27.4.24

Alle kansen

John Murray


















– Absoluut Jozefa, absoluut! Ik heb hem alle kansen gegeven. Hij had mij voor het grijpen.


26.4.24

Lectuur en interpretatie (oefeningen)





 








Gelaarsde vogels


Het waren grote, zwarte, haast menselijke vogels. Of waren het mensen, die daar zo misplaatst hun zware laarzen en zwarte jassen hadden aangetrokken, hun zwarte bolhoeden opgezet? Nee; voor mensen waren ze nog iets te schichtig.

    Met al die ballast raakten de vogels nog amper van de grond. Het is waar, bij hun uitrusting hadden ze een grote zwarte paraplu meegekregen, en door die krachtig boven het hoofd open en dicht te klappen konden ze de verminderde draagkracht van hun vleugels goedmaken. Niet dat ze er bizonder handig in waren. Was het een duidelijke weerzin tegen het gebruik van de paraplu? Hij gaf hun meer de allure van een overgroeide vleermuis dan van een vogel; was het niet denkbaar dat zij juist voor zulk onderscheid gevoelig waren?

  • Uit respect voor jullie, lezers, gaan we ervan uit dat jullie de auteur van dit werk heel goed kennen en koesteren. Wij stellen dan ook geen biografische vragen.
  • Uit hoeveel verhalen hoort deze bundel eigenlijk te bestaan, en hoeveel staan er werkelijk in?
  • Welke verhalen staan er jammer genoeg niet in?
    • De ontmaagding van een trap
    • Verbanning
    • Winterlieven
    • Telegram
  • Waaraan merk je dat Gust Gils ook gedichten schreef?
  • In recensies van het werk van Gust Gils komt het woord 'waanzin' vaak voor. Is dit omdat:
    1. Recensenten vaak van elkaar overschrijven?
    2. Recensenten het best geplaatst zijn om te weten wat waanzin is?
    3. Omdat zij niet op het woord 'wanhoop' kwamen?
  • Wat weet je over het gebruik van fosforbommen in een stad met een rivier? Of met andere woorden: Is Gust Gils een betrouwbare getuige?


25.4.24

Bindtekst














Ja, vroeger was alles beter! De mannen kaler en de soep was heter... Daarom, om de gemoederen wat op te hitsen, brengen wij nu een oud fascistisch lied. Misschien kennen sommigen onder jullie het nog wel! Zingen jullie mee? Vandaag kan u nog weigeren, morgen niet meer! 



24.4.24

Waarin ik mijn geheimerd misschien wel dood!

Ed Emshwiller

















Ik hoop op een dag
van de schaatsbaan naar huis te gaan
en onderweg een tearoom in te lopen
alwaar in een hoekje heel alleen
iemand nipt aan een café-au-lait
'Verhip!
ik wist dat het vandaag mis zou gaan
Je bent uren te laat
en als wie jou kent zou weten dat jij hier naar binnen bent geslopen
krijg jij gegarandeerd billenkoek'
Wat ik hier doe is mijn zaak', zei ik waardig
'Alsof je daarmee wegkomt,' sprak mijn geheimerd scherp
'En waarom niet?' wilde ik dan meteen weten
'Pardon?'
'Pardon?'
'Omdat ik jou niet zomaar weer laat gaan.'
Er was ook deze keer geen beginnen aan en ik besloot weer weg te gaan.
Plots voelde ik handen om mijn keel en
ik kon niet anders dan keihard om me heen te stompen.
In het raam zag ik mijn geheimerd gebaren maken;
Zij was niet alleen!
'Jij....'
''En jij laffe...'
'Kom dan, vecht het uit...'
'Goed! En wel op leven en dood!'
Mijn geheimerd had een boksbeugel
Ik gooide met een tafel
Haar trawanten kwamen tussen ons in
Toen gingen de lichten uit
Pikdonker
Ik hoorde geschuifel en gefluister en ik haalde uit
Oempf !
Ik werd neergeslagen
Mijn geheimerd vluchtte weg
niet zonder eerst te fluisteren:
'Ik heb dit niet gewild'
Toen had ik ineens een revolver in mijn hand.
Pief poef paf!
Zo scheidt je het koren van het kaf
Ondertussen verscheen de politie ten tonele
en drie ambulances
Ik werd aan de tand gevoeld terwijl buiten in de verte
mijn geheimerd via de horizon trachtte te ontkomen
Weer richtte ik mijn revolver
Paf poef pief !
Deze keer trof ik mijn lief
Ik, maar ik niet alleen, ... we hebben haar zien vallen
Hiep hiep hiep!

