30.9.20

Oerend hard rent Mientje Zwart!




 

 

 

 

 

Omdat het haarzelf niet zo goed was vergaan liet moeder haar dochter Mientje regelmatig oefenen.
“Snèller, snèller Mien!
Het geluk wacht op niemand.”

29.9.20

Gevonden!

 

- Ben je zeker dat je het hier liet vallen?
- Ja, bij zo’n witte kei.
- Maar het ligt hier vol met witte keien.
- Het kan ook dààr geweest zijn!
- Dààr?
- Zoek jij hier, dan zoek ik dààr.
- Goed.
- …
- En, al iets gevonden?
- Nee.
- Wacht’ns, jaaa, hiieer!!!! Ik heb het.
- Laten we er thuis maar niets van zeggen.
- Nee, anders moeten wij weer uitleggen wat wij hier kwamen doen.
- En daar ben ik nog niet klaar voor.
- Ik ook niet.





28.9.20

De vijf en de verschijning van de acht meeuwen.

- Acht meeuwen! Dat moet een voorteken zijn.
- Ja, maar waarvan?
- Laten we hun aantal vermenigvuldigen met het onze.
- 5 x 8 bedoel je!
- Ja, dat is 40.
- Misschien vliegen zij wel naar Noord-Afrika.
- Noord-Afrika? Dàt is het.
- Wat bedoel je?
- De meeuwen willen dat wij de namen van  Ali Baba’s veertig rovers onthullen.
- Ja, dat moet het zijn.
- Kom, we vertrekken meteen.




27.9.20

Kwaadspreken


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hij zou maar even weg zijn, al werd het uiteindelijk een hele tijd. En natuurlijk werd er kwaad van gesproken.

26.9.20

Synchroonpotloodrapen

Wat is Synchroonpotloodrapen ?
Synchroonpotloodrapen wordt ook wel eens (maar is minder veelzeggend) kantoorturnen genoemd, omdat het te vergelijken is met een potlood oprapen in kantoren. Met op de achtergrond het gebabbel of de muziek van een regionale radiozender wordt er met een zo vlot mogelijke beweging een potlood opgeraapt. 

Dit kan uiteraard op kantoor, maar ook andere lokalen zijn mogelijk. Het is lichaamsbeweging die enige souplesse vereist om het goed uit te voeren. Er bestaan verschillende disciplines: met kleurpotloden, vulpotloden, vulpennen, latten, enz. Vaak in combinatie met elkaar. Het moeilijkst zijn latten op een gladde vloer en stiften zonder dop die wegrollen onder een stoel waarop een meisje of vrouw zit.  Alles draait hem om de vlotheid van de beweging.


Synchroonpotloodrapen wordt vaak door mannen beoefend maar ook vrouwen laten zich niet onbetuigd.
De sport is nog niet overal officieel erkend, maar aangezien de instapkosten eerder aan de lage kant zijn en zij haast overal kan beoefend worden, zou dit wel eens snel kunnen veranderen.


 

25.9.20

De jurk

 De vrouw ging naar boven.
“Tijd om te vertrekken,” mompelde zij.
“Ga je weer naar hem toe?” vroeg de jurk die zij altijd droeg wanneer zij naar hem toe ging.
“Dat weet je wel,” antwoordde zij.
“Van hoe laat tot hoe laat?”
Zij dacht even na,
“Tot zo lang mogelijk,” antwoordde zij.
“Ja, daar wordt het stilaan tijd voor,” antwoordde de jurk bemoedigend.
“Wat vind je van hem?”
“Hij heeft zachte handen.
“Ja, dat ook.”

 

Illustratie: Джулия Пинту

24.9.20

De regen

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is de regen niet,
die mij tot die dingen drijft,
maar het is zo gemakkelijk
om hem erbij te halen.

23.9.20

De man die zichzelf verafschuwde

De man verafschuwde zichzelf.
Hij gaf zich vanmorgen een oorvijg.
Je bent een zielige man,
zo sprak hij zich in stilte toe.
Luidop zou iemand het kunnen horen.
Maar je komt niet van me af.
Wij horen bij elkaar.


 

22.9.20

De hangklok van mijn grootvader.

 


 

 

