde kern bleek het op lange termijn geen echte oplossing.

"Integendeel!" bevestigde er een off the record.

In code



Ooit overhoorde ik twee figuren in een gesprek in code.

Het ging als volgt:

"Als de maan over alle goeds waakt, zoals van oudsher is afgesproken, waarom dan altijd kwaad denken als je in het schijnsel staat? Dat heeft geen zin."
"O ja?"

Zij die ooit in de maneschijn stonden begrepen dat dit een dwaze opmerking was, want zij wisten van hen die voor altijd in het licht waren gebleven om zo deel te zijn van al het goede waarover de maan volgens hen waakte. Tot zij, na jaren uiteraard, want zo werkt de vergetelheid, niet meer wisten dat diezelfde maan met haar schijn evenzeer voor schaduw zorgde en zij geheel niet voorbereid bleken op het treffen met het volk dat, zoals voorheen zij zelf, het kwade van hen dacht. Zij zagen zich al snel, met al hun rechtschapenheid gedwongen om in zichzelf in ballingschap te gaan.
Zij hebben later nooit openlijk gesproken over wat hen was overkomen omdat het hen zo ongerijmd leek en helemaal niet rechtvaardig, niettegenstaande het allemaal echt was gebeurd.

Let wel, het was een gesprek in code, wat deze geschiedenis erg onbegrijpelijk maakt.

26.9.12



Op de meest vreemde plaatsen vroegen zij zich af hoe een vliegtuig in de lucht kan blijven.

24.9.12

De verlegen acteur



Het heeft hem altijd weer verbaasd,
hoe men nabijheid in hem zag.
Nabijheid in hem die de oneindige verte in zich droeg
een verte die hij zelf niet overzag.


En toen kwam het moment dat er een akkoord moest worden gesloten.

23.9.12

Een aforisme van oom Floris



Het beste waar je kan in vallen is in de gunst uiteraard!

Het eigendom van de maan



In een matras op zolder, achter een kast, had het jongetje een heel oud mes verstopt. 
Op het heft ervan stond met ouderwetse letters:

Mes vooral geschikt om de maan mee te stelen 
(want de maan is van iedereen).

Het jongetje zag daar op zijn leeftijd de zin wel van in en nam zich voor om ooit, wanneer hij groter, maar vooral veel sterker zou zijn, daar eens werk van te maken. Ondertussen at en dronk hij braaf alles op wat zijn moeder elke dag voor hem bereidde, want dat was doorgaans bedoeld om groot en sterk van te worden. Af en toe was het ook heel lekker. Voor de rest was hij een heel normaal jongetje: altijd héél braaf en met twee woorden sprekend. Zo zijn de meeste jongetjes, en zelfs de meisjes, denk ik.

In het dorp wisten de grote mensen wel af van het bestaan van een mes waarmee hun maan kon gestolen worden, maar niemand had er een idee van waar dat verschrikkelijke wapen wel kon zijn. Regelmatig werd er een oproep gedaan om maar eens goed te zoeken, vooral wanneer er iemand een huis kocht of verkocht, of bij andere gelegenheden, maar echt grondig werd er nooit naar gezocht. Op die manier waren er jaren voorbijgegaan en was het bestaan van het mes voor een groot deel eigenlijk ook opgegaan in de lokale folklore. Alleen, dat de maan van hen was, daar was iedereen heilig van overtuigd! 

Ondertussen werd het jongetje groter en groter en ook wat sterker en het raakte zoals zoveel andere jongetjes geïnteresseerd in tal van dingen van de wereld. Voetbal, spannende avonturen, zakgeld, non-conformistische kleding, actiefilms, enz.  Laat ons zeggen, in dingen die zijn ouders veel geld kostten maar die zij hem graag gunden en waarvoor zij vaak geld leenden, want dat kon makkelijk in het dorp waar men dacht dat de maan van hen was. 

Uiteindelijk kwam de dag dat het jongetje ook geïnteresseerd raakte in meisjes. En dan ging het echt waar heel snel. Voor hij het goed en wel besefte was hij getrouwd en zelf vader van een jongetje (en later een meisje) waar hij àlles voor deed opdat hen toch maar niets tekort zou komen. Dat hij nog ergens een bijzonder mes had, vooral geschikt om de maan mee te stelen, daar dacht hij ondertussen al lang niet meer aan, zelfs terwijl dit hem eeuwige roem en maatschappelijke dank had kunnen opbrengen! Hij vloog voor iedereen en werkte zich krom voor zijn kinderen en had geen tijd meer om aan andere belangrijke dingen te denken. Nu dient gezegd dat niets of niemand hem daar in aanmoedigde ook.