23.4.24

Ter zake (29)













Ik hou zeker van dons. Ik denk niet dat ik ooit op een atol heb gestaan. Dat zou ik me herinneren. Ik weet ook zeker dat ik nog nooit een paard heb opgetuigd. Het zal er ook niet meer van komen. Een boerenerf  (met paard) boezemt mij steeds ontzag in. Ik vermijd altijd om het schuin over te steken en als er een boerenerfhond is dan kijk ik dubbel uit. Verder ben ik niet zo dol op witte kleding, maar als ik het draag dan moet het smetteloos zijn. Vroeger, toen er nog volop handelaren in garen en band waren, was de wereld er niet beter aan toe dan nu. En heden ten dage, nu de boeren niet meer karnen, is hij er ook niet beter aan toe dan vroeger. Dat ligt aan het feit dat wij westerlingen het kleine niet meer eren, en het grote veel te graag begeren, maar ook aan heel wat andere dingen. Het heeft vast iets te maken met de aard van de mens. Het is jaren geleden dat ik nog kaarsjes heb uitgeblazen op mijn verjaardagstaart.  Laat staan dat er taart was. Ik ben het verjaren verleerd.

22.4.24

Haren

'Of we elkaar dan niet in de haren hebben gezeten?'
'Nee. Soms denk ik, was dat maar zo geweest.'

Marina Abramovic


21.4.24

Zegepralende intrede van Lodewijk van Maele te Brussel na de overwinning van Scheut




















Met elke overwinning zag Lodewijk zijn kans verkleinen om als 'fijnbesnaard' de geschiedenis in te gaan.
'Wat denkt gij, dienstknaap, zal men de lagere landen ooit als fijnbesnaard roemen?'
'Dat ligt in God's handen heer.'
'Maar misschien kunt gij ermee beginnen?'
'Volgaarne heer.'



20.4.24

De geroepene

















Voor de tweede keer in zijn nog jonge leven zag hij het vliegend eiland aan zich voorbijtrekken.
'Kijk.'
'Ja, zoon, prijs je gelukkig, het is maar weinigen gegeven.'
'Ooit ga ik er wonen!'
'Voor een geroepene is het maar een stap.'
'Het is of daar alles goed is.'
'Dat weet je pas als je er leeft.'
(Zo is het inderdaad)

18.4.24

Malgorzata en het bloedend hart

Esteban Maroto






















Kijk eens Malgorzata, wat hier nog ligt! Een bloedend hart!! Wat zal ik daarmee doen?'
'Laat ons samen bidden!'


17.4.24

Benenspel

Oscar Sanmartin Vargas















Dacht je werkelijk dat er in al die jaren wat veranderd is? Natuurlijk niet. Men blijft het benenspel appreciëren. Ook hij hoor! Zie hem daar staan... de gluiperd. Denk eraan jongens en meisjes: het benenspel, leer het kennen en speel het wel!



16.4.24

15.4.24

Een toovenaar wordt naar den brandstapel geleid (XIIIde eeuw)












Het is niet geheel duidelijk wie hier de toovenaar is, noch of de rode wolk op de achtergrond van den brandstapel komt. Is den ouden man met de kroon de tovenaar? Of zie ik dit louter zo omdat hij mij door de tijd heen heeft betooverd? Die tovenaars, waren er meer? Of was het steeds dezelfde die met tooverkunsten telkens weer  zijn vervolgers en zijn beulen misleidde? Misschien kende hij den weg naar den brandstapel beter dan zijn begeleiders? De middeleeuwen blijven raadselachtig.