Op een dag, ik was op jacht, bespeurde ik tussen de schaduwen aan de rand van het bos de oude wandklok van mijn grootvader. Die met alle vergeten momenten. Ik wilde haar de mijne maken, maar zij moet mij hebben opgemerkt, want zij trok zich wat verder terug tussen de bomen.
“Als jij de wandklok van mijn grootvader bent laat mij jou dan de mijne maken, dan hang ik je bij mijn andere trofeeën en dan kan ik al die vergeten momenten ophalen telkens als ik daar zin in heb,” riep ik.
“Waarom zou ik,” antwoordde de wandklok luid tikkend, “het zijn jouw vergeten momenten niet, maar die van je oude grootvader. De meeste ervan ken je niet eens want je was er nooit.”
“Maar wat doe jij hier dan in het bos, is dat geen vreemde plaats voor een wandklok?”
“Helemaal niet, ik ben, dat besef je toch, niet zo maar een een wandklok?!”
“Zeker niet, je was een enig stuk, zei grootvader altijd, en voor wie haar goed verzorgde zou je meer zijn dan alleen maar een apparaat dat de tijd aangaf.”
“Zo is het. Eigenlijk ben ik je grootmoeder, maar omdat ik méér wilde zijn en hem had beloofd dat ik zou zorgen voor onze vergeten momenten, stemde hij erin toe dat ik mij tot hangklok liet ombouwen. Hij was een lieve man, boordevol begrip en empathie.”
“Wat? En hoe zat dat dan met je gezinsplichten als vrouw?”
“Dat gaat jou niets aan. Maar wees gerust, voor alles was er een tijd en een stond. Ga nu maar naar je vrouw en denk goed na over wat ik je heb verteld.”
Thuis heb ik over het voorval gezwegen. Hoe ik er ook over nadacht, een en ander leek mij onbevattelijk.
“Wat zit je toch te dubben,” vroeg mijn vrouw, “Het lijkt wel of je je al onze vergeten momenten wil herinneren.”
Zij besefte niet hoe ver ze weer van de waarheid af zat.

 

21.9.20

Een mogelijk lief

Ik sta altijd vroeg op om een mogelijk lief ontmoeten. Een beetje als een brocanteur die optrekt naar een voddenmarkt. Ineens stond ik voor een mogelijk lief dat ik niet kende. (Er zijn er tientallen die ik wel ken.) Een stevig mens met gelijkmatige ledematen. Hé, wie was dat? Hoe kon ik haar niet kennen? Het was geen vergissing, ik kende haar niet. Ik had haar nog nooit eerder gezien. Ik liep even langs haar heen en weer terug. Zij zag eruit zoals dat hoort. Zij bestond echt zoals ik haar zag. Zij maakte een gunstigere indruk dan de andere vrouwen die in de buurt rondhingen. In die mate dat de ontmoeting mij ongelofelijk toescheen.

Een dag later was ik weer vroeg opgestaan om een mogelijk lief te ontmoeten. Willekeurig verlangde ik het mogelijke lief van gisteren weer te ontmoeten. Het was toch ginds? Of iets verder? Achter de hoek op het plein? Nee, hier was het. Zij was er niet. Het mogelijk lief. Was zij ontvoerd? Weggeroepen? Verlokt? Dan moesten er sporen zijn. Maar niets van dat al. Het leven was zijn gang gegaan.

Berustend liep ik verder. Misschien ben ik wel aan iets ontsnapt.

 


 

 

20.9.20

Waakdier

Heel haar leven geloofde zij erin en bleef zij vissen mee naar huis brengen om hen de kans te geven zich te bewijzen als gezelschaps- en waakdier. Sommigen deden het bijzonder goed en er zijn inbrekers die tot op de dag van vandaag niet goed begrijpen wat hen is overkomen. "Wat je geeft krijg je terug," zei ze altijd.

Illustratie: Gerhard Glück

 

19.9.20

De bescheidenheid van onze leiders (Opsinjoorke)

Wij hoopten uiteraard dat het eens een boekhouder zou worden. Na alle petitionnementen en bevragingen was dat logisch geweest. Eerder dan een verpleegster of een app-ontwikkelaar. Van deze laatsten valt ook moeilijk in te schatten hoe zwaar hun maatschappelijke impact uiteindelijk zal wegen in historisch perspectief. Over vijftig jaar misschien. Maar nu het alweer een politicus is die op kosten van de samenleving naar de hemel werd geopsinjoord is ons geloof in de bescheidenheid van onze leiders nog maar eens beschaamd. Al hadden wij het kunnen weten. ("Wij wegen niet zo zwaar!' was achteraf het argument.)




17.9.20

Wat nu?

- En toen dacht ik dat ik wist waar het zou ophouden.
- En jij erop af natuurlijk.
- Uiteraard.
- En?
- Ik werd doorverwezen.
- Het hield dus daar niet op?
- Nee, technisch gezien niet.
- En wat nu?
- Ja, wat nu?


 

15.9.20

14.9.20

Te veel

- En toen zei ik dat ik hem nooit meer wilde zien.
- Echt?
- Ja, en dan zie hij dat hij mij nooit weer wilde zien!
- Echt iets voor hem. En wat denk je?
- Ik denk niet dat hij dat meende.
- En jij?
- Ik? Je kent mij toch?!


 


13.9.20

Oud worden: een inleiding

Hou er rekening mee dat het altijd kan gebeuren dat men u vraagt in een rij te staan, de mannen links, de vrouwen rechts, of voor en achter, …

Het zou kunnen helpen.

