31.8.08

Het hoofd tussen de geraniums

(Een avontuur van Alma Zichtopzee)

III.

Nog geen kwartier later stuurde Alma Zichtopzee haar elegante VW Eos de oprijlaan van Pascal Reptiels op. Het was zo’n typisch Jugendstilgebouw waar Brussel er nog een paar van heeft.

Samen met inspecteur Van Heel belde ze aan. De galm van de bel leek wel voor eeuwig uit te deinen. Toch was er iemand thuis, want ze hadden licht gezien achter de gordijnen van een vertrek op de eerste verdieping. Net voor ze nog eens zouden bellen ging de deur open.

“Quoi tu veux?” klonk de stem van wat veel weg had van een mismaakte dwerg in livrei.
“Politie,” maakte Van Heel zich bekend, “wij willen de heer Reptiels spreken.”
“Je vais demander, entrez,” zei de dwerg en hij liet Alma Zichtopzee en de inspecteur binnen in een enorme hall.
Als een aap verdween hij via de trap naar boven.
“Een pygmee,” fluisterde Van Heel. Alma herinnerde hem toen aan de Afrika expeditie van Pascal Reptiels, enkele jaren geleden, die zoveel ophef had gemaakt omdat hij toen uit “humanitair medelijden” een aantal pygmeeën had meegebracht als huispersoneel omdat hun woongebied door Chinese exploitanten werd bedreigd.
Na even wachten kwam het kleine ventje hen opnieuw tegemoet gesneld en gebood dat ze boven werden verwacht.

Het was een imposant vertrek met de muren vol boekenrekken, en de trofeeën van Reptiels’ afrikareis lagen her en der op de vloer verspreid. Op de tafel lag een eigenaardig glimmende machete die van zuiver zilver leek te zijn gemaakt. Opvallender nog dan de voorwerpen in het vertrek echter was de verschijning van Pascal Reptiels zelf!

Een reus van een kerel stond op om hen te begroeten. Hij was minstens twee meter en zeven groot en poedelnaakt! Zijn huid was olijfbruin en glom alsof hij pas een bad had genomen. Zijn ogen waren kobaltblauw. Alleen het kleine beetje grijs aan zijn slapen verried dat hij geen twintiger meer was.

“Politie?” klonk zijn melodieuze bariton, “Wat kan ik voor u betekenen?” Bewonderend liet hij zijn blikken glijden over Alma’s volmaakte gestalte. Dat ontging inspecteur Van Heel niet.

Alma Zichtopzee schudde de toegestoken hand en kwam meteen ter zake.
“Wij onderzoeken een moord. Het slachtoffer heet Eleonore Schlüsselbein. Kent u iemand met die naam?”
De naakte Reptiels schudde ontkennend met zijn hoofd, maar Alma voelde aan de fractie van een seconde dat zijn handdruk even verslapte, dat dit antwoord misschien niet helemaal correct was.
“Mevrouw Schlüsselbein was filateliste, maar zij beheerde ook een netwerk van prostituees.”
“Nounou, dat is een zeldzame professionele combinatie,” antwoordde Reptiels, “maar ik begrijp niet hoe u daarvoor bij mij terecht k…”
Van Heel schoof hem zonder veel omhaal het briefje onder de neus dat ze in het kantoor van Mevr. Schlüsselbein hadden uitgeprint.
“Het maakt niet uit of u zegt dat u haar kent of niet, volgens dit briefje kende zij ù. En zij achtte u blijkbaar zelfs tot moord in staat. Denkt u even na, misschien kende u haar toch! E-L-E-O-N-O-R-E S-C-H-L-Ü-S-S-E-L-B-E-I-N.” Terwijl hij de naam spelde kon Van Heel het niet laten naar Reptiels’ enorme lid te kijken. Het hing heel ontspannen.

Ineens was het of Reptiels op subtiele wijze uit een ander vaatje wilde tappen.
“Het spijt me inspecteur, ja, eigenlijk ken ik die vrouw wel. Ik leerde haar kennen in filatelistische kringen, omdat zij enkele Afrikaanse postzegels bezat die ik wilde kopen, maar toen zij aan haar tweede carrière als pooier begon heb ik alle contacten met haar verbroken. Toen Madame hier haar naam liet vallen dacht ik in de eerste plaats aan mensen met wie ik op dit ogenblik contacten onderhoud en daar is Eleonore Schlüsselbein zeker niet bij. Ik hoop dat u mij deze lapsus niet ten euvel duidt.”
Van Heel knikte droogjes.