14.4.24

Lectuur en interpretatie (oefeningen)

Herman Pieter De Boer













 

 Wat alcohol vermag


De man drukte woest zijn sigaret uit in een geraniumpot. Hij had geruime tijd over de Moraviaweg staan staren, vanuit het flatraam. De jonge vrouw keek naar een rug die krom trok van spanning. Nu draaide hij zich om, zijn gezicht als een masker.
Ik ga, zei hij toonloos, "ik vertrek, Sonja. Ik laat je hier, je zoekt het maar uit. Ik heb geen zin meer in je.
Meteen begon ze als een gek geworden vogel door de kamer te fladderen. Nee Peter, niet weggaan! Blijf bij me! Het was heus allemaal niets met die John.. .
De man was de gang al op. Hij rukte de tochtdeur open, sloeg een gleufhoed op zijn hoofd, trenchcoat over een schouder, en smeet toen zo bruusk de buitendeur toe, dat haar vingers er bijna tussen raakten.
'Au, au!' gilde ze, hoewel er niets gehavend was. Ze liep de kämer weer in en keek uit het raam naar beneden. Haar mond hing half open, haar boezem ging vlug op en neer. Ze zag nog juist zijn bruine schoen in de auto verdwijnen. Het portier klapte dicht en de Chevrolet schoot weg, richting binnenstad.
Na enige tijd merkte ze, dat ze een geranium kapot stond te trekken; de vloer lag vol rode blaadjes.
Vuile schoft,' siste ze. 'Heeft natuurlijk zelf een of andere meid, nou heeft hij een mooi excuus om mij te laten zitten.'
Over de Moraviaweg waren dames in zomermantels bedaard op weg om boodschappen te doen, in de nieuwe winkels van de randwijk. Het grote middengazon werd door een gemeenteman met een roller gemaaid. Het leven ging gewoon door!
Wat moet ik?'
Ze stond met de telefoonhoorn in de hand, maar wist niet wie ze bellen moest.

  • Wat vermag alcohol? (Dit is een vraag voor lezers ouder dan achttien jaar.)
  • Kan je dit verhaal situeren in de tijd?
  • Las je deze blog, of het boek omdat je de illustratie/kaft mooi vindt?
  • Verdient deze auteur meer bekendheid? Of spreek je liever over notoriëteit?
  • Zou je kunnen houden van een vrouw als Sonja?
  • Of van een man als Peter?
  • Welke zin in bovenstaande paragraaf raakt jou het meest?
  • En welke het minst?
  • Zou je hem eventueel van buiten willen leren?
  • Doet het ertoe dat de schoen in het fragment bruin is?
  • Zegt het woord 'Chevrolet' je iets?

13.4.24

De keus

Henri Cartier-Bresson
























'Ik? Ik kreeg de keus... Er is onbeantwoordde liefde en er is heel snel beantwoordde liefde! Aan jou de keus zei hij'.
'En?'
'Maar Marie, ik was toen toch al verloofd!'


12.4.24

De verkeerde richting

Bruce Gilden
























Op zekere nacht
was ik onderweg naar huis
in de verkeerde richting evenwel!
Ineens voelde ik dat ik mijn hoedje op moest gooien
Het vloog over de gebouwen en
doorkliefde mijn geheimerd
die net een droevig beeld had bedacht
Haar hoofd lag aan haar voeten!
Razend van terechte woede siste zij:
'En zie nu maar hoe jij mij heel kan maken!'
'O sorry, Wee mij, Ach excuus!'
'Niets kan dit weer goed maken!!!'
'Meen je dat echt?'
'Ja, maak mij nu maar heel!'
Ik stond voor eeuwig in haar schuld
maar in ruil voor een wandeling in de duinen
en wat tralala
sloot ze een compromis:
Het is goed voor één keer!

11.4.24

BekoMiele












Je kan het afgoderij noemen, maar de troost die wij bij BekoMiele vinden is heel reëel. BekoMiele, onze stille toeverlaat.



10.4.24

Ter zake (28)










Een nucleaire catastrofe of een allesvernietigende oorlog zou de mensheid – als die het overleeft – nederiger kunnen maken denk ik, al vrees ik ook dat dat effect maar een generatie of drie zou duren. Wat ik van terriërs denk heb ik eerder al geschreven. Ik ben ook al wel eens door een hond gebeten. Door een ezel nog niet. Nee, het was geen terriër die me beet. Dat zou ik me herinneren, want ik vind het lelijke beesten. Mijn moeder heeft mij leren breien, maar daar heb ik nooit iets mee gedaan. Neen, ik hoef geen modelspoorbaan met miniatuurstation erbij in mijn huis, of men me het nu aanbiedt voor niets, of het er een van een gerenommeerd merk zou zijn, of zelfs niet als men het speciaal voor mij zou bouwen, komaan zeg. Het zou een van die weinige dingen zijn die ik met plezier in brand zou steken. Zonder context doet het woord 'schadelijk' me altijd aan alcohol denken.