En zo kon het dat zijn zoontje, op een dag, in een heel oude matras op zolder, achter een kast, een heel oud mes verstopt vond. Op het heft ervan stond in ouderwetse letters die hij bijna niet kon lezen en hij moest er dus wat naar raden:

Mes vooral geschikt om de maan mee te stelen 
(want de maan is van iedereen).

Daar zag hij op zijn leeftijd de zin wel van in en hij nam zich voor om ooit, wanneer hij groter, maar vooral veel sterker zou zijn, daar ook werk van te maken. Ondertussen at en dronk hij braaf alles op wat zijn moeder elke dag voor hem bereidde, want dat was altijd  bedoeld om groot en sterk van te worden en ook altijd heel lekker, want vieze dingen hoefde hij niet op te eten. Voor de rest was hij heel normaal: altijd héél braaf. Zo zijn de meeste jongetjes en zelfs de meisjes tegenwoordig, denk ik. 

Wel vroeg hij 's avonds aan zijn vader hoe dat zat met de maan in hun dorp en in de rest van de wereld.

"De maan?" antwoordde zijn vader verstrooid, "De maan? Die is van ons!" 

Want hij wilde zijn kinderen niet nodeloos ongerust maken over oude praatjes.

22.9.12

De opduiker



Hij was weer enorm gehaast.
Maar waarheen? Volgens ons wordt hij nergens verwacht.
Was het zo drìngend dat iedereen opzij moest?
Op noch om keek hij, zo'n haast.
En zo ging dat dus altijd met hem.
Ik heb het hem eens gevraagd:
"Zeg, wat is nu eigenlijk de bedoeling hiervan?"
"Bedoeling? Wat maakt dat uit? Het is om op te duiken. Ergens. Ineens."
Een opduiker dus. 
Hier. 
Of daar!
Met haken en ogen.
Goed, hij doet maar.
Zo ken ik er nog wel een paar. 

21.9.12

De toekomst


Er was haar verteld dat de toekomst op komst was, dus was zij op haar hoede.

20.9.12

Dorp met meer




Toen zonder meer duidelijk was dat het meer op ons dorp afkwam (daar waren de begeleiders van het meer het unaniem over eens) ontstond er discussie. Of het meer met goede bedoelingen kwam, of met kwade.
Volgens de begeleiders van het meer namen we natuurlijk beter geen risico, en zij maanden ons aan om te evacueren. Zij kenden zelfs een berg waar we welkom waren, weze het tijdelijk.
De meesten onder ons - en het was per slot van rekening òns have en goed dat op het spel stond - waren echter niet zo zeker van de interpretatie van de begeleiders van het meer en vonden dat wij het meer het voordeel van de twijfel moesten geven. Zoveel ervaring met meren hadden wij en ook de begeleiders van het meer niet met meren. Waarom dan zo drastisch reageren?
Zo kwam het dat wij (in het begin waren we met weinigen, maar de aantallen groeiden samen met het vertrouwen en mettertijd), met een uitgebroken bad, een aquarium en een opblaasbaar zwembad op een oplegger, het meer tegemoet gingen en er wat water uitschepten en meenamen naar huis. Naar ons dorp dus. Om te zien hoe het zich zou gedragen. 
Bleek dat het zich heel vloeiend integreerde. Natuurlijk nam het plaats in, maar dat doen onze patriottische monumenten ook, maar verder hadden wij er geen last mee. Integendeel, het bracht verkoeling. 
We staan nu zelfs zo ver dat de meeste dorpelingen met enige trots eigenlijk (en aanvankelijk waren er een paar héél afhoudend), meer meer in huis hebben gehaald dan afgesproken! We hebben in feite al meer meer binnen gehaald dan de begeleiders van het meer technisch voor mogelijk hadden gehouden in hun conservatieve berekeningen.
Nu is er wel het curieuze feit dat er ook meer lijkt te verdwijnen. Vanzelf. Dorpelingen melden dat waar er gisteren nog meer was, dit in stilte zou zijn vertrokken. Daar valt op dit moment echter weinig zinnigs over te zeggen omdat het voor ons, die - laten we eerlijk zijn - dit soort fenomenen toch niet goed kennen, niet altijd duidelijk is of we het over oorspronkelijk meer hebben of over een vijver die door vermenging meer was geworden. Op die manier is het uiteraard niet te zeggen wat er precies is verdwenen. 
Misschien ging het ook om een meer met getijden, opperden de begeleiders van het meer, die hun nederlaag nooit hebben kunnen verkroppen, en "dat zou toch wel duiden op een grove vorm van ondankbaarheid en onbetrouwbaarheid, nietwaar?"
Maar op die manier blijf je natuurlijk aan de gang, en dat wordt lastig want wij hebben nog wel andere zorgen in ons dorp. Zo zou de sneeuwgrens zich van ons aan het verwijderen zijn. En dat stelt een logistiek probleem voor de sneeuwvakanties. 