Illustratie: Marius van Dokkum

 

12.9.20

Een hypothese

Stel, de aarde is een ei
gelegd door een kosmische kip,
het zou het gekakel
ineens wel verklaren

Illustratie: Jeff Jordan

11.9.20

Hermanistes onder elkaar

Illustratie: Felix Valloton

 

 

 

- Maar hoeveel Hermannen ken jij eigenlijk?
- Vier.
- Ik zeventien!
- O, dan heb ik nog heel wat voor de boeg!

10.9.20

In het leven staan

- Kijk dààr, oprechtheid!
- Wel wis en drie, dat zou best eens kunnen
- Wat moeten we nu
- Uit de buurt blijven
- Ik kijk wel uit
- Ja, voor je het weet ga je nadenken
- Zet het aan het denken?
- Op een of andere manier wel, ja.
- Is het gevaarlijk dan?
- Dat hangt er van af hoe je in het leven staat.
- Daar heb ik mij nooit vragen over gesteld
- Waarover?
- Over hoe ik in het leven sta.
- Ik ook niet hoor.


 

9.9.20

De warme samenleving

Ik ging mij aanmelden. Er waren al heel wat kandidaten vòòr mij.
“Jij lijkt niet echt het type,” zeiden zij, “Je lijkt wel zo iemand die voor rechtvaardigheid gaat. Wat denk jij dat jij hier kan doen?”
“Ik stel mij ter beschikking,” zei ik.
Daar moesten zij hard om lachen.
“Ter beschikking, waarvoor dan?”
“Voor een warme samenleving.”
“Een warme samenleving?” riepen zij ongelovig.
“Ja, daar wil ik mij steentje toe bijdragen.
Zij keken elkaar aan. “Je denkt toch niet dat dàt de bedoeling is?”
“O nee?” antwoordde ik, “heb ik het dan weer verkeerd begrepen? Dat zijn toch de woorden die men gebruikt?”
Ik herhaalde nog eens dat ik anders wel ter beschikking stond, maar ze keken mij meewarig aan.
Toen ik ’s avonds slapen ging vroeg ik mij af waarom ik mij weer ter beschikking was gaan stellen. Het ging niet om de warme samenleving. Dat had men mij laten begrijpen.

Illustratie: Gerhard Glück

8.9.20

7.9.20

Bericht voor Koenraad Goudeseune

Waarom ik jammer genoeg niet op uw vacature in kan gaan:

Mijn kennis van poëzie en klassieke muziek is vrij redelijk, maar, zo vrees ik, te eclectisch.
Ik beschik in het geheel niet over een dragende stem.
Ik heb geen enkele ervaring met het opvouwen van vlaggen (al denk ik dat zulks wel te leren valt.)
Ik beheers Powerpoint slechts op elementair niveau.
Ik woon niet in de buurt van rouwcentrum Langerveld.

(maar indien u werkelijk belangstelling heeft voor mijn cv en mogelijkheden voor mij ziet, dan mag u mij zeker contacteren.)


 

 

6.9.20

Dyslectisch

 Nu, na vele jaren, ben ik er eindelijk achter dat, wat het gedachtelezen betreft, ik al mijn leven lang sterk dyslectisch ben.



5.9.20

De wensheer

Ergens, niet zo erg ver uit de buurt, had ik nadat ik over een muur was gekropen, een tijdje geleden een ontmoeting. Niet eens zo erg lang geleden.
Hoe het allemaal precies is verlopen weet ik niet meer, maar feit is dat ik er in gesprek raakte met een vrouw.
Althans zo zag ik haar.
“Hallo,”
zei ze, tegelijk toen ze van achter een hoek tevoorschijn kwam,
“Ik ben de wensheer.”
Aangezien dat toch wel beloftevol klonk raakten wij meteen in gesprek en kwam er van het een het ander. Waarmee ik slechts bedoel dat hij mij beloofde dat hij een voor mij belangrijke wens in vervulling zou laten gaan.
Elke keer dat ik nu langs die plek achter de muur loop denk ik aan haar en haar vreemde functie en natuurlijk ben ik benieuwd. Veel heb ik haar niet te bieden.  

Illustratie: Quint Buchholz


4.9.20

Een aforisme van oom Flors

Als de huidige generatie al één ding gerealiseerd heeft dan is het wel de overgang van een verzorgingsmaatschappij naar een bezorgingsmaatschappij!

 



3.9.20

Zwingelen

Je zwingelt door het leven,
maar weet niet wat het is,

maar loopt het eens wat minder,
dan zucht je:

“Ik denk dat ik het zwingelen mis.”

Illustratie: Valentin Gubarev

 

2.9.20

Wat een tijden

- Weet je nog, hoe ons gunstmaatregelen beloofd werden?
- Zeker, wij waren maar wat blij!
- We vierden zelfs feest.
- Wat een tijden.

Illustratie: Paxel Kuczynski



1.9.20

Lamzakkerig

- Lamzakkerig is men hier anders wel.
- Dat spreekt, men wacht op gunstmaatregelen.
- Dat verklaart alles!

Illustratie: Marius van Dokkum