9.4.24

Piramiden in Almere

Frank Dam - Hollands maandblad






















In die dagen verdiende ik bij met het torsen van toeristische vergezichten. Het waren de jaren van beperktere mobiliteit en op die manier kregen minder bereisde medeburgers ook al eens een architectonisch wonder te zien. Het was toen mij drie weken piramiden in Almere werd aangeboden dat ik omwille van rugklachten ontslag nam.


8.4.24

Zork de redder

Ze vertelde het Zork pas jaren later, maar het waren zijn neusgaten die het hem deden. Dat en het feit dat haar wereld niet meer bestond.

Richard Corben


7.4.24

Koningin Maria van Brabant en de Verminnezanger (XIIIe eeuw)











Terwijl Koningin Maria de boodschap in het lied ook al niet te persoonlijk opvatte, zat haar hofdame zich af te vragen of dit lied de tand des tijds wel zou doorstaan.


Één of andere dààg
dààr kun je van op ààààn...
Stap ik uit de stroom
van m'n dagelijks bestaan


6.4.24

Literatuur en interpretatie (oefeningen)

Buffalo Bill



 










 

 Toen hij een poos gereden had, dacht Bill: Ik kan niet langer in de verkeerde richting blijven rijden! Fort Larned ligt ergens anders en daar moet ik beslist heen. Maar als ik plotseling een andere richting zou inslaan, zouden de Indianen het onmiddellijk merken. Wat zal ik doen?


Toevallig kwam hij juist bij een heuvel aan, en die kwam hem goed te stade. Na een korte galop had Buffalo Bill de heuvel achter zich gelaten. Nu sloeg hij de richting van Fort Larned in, gaf zijn muildier de sporen en riep hem toe: Vooruit, Langzame Voet! Mijn redding schuilt in jouw benen!

Nadat hij drie mijlen in razend tempo had afgelegd, draaide hij zich weer eens in het zadel om. Tot zijn schrik moest hij vaststellen dat hij door een groep Indianen werd achtervolgd.

Dat heb ik gevreesd ! zei Bill bij zichzelf. Ze hebben het bedrog gemerkt en zijn woedend geworden.
Maar tegen het muildier riep hij: Voorwaarts! Voorwaarts, Langzame Voet! Als ze ons nog eens te pakken krijgen, komen we er niet meer levend af!

  • Zou je de auteur van dit werk 'invoelend' kunnen noemen? Waaraan kan je dit merken?
  • Als we ervan uitgaan dat de auteur – Karl May – nooit in Amerika is geweest, waar in Duitsland speelt dit verhaal zich dan af? Of in Nederland?
  • Met de kennis van nu, waarom blijven de verhalen van Buffalo Bill aanbevelenswaardige literatuur?
  • Als deze verhalen aanbevelingswaardige literatuur zijn, wat is er dan literair aan de stijl van Karl May?
  • Als je de verhalen van Buffalo Bill zou aanpassen aan onze tijd, wie zijn dan de indianen? Hoe definieer je dan 'goed' en 'slecht'? (Bijkomende opdracht: herschrijf het fragment, aangepast aan onze tijd.)
  • Overleeft Langzame Voet het hoofdstuk waaruit we citeren?

5.4.24

Tweespalt op Upsilon Andromedae A


Don Marquez





































'Verdorie Ella, néé, blijf van mijn pistool, ÌK vertegenwoordig hier het menselijk ras!


4.4.24

De Jannen

























De Jannen, 's werelds enige twee-eiige eenling zoeken niet enkel naar het waarom, maar ook naar het waarom niet.
'Jan, ik ben een verscheurd mens.'
'Dat hoef je mij niet te zeggen, Jan.'