19.9.12

Blogbaas bij de Etrusken

Tijdens een van mijn meer onwaarschijnlijke wandelingen kwam een vrouw op mij toegelopen. Het was duidelijk dat zij mij iets diets wilde maken, maar dat zij om een of andere mij toen nog niet duidelijke reden sprakeloos was. Mogelijk permanent, al moet dat dan maar elders blijken.

Op basis van deze feiten onvoldoende geïnformeerd zette ik mijn onwaarschijnlijke wandeling verder en bereikte kort daarop een authentiek Etruskendorpje, met alles er op en er aan.

De Etrusken bleken een nijver volkje te zijn met geheel eigen, doch mij volkomen vreemde lichamelijke en sociale omgangsvormen. Vooral die omgangsvormen bleken heel ingewikkeld en gingen mijn petje eigenlijk te boven. Waarschijnlijk ook omdat mijn bezoek al te onverwacht was aangekomen, en vooral ook van korte duur was.

Niettegenstaande een extraverte jongeman zijn uiterste best deed om mij uitleg te verschaffen over zijn Etruskische cultuur (literatuur en muziek), kon ik voor het merendeel slechts schaapachtig glimlachen en begrip en warmte veinzen.

Wat mij vooral trof waren zijn hardnekkige pogingen om te duiden hoe vrouwvriendelijk en attent de Etrusken voor hun moeders en dochters waren. Er kon geen vrouw aan ons voorbijlopen of hij raakte haar aan op plaatsen en lichaamsdelen die naar onze normen, althans toch de mijne, enorm onwelvoeglijk zijn. Hij deed het helemaal niet steels, en zelfs onverschrokken.

Ik oordeelde dat ik niet voldoende ingeburgerd was en volgde zijn voorbeeld niet. Maar ik maakte het zo veel mogelijk goed door begripsvol te knipogen.

Het liep snel tegen de avond aan en omdat het seizoen ook al dicht tegen de winter aan liep, nam ik zo beleefd mogelijk afscheid, vermits ik nog een behoorlijke terugtocht voor de voeten had.

Ik heb in mijn leven heel wat onwaarschijnlijke wandelingen gemaakt (*), maar mijn onverwachte ontmoeting met de Etrusken is wel de onwaarschijnlijkst!


(*)
1. Blogbaas bij de Oude Grieken
2. Blogbaas bij de Oude Belgen
3. Blogbaas bij de Blauwe Mannen
4. Blogbaas in de Kempen
5. Blogbaas bij de Vikings
6. Blogbaas bij de Eskimo's
7. Blogbaas naar de Filistijnen
8. Blogbaas in Atlantis
9. Blogbaas bij de Visigoten
10. Blogbaas bij de Ainu
11. Blogbaas bij de Maya's
12. Blogbaas bij de Aboriginelen
13. Blogbaas bij de Egyptenaren
14. Blogbaas bij een onbekend volk
15. Meer onwaarschijnlijke wandelingen van Blogbaas!

De pozeurs



Iets of wat schuw (of was het poze?) gingen zij zich inschrijven voor "De eenzaamste mens ter wereld".