“Waar was u vanavond meneer Reptiels, rond halfnegen?” ging hij verder.
Reptiels rechterhand gleed strelend over het handvat van de zilveren machete op de tafel.
“Hier, thuis,” antwoordde de naakte avonturier terwijl hij Alma strak in de ogen keek, “u denkt toch niet dat ik iets te maken heb met de dood van Eleonore Schlüsselbein?”
“Kunt u bewijzen dat u thuis was?”
“Ik denk van wel. Samuel, mijn huismeester kan het getuigen. Zal ik hem roepen?”
“Ja, doet u dat maar.”
Reptiels liep naar zijn bureau en drukte er op een knopje.
“U zult wel opgekeken hebben toen Samuel opendeed. Sommige bezoekers schrikken zo dat ze het op een lopen zetten.”
“Ik geef toe dat het geen alledaags zicht is,” zei Van Heel.
“Samuel is een pygmee van het Twa volk, niet?” merkte Alma Zichtopzee op.
Reptiels keek haar verrast aan. Deze vrouw begon hem steeds meer te interesseren. Op dat ogenblik verscheen Samuel in het deurgat.

“Samuel, kan je mij zeggen waar meneer Reptiels was vanavond, zo rond halfnegen?”
Samuel antwoordde zonder enige aarzeling.
“Thuis inspecteur.”
“Heel de avond?”
Samuel knikte hevig van ja, maar hij vermeed de ogen van Van Heel.
“Samuel, je weet toch dat je de waarheid moet spreken tegen een politieman?”
Het was alsof een wesp hem stak.
“Ikke waarheid zeggen. Meneer steeds thuis,” riep hij luid en met gebalde vuisten.”
Inspecteur Van Heel knikte en Samuel verdween weer in de duisternis van het huis.
“Wel meneer Reptiels, dit was het. Ik denk dat wij op een verkeerd spoor zitten. Aanvaard onze verontschuldigingen.”
“U hoeft zich echt niet te verontschuldigen,” straalde Reptiels, “het zou fijn zijn om u eens in andere omstandigheden te leren kennen,” richtte hij zich expliciet tot Alma Zichtopzee.
“Ach, u weet maar nooit,” antwoordde Alma peinzend, “maar ik had u graag nog één ding gevraagd. Die zilveren machete, is dat een origineel offerwapen van de Twa? Een zogenaamde tsjak of schedelkliever?”
“U bent werkelijk een kenner!” antwoordde Reptiels enthousiast en weer nam hij haast liefkozend het wapen ter hand, “Ja, dat is het inderdaad. Uw naam…”
“Alma Zichtopzee.”
“Dè Alma Zichtopzee? Het is mij een waar genoegen om…”
“Kom, we moeten gaan,” onderbrak inspecteur Van Heel die het zeemzoete toontje van de blote Reptiels niet echt kon velen en al helemaal niets op had met antropologische ontboezemingen. Bovendien bungelde dat lid iets te enthousiast naar zijn zin.

Samen liepen ze zwijgend de trap af waar Samuel klaar stond om hen uitgeleide te doen. De bilwangen van Reptiels, die voorop liep, leken geen greintje vet te bevatten.
Inspecteur Van Heel hoopte maar dat het forensisch onderzoek iets op zou leveren.

30.8.08

Jan wil rust



“Kijk Jan, het staat in de Flair.”
“Wat?”
“Dat een meerderheid van mannen met erectieproblemen daar niet over praat.”
“Maar waarom begin je daar toch altijd weer over? Ik ben gewoon moe de laatste tijd Ingrid, dat is alles.”
“Jaja.”
“Wacht maar tot ik eens uitgerust ben!”
“Na je middagdutje dan?”

29.8.08

Een brandende man of vrouw



Hebt u al eens een man of vrouw zien branden? Ik niet. Ik ben al verschillende keren naar het marktplein gelopen om het eens te zien, maar vergeefs.