3.4.24

De neerbuigenden

Maakt kennis met de neerbuigenden. Het zijn uiteenlopende karakters en zij werken in diverse milieus. Sommigen zijn veelverdiener en anderen wat minder. Maar hun neerbuigendheid hebben zij gemeen. Vooral interessant is hoe zij elkaar bejegenen! Maar daar kijkt u niet van op denk ik.


Aoki Tetsuo


2.4.24

Wat afgeluisterd werd!

'Dus zijn geheimerd is verschenen?'
'Ja. Haar liefde is alomvattend.'
'Zei je AL-omvattend?'
''Ja. Met '"al" in hoofdletters!'
'AL-lemachtig.'

(Meer werd niet afgeluisterd.)



























1.4.24

Vijf na twaalf

Kenton Nelson
























'Je beseft toch wel Arabel dat mijn liefde voor jou al die jaren is gebleven?!'
'Jezus Jan, het is vijf na twaalf!'
'Precies!'


Juffrouw Elza en de K.W.A.A.K.























Nu haar poging om te infiltreren bij de K.W.A.A.K. en zo hun levenswijze te bestuderen was mislukt, ontdeed Jufffrouw Elza, de jonge avonturierster, zich van haar vermomming, om hen naakt tegemoet te treden. Zo hoopte zij alsnog aan hun wraak te ontkomen door toch op hun eisen in te gaan en ieder van hen te kussen, zodat zij er zich van konden vergewissen wie van hen een door de heks betoverde prins was. De K.W.A.A.K. aanvaardden haar voorstel met enige tegenzin, aangezien zij om fysische redenen geen naakte mensenvrouwen kunnen waarnemen en op de tast zoenen enigszins vies vinden.  Vanuit hun standpunt was er geen zekerheid dat het inderdaad Elza was die ze zoenden. Een zekerheid die ook ik de lezer niet kan bieden.


31.3.24

Het geluk en Mien Zwart (Een korte reportage)

Eindelijk kwam de dag waarop het geluk Mien toelachte. 'Ik was zo verrast dat ik haast vergat terug te lachen,' zou ze later zeggen.
















30.3.24

Ter zake (27)

Ik kan me echt niet voorstellen dat ik ooit deelneem aan een knokpartij. Ik heb het vroeger nooit gedaan en ik zie niet in hoe ik er nu nog bij betrokken kan raken, schuw als ik ben Het is niet omdat ik bang ben om met de politie in aanraking te komen of in de gevangenis te vliegen of zo, daar sta ik niet eens bij stil, neen, Ik ben er gewoon te laf voor. Toen ik jong was en Sinterklaas nog kwam stond ik er ook niet bij stil hoe die heilige man de geschenken naar binnen bracht. Misschien heb ik wel een ingebakken neiging om me niet bezig te houden met dingen waar een reukje aan zit, want ook later, toen ik catechese volgde, hield ik me niet bezig met aspecten die duidelijk niet passen bij de realiteit. Soms draag ik wel eens iets roods. Ik ben geen persoon die reserve onderdelen nodig heeft om met een gerust gemoed een toestel te gebruiken. In mijn auto ligt geen reservewiel. Ik voel me duidelijk meer verwant met hagedissen dan met slangen. Ik heb de indruk dat we ons tegenwoordig minder druk maken over het feit dat kinderen kunnen stikken wanneer ze kleine stukjes speelgoed inslikken. Ze worden belaagd door grotere gevaren volgens mij. Het beroep van telemarketeer zou ik zonder wroeging zomaar willen verbieden. Bombast is een woord en ik vraag me af of het ooit iets met bommen had te maken, of met basten. Moleculaire transportatie, indien het realiseerbaar is, is het ultieme wapen. Uitdrukkingen zoals 'Je moet loslaten waar je van houdt', of 'op elk potje past een deksel' doen mij pijn. Van Indisch worstelen heb ik nog nooit gehoord, maar ik neem grif aan dat het voor anderen dan weer levensbepalend kan zijn. Verder hunker ik er niet naar om een klassieke wagen te hebben of ver van de beschaving te wonen zonder internet of postbedeling. Anderzijds begrijp ik steeds beter dat die dingen nu ook weer niet alles oplossen waar wij als mens mee kampen. Ik mis de diensten van een melkboer aan huis en kranten die vervolgverhalen en romans in wekelijkse afleveringen publiceren.