Maar waren zij iets te zwijgzaam? Bleek er net iets te veel hunker. Of was hun aantal iets te veel (4)? Verder dan de portier, die een neus heeft voor eenzaamheid en deze mensen onmiddellijk (zij het instinctief) als valse eenzamen wandelen stuurde, kwamen zij echter niet.

Thuis vertelden ze uiteraard niks over waar ze eigenlijk geweest waren en gingen zij zoals gewoonlijk alweer zo veel mogelijk op in het meubilair.

17.9.12

De waarheid



Vaak zag hij de waarheid gewoon op de muren staan en hoefde hij die maar voor te lezen aan ons die de gave niet hadden. Ik was altijd heel benieuwd.

"Staat er niks," vroeg ik toen we al een tijdje voorbij een lange muur liepen.

"Neen," dit keer niet. Hoezo?"

"Omdat je ons vorige keer ook de waarheid hebt gespeld."

Wij krijgen daar inderdaad niet genoeg van, al pakt het ook nogal eens verkeerd uit.

En nu stond er dus geen waarheid. Dan valt er ook niets te lezen uiteraard.Dan moeten we het daar maar mee doen.

16.9.12

Politieke wetenschap



Dacht men vroeger nu ècht dat de achterkant van de aarde een bol wol was, met een nagel erin? En werd dat ook zo onderwezen?

(Het zou een aantal politieke evoluties de dag van vandaag wel verklaren!)

Kordaat ingrijpen



Toen het ruimtewezen, Blargg heette hij geloof ik, mij mijn vrouw wilde teruggeven, greep ik kordaat in!

15.9.12

Niet met mij!



Die rabarbervrouw kwam
eigenlijk alleen voor mij
en bekeek mij altijd van opzij.
Ik dacht, misschien verwart zij mij
met prei, en kookt zij mij
met diepgevroren skrei!
Dus was het eerste wat ik zei:
"Geen denken aan, met iedereen,
maar zeker niet met mij!"

Verhalen van kleine mannen



Hoe ik ooit als kleine man vermorzeld werd door mijn eigen gevoelens is een tragisch verhaal, dat ik daarenboven eigenlijk niet hoef te vertellen, want u weet even goed als ik dat dit het lot is van kleine mannen en hun verhalen.

14.9.12



Ik vroeg of ik zijn vrouw kon spreken, maar iets in zijn houding maakte dat ik niet aandrong.

13.9.12

Correcte informatie over het in zwang zijnde

Omdat het in zwang was keken wij uiteraard belangstellend toe. Aan hen die wat later kwamen aangesneld wezen wij waar het zich op dàt moment precies bevond, want het in zwang zijnde zit uiteraard niet stil. Misschien moet ik het preciezer omschrijven, zodat u zich ook een idee kan vormen van wat in zwang is. Of misschien toch maar niet, want het in zwang zijnde laat zich niet echt vastpinnen. U zou er niet veel meer aan hebben, aan mijn uitleg, want een en ander is meestal al snel niet meer in zwang.

12.9.12

Over wat de dieren ons vertellen



Ik heb heel lang alles opgeschreven wat de dieren mij vertelden, in heldere, bondige rapporten, die ik ook lang heb bijgehouden, gecatalogeerd per onderwerp en relevantie. Soms maar consequent stuurde ik een of ander soms door naar mogelijks geïnteresseerde diensten of personen. Nooit kreeg ik echter antwoord of had ik ook maar de indruk dat er enig gevolg aan werd gegeven.

De dieren evenwel, bleven komen en drukten hun geloof in mij uit.
"je mag het niet opgeven Jan," zeiden ze, "ooit valt alles op zijn plaats."

Maar op een gegeven ogenblik begon men (onder de mensen) toch mijn verstand in vraag te stellen:
"Waar haal jij al dit soort informatie vandaan?" werd mij meer en meer gevraagd, "En wat moeten wij hier mee?"

Wie het met wie deed, wie vaak afwezig was, wie men zelden zag huilen, wie al eens iemand hielp, wie zich een heel volk waande, welk graf niet meer werd onderhouden, wie door niemand meer werd aangesproken, wie het had opgegeven, wie op tijd kwam en wie te vroeg of te laat, wie niet goed kon dansen of zoenen, … Allemaal dingen die de dieren intrigeren, al begreep ik ergens wel dat dit allemaal verkeerd kon worden uitgelegd. Of verkeerd begrepen. Dat is zo met zulke dingen.