Of ik zou het net gemist moeten hebben.

Wij zijn zo niet blijkbaar, om onszelf in brand te steken, bedoel ik. Of er zou al een heel grondige reden voor moeten zijn.

Van verlangen zegt u? U brandt alleen van verlangen!

Ja, maar zo kan ik het ook.

De bejaarden?



Soms praten we nog wel eens over de bejaarden.
Hoe ze liepen, wat ze dachten, hoe hun oude stemmen klonken (dat proberen we dan na te bootsen), en over hun geur. Die was soms heel specifiek, en niet door ons nabootsbaar. Af en toe duikt er een foto op die wij nauwgezet, en met afgrijzen, bekijken.

Er zijn er onder ons die niet geloven dat bejaarden ooit hebben bestaan. Toch niet in hier, in ons land zeker? Kom zeg.

En nu heeft A. gedroomd dat hij bejaard was. Bejaard!

We hebben hem uitgelachen. Sliep sliep uit. Wat voor een droom is dat nu. En de hele dag liepen we rond als bejaarden (of toch hoe wij denken dat bejaarden liepen), gewoon om hem er met zijn neus in te wrijven. Eigenlijk, wie zulk een onzin uitkraamt kan maar beter verdwijnen. Ik, de jongste, ben aangeduid om hem dat te zeggen. Jaja, zo leer ik dat.

28.8.08

Een moment van overleg



"A propos, Arendsoog, de risicopremie, daar hebben we het nog niet over gehad."
"De risicopremie?"

Zijn situatie



"Die Van Heel, dat is me toch een kerel!"
"O ja, altijd bij de pinken."
"Je vraagt je af hoe hij het doet."
"Gedreven. Hij is gedreven."
"Ja, dat is het woord!"
"Nooit laat-ie af."
"Nooit."
"Maar er zijn van die dagen dat hij ruikt."
"Is jou dat ook opgevallen?"
"Ja."
"Mij ook, maar ik durfde het niet te zeggen."
"Het stoot wel af, hè."
"En hij schaamt zich niet."
"Hij mag zich niet laten gaan."
"In zijn situatie."
"Vooral in zijn situatie."

27.8.08

Het hoofd tussen de geraniums

(Een avontuur van Alma Zichtopzee)

II.

“Juist! Eleonore Schlüsselbein,” klonk een krakende stem van op de gang. Het was de stem van Frans Deca, de conciërge van het gebouw. Het was Deca die het lijk had gevonden en in alle staten de politie, in casu de dienst van inspecteur Van Heel had gewaarschuwd.

“Wel,” zei Van Heel, terwijl hij het afgehakte hoofd van iets naderbij bekeek, “je hebt dus alweer gelijk Alma.”
Alma antwoordde niet. Zij had altijd gelijk

“Wat weet je nog meer van haar,” vroeg Van Heel verder, “In welke zaakjes zij was betrokken? Je zou haar niet kennen als ze nergens bij betrokken was!”

Alma Zichtopzee genoot van dit politionele compliment uit de tedere mond van Jan Van Heel.

“Eleonore Schlüsselbein was een professionele filateliste. Ik heb haar leren kennen in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toen was filatelie nog een lucratieve business. Eleonore Schlüsselbein was getrouwd met Joachim Schlüsselbein, die herinner je je zeker nog wel, de zoon van de oude bankier Luzifer Schlüsselbein. De dood van vader en zoon Schlüsselbein, op het meer van Genval, hebben Eleonore's psyche totaal verstoord. Zij vond haar leven, zelfs met al wat zij erfde, niet avontuurlijk genoeg meer en ze is zich uit verdriet en verveling met meer riskante zaken gaan inlaten. Professionele pooierij. Maar bij mijn weten deden er zich binnen haar netwerk, noch met haar meisjes, noch met klanten, tenzij tussen de lakens, opzienbarende gebeurtenissen voor. Dus de laatste jaren was ze toch wel uit mijn blikveld verdwenen.”

Van Heel krabde zijn achterste. Alma stond met haar rug naar hem en hij dacht dat zij het daarom niet kon zien. Hij kende haar bovennatuurlijk gaven weliswaar wel, maar was er zich niet altijd van bewust.