29.3.24

Lectuur en interpretatie (oefeningen)


 












Natuurlijk, in ieder ander land zou Het Plan vandaag nog steeds draaien. In ieder ander land zou het een bron van nationale trots zijn geweest en zou het voltallige personeel zich inspannen voor de handhaving van het hoge niveau en de principes waarop het was gebaseerd. Sterker nog, veel van onze buren op het vasteland hebben versies van Het Plan voor eigen gebruik overgenomen en in alle gevallen hebben ze een grenzeloos succes geboekt. Toch bestaat er geen twijfel over, wiens idee het oorspronkelijk was. Het was van ons. Wij hadden het bedacht. Het Plan voor Volledige Werkgelegenheid werd door de rest van de wereld met afgunst bekeken: het was de grootste onderneming die ooit door mannen en vrouwen is bedacht. Het loste in één klap het probleem op dat de mensheid al generaties lang in zijn greep hield. De deelnemers hoefden de zaak alleen maar in beweging te zetten en ze waren verzekerd van een stralend en zonovergoten hoogland waar ledigheid en onzekerheid voor altijd uit verbannen waren. Het Plan, tot in de puntjes uitgedokterd door mensen met visie, was waterdicht en kon niet misgaan.

  • Is dit boek volgens jou een parabel of een haast één op één getrouwe weergave van de realiteit?
  • Had jij dit boek willen schrijven?
  • Waarom deed u het dan niet?
  • Zou je het kunnen?
  • Had je het erg gevonden als het hoofdpersonnage jouw naam had gehad? Waarom (niet)?
  • Denk je dat een goed uitgevoerd communisme slechter is dan een slecht uitgevoerd kapitalisme? Welke argumenten haal je daarvoor uit dit boek?
  • Is dit een boek voor kinderen?


28.3.24

Avondvertellingen (Middeleeuwen) XIIIde eeuw

 












Bij gebrek aan talk shows en internet vulden de lagere landelingen hun avonden met vertellingen. Daar gingen zij in op. De betere vertellers waren zo goed dat menig lage landeling geloofde dat zijn linkerduim rechts stond en zijn rechterduim links, als de verteller dit maar overtuigend genoeg wist uit te leggen en vooral ook te herhalen. Deze lichtgelovigheid is tot op de dag van vandaag nog duidelijk terug te vinden in de volksaard en verklaart de populariteit van de talk shows en het internet waarvan sprake in de eerste zin.

25.3.24

FPP (2)













Het was in Grobbendonk.

Uitgerust met de nagelnieuwe FPP's (Foute Poëzie Pistolen) begaven Mira en Mari van de FPP (Foute Poëzie Patrouille) zich in een pas ontdekt spelonk:

'Hoor jij dat gebonk?'

Mari vond dat Mira stonk.

'Kijk daar is dat geen jonk?'
'En hier een dorre stronk!'
"Shhht... ik hoor weer zo'n rare bonk?'
'Ja, Mira, dat is de muziek van Monk.'
'Ik wist niet dat dat zo klonk.'
'Jazeker, vooral hier in Grobbendonk'
'Wat betekent nu weer "tronc"?'

Zo keuvelend begaven zij zich steeds verder op het hen onbekend terrein.

'Laats met die Zeeuw, was er dan geen vonk?'
'Helemaal niet, hij wou niet dat ik dronk!'

Mari vond weer dat Mira stonk.

'Kijk, dat portret hangt schonk.'
''Ik zal het rapportonk!'

Naarmate zij het spelonkste van het spelonk in Grobbendink naderden schakelden zij opnieuw over naar een steeds moeilijker te begrijpen codetaal:

'Het nonk lijkt wel kadonk!'
'QUOOONK!!!'

(Kort na deze laatste afstapping – of plaatsopneming zo u wenst - werd de FPP opgeheven. De overheid had inmiddels begrepen dat foute poëzie veel goedkoper kan worden bestreden door het afschaffen van de subsidies.)



24.3.24

FPP (1)


 











Het was in Denderleeuw.