Uiteindelijk merkten de dieren dat ik er met mijn hart niet meer bij was, dat mijn rapporten slordiger werden. Asof het mij op den duur niet zoveel meer kon schelen. Misschien hoort een mens zulke dingen ook allemaal niet te weten en heb ik dat nooit ingezien. Stilaan begonnen ze weg te blijven, vertelden ze steeds minder en minder relevante dingen. Over ons gedrag in de lucht bijvoorbeeld. Zodoende had ik ook steeds minder om te notuleren. Tot zij mij uiteindelijk niets meer kwamen vertellen.

Als men mij nu tegenwoordig vraagt of de dieren ons nog iets te vertellen hebben zeg ik nee, dat de dieren niks vertellen, en dat indien ze dat wel zouden doen, dit ons hele klassementen aan tekst en categorisering zou vergen zodat we ons dus hoe dan ook de vraag horen te stellen of het ons allemaal werkelijk interesseert.

Ik ga door voor een specialist.

11.9.12

Een aforisme van oom Floris



Langdurig verblijf in de werkelijkheid heeft altijd iets onwerkelijks.

Macht der gewoonte



Hoewel niemand uitleggen kon hoe het rotsblok boven nr. 13 er precies was gekomen, begon men het na een paar maanden (aangezien het daar toch stevig leek te hangen en er niets was dat er op wees dat het snel weer zou verdwijnen) gewoon te negeren. Mensen van de streek keken er na verloop van tijd zelfs helemaal niet meer naar op.

10.9.12

Het uitgangspunt



We zouden op één been kunnen gaan staan, dat zal wat wiebelen, maar dat gaat voorbij. Het andere been plooien wij dan in een hoek van 90°, waarbij onze voet, de tenen loodrecht naar beneden, op zijn beurt ook in een hoek van 90° naar de vloer wijst.
Dat zou dan het begin zijn.
O ja, voor ik het vergeet: onze armen houden wij op schouderhoogte zijwaarts gestrekt.
Dàt is dan onze uitgangspositie!
Van daaruit wordt vrijwel alles mogelijk en ogenschijnlijk zelfs haalbaar!
U vindt dit ver gezocht?
Neem van mij aan, er zijn buitenissiger uitgangsposities in onze cultuur en samenleving. Deze uitgangspositie is een van de meer voor de hand liggende eigenlijk.
Wat van daaruit allemaal mogelijk is valt amper op te sommen:

springen door hoepels,
aandrijven van tredmolens,
vergaren van geld,
bestijgen van de sociale ladder,
collectief en schaamteloos ontkennen wat we zien!
...

U merkt het, lichamelijk gewichtsverlies is in dit kader voorwaar een nietig bijverschijnsel.

9.9.12

Ingewikkeld



Pas heel laat in hun relatie kwamen zij er toe vrij te ademen in elkaars aanwezigheid. Tot dan verliep het een en ander nogal ingewikkeld en wisten zij niet zeker of zij elkaar wel goed verstonden.

8.9.12

Voor zijn beurt



"Ja, mijn papegaai… Ik heb hem gisteren doodgeslagen."
"Doodgeslagen?"
"Ja, omdat hij ineens begon te orakelen dat de honger de wereld uit was!"
"De honger de wereld uit?, Maar dat heb jij hem toch zelf geleerd?"
"Ja, maar de timing was helemaal mis. Dat duurt zoals de zaken nu liggen nog zeventien jaar, volgens de mondiale politieke afspraken. Zodoende."
"En jij gelooft dat?"
"Uiteraard, het gaat om afspraken gemaakt door democratisch gekozen leiders met door hen waardig bevonden gesprekspartners."
"En wat heb je met je papegaai gedaan?"
"Ik laat hem opvullen."
"Opvullen?"
"Ja, als herinnering ook aan mijn vergissing."
"Waar ga je hem zetten?"
"Op een nederige plaats."
"Het was een mooi dier."
"Ja, maar het heeft voor zijn beurt gesproken."

7.9.12

Herkenning



"Bent u de man die onvrijwillig zijn tanden liet trekken?"
"Ja, maar dat is lang geleden."
"Ik dacht het wel."