“Pooierij? Deca,” wendde hij zich naar de conciërge, “hoe laat was het weer toen jij die luide bons hoorde?
“Halfnegen inspecteur,” de stem van Frans Deca klonk op een of andere manier schuldig.

Volgens Alma Zichtopzee’s biologische klok was het nu tien nà negen! Voor een keer was de politie er dus snel bij.
“En waar was je toen je dat hoorde?”
“In mijn eigen kamer, hiernaast mevrouw.”
“Zijn er nog andere kantoren of bewoonde flats op deze verdieping?”
Deca schudde van neen.
“Hoe lang duurde het nà de bons dat je hier een kijkje kwam nemen,” informeerde Alma nog eens.
Ook Deca krabde aan zijn achterste, alsof dat zijn geheugen stimuleerde.
“Nog geen minuut mevrouw. Beslist niet langer.”
“En toen je op de gang kwam hoorde je de deuren van de lift dichtglijden.”
“Ja,” antwoordde Deca verwonderd hoe Alma dit had geraden.
“Naar beneden?”
“Pardon?”
“De lift ging naar beneden?”
“Natuurlijk, naar beneden. Wij zijn hier op de hoogste verdieping.”
“Heb je iemand gezien?”
“Neen.”
“En toen kwam je het kantoor van Mevrouw Schlüsselbein binnen en vond je… dit?” Theatraal gebaarde zij naar het stilleven met hoofd tussen de geraniums.
“Ja, ik besefte eerst niet dat het de dame was, maar toen zag ik ineens haar hoofd.”
“Hij kan ons nog veel op de mouw spelden,” mompelde Van Heel kregelig.
“Neen Jan, alles klopt,” zei Alma.
“O ja? Wel Deca, dan mag je gaan. We nemen later nog wel contact met je op.”

“Laten we dan nu op zoek gaan naar sporen,” besloot Alma zodra Deca zijn hielen had gelicht.
Inspecteur Van Heel keek haar met zijn typische schelvisogen aan.
“Wat valt er hier te zoeken? Alles is schoon, er zijn geen zichtbare sporen. Dat is werk voor het forens…”
“De computer.”
“Zonder een hacker krijgen we die niet aan de praat.”
Alma schakelde het toestel aan.
“Ik meen te weten,” zei ze, terwijl de ventilator van de PC gezellig begon te gonzen, “dat het met de beveiliging van de IBM PS2 al wel eens verkeerd kan lopen." In een usergroep op Yahoo las ik over enkele curieuze methoden.” Ondertussen tikte zij enkele toetsencombinaties in op het keyboard. “Dit soort ouwe knarren hoort eigenlijk niet meer in gebruik te zijn. Onverantwoord is het… et voilà!”

Op het scherm verscheen een DOS directory met enkele namen van bestanden.
“Zie je wat ik bedoel Jan?”
Van Heel slaakte een zucht en kwam naast Alma staan.
“Hier, slechts twee bestanden, boekhoud.doc, Schlüsselbein's boekhouding waarschijnlijk, die kan de politie eventueel uitpluizen, en... politie.doc. Wat mag dat zijn?”
Met nog wat vingerbewegingen waarvan Van Heel dacht dat ze tot de prehistorie van het computertijdperk behoorden opende Alma het document in het aloude Wordperfect 3.0.

Er verscheen een korte maar duidelijke tekst op het blauwe scherm:

Voor de politie,

In het geval dat ik vroegtijdig en op niet natuurlijke manier aan mijn einde kom, dan verzoek ik u beleefd na te gaan of de heer Pascal Reptiels er iets mee te maken heeft.

Eleonore Schlüsselbein



“Pascal Reptiels,” vroeg Van Heel zich luidop af, “toch niet …”
“Ja, de veroordeelde zwendelaar. Ook kenner en importeur van Afrikaans antiek. Staat op het punt om te worden benoemd tot voorzitter van de rechtbanken van koophandel. Steenrijk, maar niet verzadigd.”