Uitgerust met de nagelnieuwe FPP's (Foute Poëzie Pistolen) begaven Mira en Mari van de FPP (Foute Poëzie Patrouille) zich naar het hol van de leeuw:

'Gisteren lag hier nog sneeuw!'
Mari onderdrukte een geeuw.
'Kijk daar een stenen leeuw!'
'En hier een opgevulde spreeuw!'
"Shhht... was dat geen akelige schreeuw?'
'Nee, Mira, dat is slechts een meeuw.'
'Een minuut lijkt hier een eeuw.'
'Zo gaat dat hier in Denderleeuw'
'Wat betekent nu weer "reeuw"?'
Zo keuvelend begaven zij zich steeds verder op het hen onbekend terrein.
'Ging jij niet trouwen met een Zeeuw?'
'Dat gaat niet door. Wil je dat ik daarom peeuw?'
Mari onderdrukte weer een geeuw.
'Kijk, dat portret hangt scheeuw.'
''Ik zal het rapporteeuw!'

Naarmate zij het holste van het hol van de leeuw naderden schakelden zij over naar een steeds moeilijker te begrijpen codetaal:

'Het kleeuw lijkt pareeuw!'
'KAREEUW!!!'


23.3.24

Op zekere nacht toen ik niet doorhad wat verdween

 
was ik weer op wandel en botste zomaar op het sprookje
Het verbaasde me hoe weinig misbaar het maakte
Ik overdacht het gebeurde terwijl ik verder liep onder de platanen.
Ach, was het wel een sprookje?
Door de botsing was mijn pet op de grond gevallen
flats in een plas
Met mijn natte pet op mijn kop kwam ik thuis.
Daar zocht ik meteen mijn sprookjesboek
en vond de afscheidsbrief
Het sprookje is uit!






















22.3.24

Huwelijk van Boudewijn van Bergen, Graaf van Vlaanderen, met Richilde, gravin van Henegouwen (1187)











Eigenlijk was dit haar tweede huwelijk. Zij staat er dan ook wat geroutineerd bij. Boudewijn, een volle neef van haar, lijkt ook niet echt op te gaan in het ceremonieel. Hij wilde zo snel mogelijk werk maken van een nageslacht zodat Arnulf III – toen nog niet verwekt – hem zou kunnen opvolgen. Daar slaagde hij, mits enkele verwikkelingen, uiteindelijk ook in.



21.3.24

ue o muite aruko

'Maar wat zoek je toch? Je hebt mij toch om te omhelzen?'
'...'























Sprookje













In dit sprookje wacht de koning op het meisje of de vrouw die hem komt overtroeven. De meeste kinderen hebben het geduld niet om te wachten hoe dat afloopt.


20.3.24

Lectuur en interpretatie (oefeningen)

 
     De ogen van de grafdelver die niet haar voorkeur had, volgden de figuur van Cahir Bowes terwijl die zich naar het opstapje bewoog. Hij lachte een beetje geamuseerd en veegde toen over zijn voorhoofd. Hij kwam overeind en klom uit het graf. Hij wendde zich tot de weduwe en zei: 'We zitten op vijf voet. Is dat genoeg om de wever in neer te laten? Bent u tevreden?'
       De man sprak haar aan zonder bijzonder medeleven te veinzen. Hij benaderde haar zoals een vierde echtgenote dient te worden benaderd. De weduwe was zich van zijn gedrag bewust, maar nam het hem niet kwalijk. Ze bezag hem kalm en zonder een spoor van wrok. Er was van zijn kant ook geen sprake van wrok, huichelarij of schone schijn. Haar emotieloze ogen volgden zijn gebaren toen hij zijn spade in de rulle berg aarde op de grond stak. Een schreeuw van Cahir Bowes leidde hem af, hij lachte opnieuw en voordat de weduwe kon antwoorden, zei hij: 'Die ouwe Cahir is me er eentje. Kom mee, om te horen wat hij de spijkerslager te zeggen heeft.'

  1. Volstaan bovenstaande paragrafen om je er toe te bewegen het boek te kopen? Zo niet, waarom?
  2. Over wie gaat dit verhaal denk je? En wil je om deze vraag te kunnen beantwoorden, meer weten over de wever?
  3. Doet dit fragment je stilstaan bij wat het beroep van grafdelver zoal inhoudt?
  4. Zonder dat je het boek hebt gelezen, en daar ga ik stellig van uit, geloof je dan dat bovenstaande paragraaf de kern van het verhaal bevat?
  5. Op een schaal van 1 tot 10: hoe erotisch is de bovenstaande passage?


