Vreemd



Wij hadden nooit geheimen voor elkaar. Nooit!
Tot de dag dat ik je met iemand koffie zag drinken en vroeg wie dat was.
Dat wilde jij niet zeggen.
Zelfs niet nadat ik je geld aanbood.
"Maar neen, het is geen geheim, maar ik zeg het niet. Het gaat je niet aan."
Voor al het andere nam je anders wèl altijd geld aan en altijd mocht ik dan ook mijn hart bij je uitstorten. Vreemd. Wat moet ik nu denken?

6.9.12

Tri-presentie



Ik ben het geheim van het tri-presenteïsme kwijtgeraakt. Gisteren.
Op zich is dat geen ramp want ik heb er toch nooit gebruik van gemaakt, maar anderzijds, was het iets fijn om achter de hand te hebben. Een mens weet maar nooit. Stel dat ik binnenkort in een situatie verzeil waarin tri-presentie uitkomst biedt, dan wordt het echt behelpen. Terwijl ik, zonder mijn slordigheid, op drie fronten tegelijk had kunnen excelleren. Of op één in drievoud! Want die keuze had ik dan gehad natuurlijk. Jammer.

5.9.12

Voor de spiegel (literair feit)



Het is een literair feit dat mensen die `s ochtends in de spiegel kijken vaak zichzelf niet herkennen. Het duurt dikwijls zelfs enkele minuten vooraleer zij schoorvoetend enige gelijkenis erkennen met wat zij zien. Maar daar houdt het op: de reflectie in de spiegel is niet wezenlijk de kijker, zo voelt men aan.
Eens op hun werk, of daar waar zij zich doorgaans naar begeven, blijkt evenwel niemand te twijfelen aan wie er werkelijk voor hem of haar staat. Er wordt gegroet met of zonder zoentje, met of zonder rechterhand, alsof men elkaar al jaren kent! Wat waarschijnlijk ook klopt.
Daarna gaat men aan de slag of komt ter zake!
Men schrijft, men leest, men denkt, men loopt of stapt, men plant, men voert uit, men oogst, men rijdt en men beheert. Of tal van andere hoofd- en nevenactiviteiten.
Zo vordert volgens een bepaald patroon elke dag tot het alweer avond wordt, en tenslotte nacht, tot wanneer bovenstaande mensen - althans zij die de literaire feiten onderkennen - weer voor de spiegel staan en zich afvragen of zij ooit zichzelf zullen worden.

Ongebouwde bruggen



De kloof tussen hen was helemaal niet zo breed,
maar het was de diepte die voor hen onoverkomelijk leek.
Zo ontstond alweer vanzelf een brug die nooit gebouwd werd!

3.9.12

Waarom ik voortaan verder kijk



Haast bij toeval viel mijn blik op het gebouw aan de overkant en op alle verlokkingen aldaar, waarvan ik uiteraard wel had gehoord.
En ja hoor, ik heb daar wel een en ander gezien! Men sprak er met elkaar en ik zag aanrakingen. Er werd daar afgezonderd en gelachen. Ook gezucht! Men was daar zichtbaar van geluk vervuld en in die zin ongetwijfeld algeheel zonder schaamte.
Zulks valt uiteraard niet meer te rijmen met tal van dingen die ik weet en terdege heb ondervonden, al was het maar in dìt gebouw. U zal mij dus niet meer schaamteloos naar overkanten weten kijken. Ik kijk er voortaan rakelings langs of over, vèrder, naar wat zich daarachter voordoet. Want zo iemand ben ik wel. Per slot van rekening.

2.9.12

Ruilhandel in cultuurwaren



In een achterafstraat van de hoofdstad van een voormalig dictatoriaal geregeerd land, ik wik mijn woorden want de geschiedenis weegt ginds nog zwaar, bracht men mij naar een auto met ronkende motor.
De sujetten met wie ik eventueel handel zou drijven openden de kofferbak om te bewijzen dat zij inderdaad beschikten over vier (4) Bart Kaëlls!
Dus toch!
De ruil werd vlug beslecht, ik toonde hen op een oude stafkaart de plek waar ik de zak met Nicole en Hugo had verborgen en kreeg de vier (4) Bart Kaëls onmiddellijk mee.
In die kringen handelt men namelijk op basis van vertrouwen.