“Dit gaat te vlot. Ik veronderstel dat jij ook weet waar Reptiels woont, want jij weet toch alles!”
“Maar Jan," antwoordde Alma met de zucht van een licht vermoeide onderwijzeres, "hoe dikwijls moet ik je nog uitleggen dat er een verschil is tussen alles weten en niets vergeten? Maar je hebt gelijk, ik weet inderdaad waar Pascal Reptiels woont. Ringlaan 5 in Ukkel, naast het K.M.I. Ik denk dat we daar onmiddellijk een kijkje moeten gaan nemen.”

26.8.08

Dan toch



"Ik heb het gedaan."
"Ja?"
"Ja, ik heb het gedaan."
"Hoe reageerden ze."
"Ik denk dat ze verbaasd waren."
"Ja, dat kan ik me inbeelden."
"Ik heb gewoon mijn brief afgegeven."
"En?"
"Ja, daarmee was het duidelijk hé!"
"Dat zal wel."
"Nu zitten ze ermee."
"Ja, nu is het afwachten hé."
"Ja, we zien wel."
"Maar je hebt het in elk geval gedaan!"

25.8.08

Duke Ellington



Ik wilde net mijn vrouw overtuigen hoe belangrijk ik het vind om haar eens langs achter te mogen nemen, toen de bel ging. Het was een sprekende okapi.
"Wat komt u doen?" vroeg ik korzelig, omdat ik dus andere dingen aan mijn hoofd had.
"Ik ben de reïncarnatie van Duke Ellington, en ik vraag een kans om dat ook te bewijzen," klonk een donkere stem.
"U bedoelt dat u wat muziek wil spelen voor mij?"
"Ja, wat dacht u van Black, Brown and Beige of Caravan?"
"Tja..., ik ben eigenlijk niet zo'n Ellingtonfan, hebt u niet iets dat makkelijker in het oor ligt?"
"Do Nothing Till You Hear from Me of It Don't Mean a Thing (If It Ain't Got That Swing)?"
"Ja, dat zou wel leuk zijn."
"En als ik er nu eens In a Sentimental Mood, Mood Indigo en Sophisticated Lady bij doe? Dat brengt vrouwen in de stemming? Ik veronderstel dat uw vrouw thuis is?"
"Jazeker," (Dit onverwachte bezoek kon wel eens een onverwachte meevaller blijken!)
"Laat ik dat dan ná de pauze spelen en vóór de pauze krijgt u dan Cotton Tail, Harlem Airshaft, I Let A Song Go Out Of My Heart, Mainstem, Streets of New York en Take the "A" Train. Dat bouwt lekker op!"
Het leek wel een godsgeschenk!
"INGRID, MAG IK EEN SPREKENDE OKAPI BINNENLATEN DIE ZEGT DAT HIJ DUKE ELLINGTON IS EN HIJ WIL EEN CONCERT GEVEN."

24.8.08



"En?"
"Ja."


"Ja?"
"Nou..."

Het hoofd tussen de geraniums

(Een avontuur van Alma Zichtopzee)

I.

Met pientere, priemende blikken bestudeerde Alma Zichtopzee het lijk op de roze canapé. Het hoofd was feilloos afgehakt en stond wat verder tussen de geraniums op de vensterbank. De egale, maar niet meer al te jonge, trekken op het gelaat vormden het nog weinig door wetenschappers bestudeerde dodenmasker van vrouwen die hun moordenaar op zich zien afkomen.
Alma nam alle griezelige details van romp en hoofd nauwgezet, haast fotografisch, in zich op en verifieerde ook hoe het bloed uit de romp tot diep in de kussens was ingesijpeld. Na absoluut zeker te zijn van de manier waarop het slachtoffer was leeggebloed liet zij haar blikken dwalen over de rest van de voorwerpen in het vertrek.

Inspecteur Jan Van Heel en Alma Zichtopzee bevonden zich in een kleine kantoorruimte ergens in het centrum van Brussel, niet ver van De kathedraal van Sint-Michiels en Sint-Goedele, en van het Centraal Station. Een ouderwets eikenhouten bureau met bijhorende bureaustoel en een oude IBM PS2 personal computer met bijhorende printer waren, behalve de reeds genoemde, de enige voorwerpen in het vertrek. Op het bureau lag niets van schrijfgerief, laat staan van een schuldbekentenis van de moordenaar of moordenares. Verder stonden er alleen maar twee politiemannen bij de deur, maar die kon je bezwaarlijk bij de voorwerpen rekenen. Het beloofde een moeilijke zaak te worden.
Alma stuurde haar blikken opnieuw naar het hoofd tussen de geraniums.