19.3.24

Ter zake (26)

J.H. Moncrieff







Ik denk dat ik indien ik naar Indië zou gaan ik daar wel van de aardbodem zou kunnen verdwijnen. Soms hoor je van mensen die verdwenen zijn, of zijn omgekomen. Laatst nog in Frankrijk. Ik kende die mensen niet en toch is het mogelijk dat ze in mijn buurt woonden. Misschien wel dat stel joggers dat in fluogele jasjes elke ochtend onder mijn raam voorbijliep. Ze keken niet op of om. Ze hadden op zich niks verdwijnerig in hun manier van lopen, maar er gebeurt wel meer in Frankrijk. Ook in Indië trouwens.


18.3.24

Klimmen

Nacht na nacht droom ik dat ik naar de maan klim. Ik klim en klim en klim en klim. Ik ben de wolken al voorbij. Altijd klimmen. Ik klim al zo lang dat ik al lang geen idee meer heb van hoe de wereld, de continenten, de steden, de straten, de huizen, de kamer met de schaduw van de gordijnen eruitzien. Soms voel ik de ladder meewiegen met de wind en dan heb ik geen tijd om nog meer te herinneren.  Alleen door te klimmen blijf ik in leven. Nacht na nacht droom ik dat ik naar de maan klim.




17.3.24

Diepgang













'Kijk niet zo verveeld. Het mag toch wel eens diepgang hebben ook?!'
'Natuurlijk Ingrid.'


16.3.24

Een aforisme van oom Floris


Blaffende honden bijten heeft geen zin.






Het monster is er nog

Op zekere avond
ik was op stap en liep mijn geheimerd tegen het lijf
Daarvan is niemand getuige
Ik liep onder de platanen en overwoog wat mij te doen stond
Was het wel mijn geheimerd?
De onvoorziene ontmoeting had mij verward en ik was mijn pet verloren
Ik rende weer naar huis
Mijn pet lag voor de deur.
Ik haastte me naar binnen en keek onder mijn bed.
Het monster was er nog.
Het was op zekere avond.





















15.3.24

Gerechtigheid van Boudewijn VII Hapken te Brugge

De gerechtigheid van Boudewijn uitte zich doorgaans in straffen als onthoofding of verbanning. Maar levend koken kwam ook wel voor. De uitdrukking 'in zijn sop gaar laten koken' zou hier wel eens haar oorsprong kunnen hebben. Koken zou vooral een straf geweest zijn voor valsemunters. Ik weet niet welke straf uw voorkeur geniet. De bijl in de afbeelding lijkt me niet veel groter dan een uit de kluiten gewassen scheermes. Anderzijds laat het onderschrift op ons beeldmateriaal vermoeden dat de gerechtigheid van Boudewijn buiten Brugge heel anders was.













14.3.24

(Hoe waren wij?)

Om alsnog gelukkig te worden gaf Irma zich in haar laatste jonge jaren over aan vreemde religieuze gebruiken.




13.3.24

12.3.24

Het maanmes

Op een nacht
ik was op weg naar huis 
toen ik op mijn fiets een bocht nam
botste ik op de wassende maan
donder op
riep ik
kijk toch uit idioot
riep de wassende maan
We rolden over de grond
Mijn duffelcoat raakte helemaal besmeurd
Een brievenbus moest eraan geloven
Een tulpenperk geknakt
en ik greep de wassende maan bij de haren
Maar zij ontglipte me en gaf me een trap tegen mijn hoofd
Het duurde vrij lang voor een stadswacht me op de been hielp en ik naar huis kon lopen
Daar zocht ik mijn maanmes
en verborg me in het kolenhok
Ik heb lang gewacht
ik hoorde haar wassen
Toen zij bij het kolenhok kwam stak ik toe
Tsjakk
en nog eens
Tsjakk
ik denk wel vijf keer na elkaar
Zij gaf geen kik
Ik stapte over haar heen
en ben gewoon naar bed gegaan
dat is wie ik geworden ben