“En, mevrouw Zichtopzee,” verbrak de zachte, haast idolate stem van Van Heel de bijna solemnele stilte, “enig idee wie hier ligt te rotten?”
Van Heel, maar dat zou je beslist niet denken op basis van zijn trefzekere woordenschat, had een mateloze, en beslist niet alleen professionele, bewondering voor Alma Zichtopzee. Haar unieke talenten waren, naar hij vermoedde, buitenaards en zij had de Brusselse politie al van meer dan één blamage gevrijwaard. Haar fenomenale kennis van trivialiteiten en haar absoluut geheugen waren spreekwoordelijk. Zo kende zij bijvoorbeeld de namen van alle bewegende voorwerpen in de melkweg in alfabetische volgorde èn in de wijzerzin van een uurwerk! Van Heel zelf kende alleen Andromeda, Aquila, Ara, Auriga, Canis Major, Carina, Cassiopeia, Centaurus, Cepheus & Lacerta, Circinus, Crux, Cygnus, Monoceros, Musca, Norma, Ophiuchus, Orion & Gemini, Perseus, Puppis, Sagitta, Scorpius, Scutum, Taurus, Triangulum Australe, Vela en Vulpecula. In deze volgorde. Bovendien bewees Alma Zichtopzee ook keer op keer dat zij perfect op de hoogte was van de « Wie is wie… » in het Brusselse misdaadmilieu en van de geringste veranderingen daarin!

“Zij heet Eleonore Schlüsselbein,” antwoordde Alma zakelijk.

wordt vervolgd

22.8.08

Men de windhaan



Men is voorzichtig.
Men praat wat links en rechts en geeft iedereen zoveel mogelijk gelijk.
Men glimlacht veel en vergeet vooral nooit minzaam te groeten.
Men leest meerdere kranten, liefst van een verschillend gedacht.
Men spreekt natuurlijk niet voor zijn beurt, en als het kan ook niet erna!
Men lacht met àlle grappen en nooit met wie zich heeft bezeerd, tenzij...

Misschien ben ik nog iets vergeten, maar toch, dat zal het zo wel zijn denk ik,

het leven van Men de windhaan.

21.8.08

Het vloerkleed



"Zo?"
"Iets meer naar links."
"Zo?"
"Bijna."
"Zo dan?"
"Iets meer terug naar rechts."
"Zo?"
"Ja. Of nee, een beetje lager nu."
"Zo?"
"Nog een beetje."
"Zo?"
"Nu hangt het links een beetje scheef."
"Zo dan?"
"Jjjaaa... Perfect!"
"Mmmm... maar het vloerkleed dan? Past het daar wel bij?"
"Zullen we het eens in de gang proberen?"

20.8.08

De machtsdeler

Ineens begon hij zomaar zijn macht te delen. Zonder dat daarop was aangedrongen. Heel verrassend. Wij lieten hem met verbazing begaan.
Na een tijdje leek het ons echter beter dat hij er mee ophield.
“Neen hoor, nog even.”
En hij ging maar door met delen.
“Kom, hou er nu mee op, je gaat er aan ten onder.”
Na nog een kwartiertje hield hij er eindelijk mee op.
“Ziezo.”
“Waarom deed je dat nu?”
“Wat?”
“Je macht delen natuurlijk.”
“Ik heb niks gedeeld.”
“En al die stukken dan?”
“Dat bewijst toch niks!”

Zo ziet u hoe wij ons alweer lieten bedotten.

19.8.08

De boodschap uit de ruimte



In een afdeling van het Center for SETI Research is na jaren nauwkeurig afluisterwerk van het heelal eindelijk een eerste boodschap ontcijferd die onomstootbaar bewijst dat er buiten de aarde intelligent leven bestaat:

“… en wij doen hierbij formeel afstand van ons interstellaire recht om ontdekt te worden door beschavingen die gebruik maken van kernenergie in militaire toepassingen…”

Een groep van wetenschappers en moraalfilosofen bestudeert momenteel welk antwoord kan gegeven worden en zal de Verenigde Naties ter zake adviseren.

17.8.08

De goudvissen



Misschien beschikken de goudvissen wel over de gave van de spraak, maar houden zij gewoon hun mond in bijzijn van mensen. Ik heb hen alvast nog nooit horen spreken. Het lijken mij kranige rakkers!

15.8.08

Mr. Spock



Mr. Spock was, nà Captain Kirk uiteraard, de intelligentste aan boord van Starship Enterprise. Kijk hoe hij hier niet toevallig de enige vrouw op de planeet van het dierenvolk evacueert, beseffende dat het mansvolk, zoals op de meeste planeten, toch niet te helpen valt. Volgens het logboek van de Enterprise verantwoordde Spock zijn beslissing als de meest logische!

13.8.08

Quality Street


“O Jan, Quality Street, mijn lievelingssnoep!”
“Ja Ingrid. Voor bij het vrijen! Ik twijfelde nog even of ik Werther’s Original zou nemen omdat die ook lekker zijn, maar bedacht toen wat voor leuke spelletjes we nog allemaal met die blauwe, groene, paarse, bruine, gele, rode, oranje en roze papiertjes kunnen doen.”
“Maar Jan toch, waar jij allemaal aan denkt!”
"Ja, en dan is er ook nog het lintje!"

12.8.08

Misschientje doet het voor de jongens



"Misschientje, de jongens vragen of je hen nog eens bang wil maken?"
"De jongens vragen of ik hen nog nog eens bang wil maken?" antwoordde Misschientje, "maar hoe dan?", terwijl zij toch drommels goed wist welke vraag er nu zou volgen:
"Door hen nog eens je verschrikkelijke lichaamsdeel te tonen natuurlijk!"
"Mijn verschrikkelijke lichaamsdeel?!"
"Ja Misschientje, toon het alsjeblieft nog eens."
"Mijn verschrikkelijke lichaamsdeel nog maar eens tonen? Raken jullie dat dan nooit beu?"
"Neen Misschientje, hoe zouden we, het is zo onwijs!"
"Pffft," deed Misschientje alsof zij er diep van moest zuchten, "goed dan, neem jij alvast mijn verschrikkelijkelichaamsdelentas terwijl ik mijn jas en sjaal aantrek. Ik zal ze leren! Met mijn verschrikkelijke lichaamsdeel wordt niet gelachen."
"Neen Misschientje, dat is wel het laatste."

11.8.08

Andere tijden



Vroeger, toen de bomen alles wat in hun buurt kwam nog wild vertrappelden, was een boswandeling nog een avontuur. Nu zijn zij veel comtemplatiever. Of aangepast, zoals sommigen zeggen.

Ja, ik spreek hier wel over andere tijden.

10.8.08

De aanraakster



Mijn vrouw had mij gewaarschuwd dat de aanraakster vandaag voor mij zou langskomen, dat ik mij dus grondig moest wassen.

Om kwart na tien was ze er al.
"Wat moet ik doen?"
"Dit is slechts een voorbereidend bezoek. Ik heb hier een anatomische kaart. U hoeft slechts drie plaatsen aan te duiden waar ik, of mijn collega, u mogen aanraken. Daarvoor maken wij nog een afspraak volgende week."
"O, u raakt mij dus vandaag nog niet aan?"
"Neen hoor. Eerst komt er een voorbereidend dossier."
"Ja, dat begrijp ik."

Het is vreemd wat de bestuurlijke autoriteiten toch allemaal in kaart willen brengen, bedacht ik, maar goed, de technologie is voor handen, dus waarom niet! Wel ben ik benieuwd hoe ik op de aanrakingen ga reageren, zoveel ben ik niet gewend. Nu gaat het bovendien om officiële aanrakingen die waarschijnlijk ook in de kruispuntbank komen. Ik hoop maar dat ik mij zal kunnen beheersen. Dat ik niet ga giechelen of zo.

Zodra ik mijn aanrakingen achter de rug heb zal ik er wat meer over meedelen. Beloofd!

7.8.08

Stokje

Nooit gedacht dat ik er aan mee zou doen: stokjes, maar omdat Leen Massey van Diep Rood mij er zo mooi opmerkzaam op maakte (en na enkele dagen dubben), ziehier, voilà: mijn persoonlijke lijstje.

Nu moet ik er wel aan toevoegen dat ik alle blogs in mijn blogroll (zie links) om een of andere reden goed vind, alleen, diegene die ik hier apart vermeld zijn blogs van mensen waarmee ook de communicatie voor mij belangrijk is. Communicatie qua reacties dan. Dat kunnen dan reacties zijn - in beide richtingen - rechtstreeks op teksten, via links, of via rechtstreekse mail buiten de blogs om. Want hoe ik het ook draai of keer, communicatie, daar gaat het toch om in cyberspace. Of niet?

To blog or not to blog
Sodade: een dame die ik van haar noch pluim ken, maar wiens teksten en foto's mij mateloos intrigeren.
La Commune "De Paris"
Didi De Paris; een vent die ik maar al te goed ken en die ik even mateloos respecteer en koester als vriend.
De weergaloze fratsen van ene zapnimf
Omdat ik alles geloof wat zij schrijft.
Gemengde berichten
Bert Bevers: een man dank zij wiens blog ik altijd weer op een andere manier bekende dingen ga bekijken.
Dagelijks dartel
Dagelijks dartel: omdat zij mij zulk een lief mens lijkt en dat open en bloot in haar teksten laat blijken
Diep Rood
Leen Massy: omdat zij haar leven zo concreet in de hand lijkt te hebben!

En de laatste is wat apart, maar die leidt je dan weer naar mijn lievelingspodcasts!
RadioNowhere

Huisvlijt



"En wat vindt papa daar nu van, mama, nu jullie geen seks meer hebben?"

Luisterbereidheid

Ze stond ineens in mijn kamer en maakte aanstalten om op het voeteneind van mijn bed te gaan zitten. Maar mijn verschrikte blik moet haar daarvan weerhouden hebben.

"Ik ben heel luisterbereid," introduceerde zij zichzelf.

Luisterbereid! Wat vreemd. Ik kon mij niet herinneren haar ooit eerder te hebben ontmoet, laat staan haar te hebben gezegd dat ik haar iets wilde vertellen wat ik eventueel niet aan mijn vrouw kwijt kon.

Zij bleef mij afwachtend aankijken.

En dan, voor ik het besefte begon ik zomaar alles te vertellen. Van vroeger en nu en zelfs een beetje van straks misschien.

Veelzijdig

Heb ik het al over haar veelzijdige handen gehad? Wel, die zijn groot, grof en meedogenloos. Dingen die erg goed van pas komen om mij te strelen. Zij heeft ook abnormaal veel kracht in haar handen. Je had eens moeten zien hoe zij die dog wurgde. Dat was me wat!

5.8.08

Inburgeren



Ik schat haar tweeënveertig. Da’s twee jaar ouder dan ikzelf. Ik meen ook dat zij een hoofd groter was dan ik. En mollig uiteraard. Met haar sprookjesachtige benen haalde zij mij snel in. Toen zij mij bijna voorbij was greep zij mij krachtig beet en kuste mij.
"Verdomme..." wilde ik roepen. Maar ik liet dat maar zo als vreemdeling.
Een paar stappen verder keek zij nog eens om. Niet schalks of wulps. Zo was zij blijkbaar niet.
"Precies, zo zijn ze, soms, die sprookjesachtige vrouwen," vertelde men mij. Maar dat was veel later toen ik al ingeburgerd was.

4.8.08

Terug!



- Kijk, ze zijn terug!
- Hé ja, ik was ze al vergeten.
- Ze zien er niet zo bruin uit.
- Nee, het weer is zeker tegengevallen.
- We zullen de verhalen weer te horen krijgen.
- Ja, hoe warm het daar is en hoe vriendelijk de mensen. En hoe goed je er eet buiten de toeristische centra.
- Hij zal wel weer van dat spul voor mij hebben gekocht, hoe heet het weer, Moscatel.
- En voor mij weer van die namaakparfum.
- Zouden wij zelf ook niet eens op reis gaan?
- Kijk uit, ze hebben ons gezien. Zij zwaait.