31.1.09

Spaghetti



Kijk, als je nu één rij verder zou gaan en spaghetti kopen. Daar staat iemand met wie je zò in gesprek raakt en op wie je verliefd zou worden. Zònder paniekerig gedoe, hartkloppingen of verzinsels. Het gebeurt vanzelf.

Spaghetti, staat dat niet op je boodschappenlijst?

30.1.09

Waarom

Vanochtend vroeg zij of ik met mijn tong bij het puntje van mijn neus kon. Zij kon dat wel. En of ik ook met mijn tong aan mijn elleboog kon. Dat kon ik ook niet. Ik vraag mij af waarom zij dat wilde weten. Waarom vraagt een meisje zulke dingen?

28.1.09

Dàt

"Het was weer wat."
"Wat?"
"Gisteren op het nieuws."
"O ja, dàt."
"Ze weten van geen ophouden."
"Neen, moe word ik ervan. Echt moe."
"En er verandert niks!"
"Precies. Niks verandert er."
"Alles blijft gelijk."
"Ja."
"En morgen is het weer iets ànders."
"Ja, zo gaat dat, altijd iets anders, als hun molentje maar draait."
"Zo is het."
"Moedeloos word ik ervan."
"Bon, ik moet er hier af."
"Ja tot morgen, leuk je nog eens te spreken."

27.1.09

Het luisteren



"Dit is em dan, Gregor, beslist de spraakzaamste boom in het bos."
"Dag Gregor!"
"Wat komen jullie doen?"
"Gregor, dit is Anna, wij zijn op weg naar de kruidenier en ik neem van de gelegenheid gebruik om Anna aan je voor te stellen."
"Dat is vriendelijk, maar maak je nu geen enorme omweg."
"Ja, maar ik vind het wel leuk met Anna in het bos."
"U praat goed Nederlands, Gregor."
"Ja Anna, maar ik vind Nederlands dan ook een mooie taal. Ik oefen zoveel mogelijk."
"Dat hoor ik."
"Het uitbreiden van mijn woordenschat is mijn grootste zorg."
"U doet het echt fantastisch, waarom hebt u eigenlijk leren spreken?"
"Dat heb ik altijd gekund, Anna. Het is niet zozeer het spreken dat wonderlijk is, maar het luisteren! Er wordt doorgaans meer gesproken dan geluisterd in de wereld. Het feit dat wij bomen zo zwijgzaam lijken is gewoon omdat wij ons hebben toegelegd op het luisteren."

26.1.09

Willy, het wiskundig genie



Altijd geslaagd op familiefeesten waren mijn optredens als “Willy, het wiskundig genie”, waarbij ik geblinddoekt de tafels van vermenigvuldiging ( van 1 tot 10) placht te reciteren. Daarna, als toemaatje, loste ik vragen vanuit het publiek op.

24.1.09

Product Placement



Ik zat aan de keukentafel een spionageverhaal te lezen toen ineens de deur open zwaaide en een jonge brunette totaal overstuur binnen sprong.
"Snel, u moet mij redden. Verberg dit," en zij gaf mij een kleine bruine enveloppe.
"Wat is dat, wat zit daarin?" vroeg ik, het gebod indachtig dat je niets van vreemden mag aannemen in verdachte omstandigheden.
"Dat kan je beter niet weten," antwoordde zij, terwijl zij haar bruine haren (het bleek een pruik) afrukte en veranderde in een blondine, wat beter bij haar gezicht paste,
"Er zal spoedig iemand langskomen en U aanspreken met het zinnetje My Toyota is Fantastic. Geef deze enveloppe aan hem en aan niemand anders."
Totaal verbouwereerd keek ik haar aan, "Is dat alles?"
"Ja, en stel vooral geen vragen. O ja, ik leen ook even dit," zei ze nog, terwijl zij de jas van mijn vrouw aantrok en langs de woonkamer en de gang via de voordeur mijn huis verliet.
De voordeur was nog niet dichtgeklapt of vanuit de keuken kwam een politieman in uniform aangehold:
"Waar is ze?" riep hij.
"Weggelopen," antwoordde ik snel, "Ik kon haar niet tegenhouden."
Hij toonde weinig belangstelling voor mij of het interieur van mijn woonkamer en verliet mijn huis eveneens langs de voordeur, zonder die evenwel dicht te doen.
De volgende ochtend belde er een jonge dertiger aan met de jas van mijn vrouw over zijn arm. Hij vertrok geen spier toen hij de jas van mijn vrouw teruggaf en zei:
"My Toyota is Fantastic".

23.1.09

Wippen



“Vroeger was ik actief als buitenwipper, maar tegenwoordig wip ik liever binnen.”

Goed om te weten



“Wat weegt het zwaarst?”
“Hoezo wat weegt het zwaarst?”
“De maan of een ster?”
“Dat weet ik niet.”
“Zou een ster zwaarder wegen?”
“Ik denk van wel.”
“Of de maan?”
“Ik denk dat dat van de ster afhangt.”
“Hangt dat van de ster af?”
“Ik denk het wel.”
“Maar neen, een ster zal wel zwaarder zijn.”
“Hou nu toch eens op, wat voor belang heeft dat eigenlijk?”
“Gewoon. Wanneer ik naar de maan kijk is dat goed om te weten.”

Vandaag niks bijzonders



Ik had gerekend op een spontaan ontbrandende, alles verzengende liefde!
Ja, dat ik zou worden meegesleurd door mijn onbeheersbare driften en tot daden zou overgaan die ik mij tot op heden zelfs niet dorst voor te stellen!
Maar het feit dat ik vanmorgen tijdig besefte dat ik mijn brooddoos was vergeten en ervoor terug naar huis reed, had mij al moeten doen beseffen dat het ook vandaag wel weer zo'n vaart niet zou lopen.

20.1.09

Ongetemde apen



zij dronken de klanken van de zee
zij ademden de geuren van het heelal
zij betastten wulps de wind

zij ontkenden de wet van het leven
zij juichten om de eeuwigheid van de dood
zij kusten de mond van de maan

zij waren, meen ik, poëtisch aangelegd

want

zij hadden ongetemde apen in hun hoofd

18.1.09

Ontmoeting met Ahmed Vangenechten, mijn achterkleinzoon (Profetische gaven)



Ik zat naarstig een tekstje in te typen toen ik ineens achter mijn rug een zachte fluittoon in de kamer hoorde, en daarna een dof ploppend geluid.

"Schrik niet alstublieft. U kent mij niet, maar ik wil u een gunst vragen."

Ik snapte er niks van. Het huis was goed afgesloten - dat doe ik altijd als ik alleen thuis ben en in mijn schrijfkamer wil lezen of werken - en toch was er iemand binnengeraakt.

"Wie ben jij? Hoe kom jij hier? In mijn bureau nog wel! Ik heb geen geld in huis."
"Het zit zo, u moet mij geloven, ik heet Ahmed Vangenechten, ik kom uit de toekomst en ben uw achterkleinzoon."
"Achterkleinzoon? Ahmed? Uit de toekomst? Dat kan toch niet."
"Toch wel, ik heb eergisteren de eerste werkende tijdmachine gebouwd, maar nu vragen de autoriteiten een sluitend bewijs dat ze ook ècht werkt. Daarom ben ik hier, om u een gunst te vragen, een bewijs."
"Een bewijs dat jij je in het verleden kunt verplaatsen? Waar had je dan aan gedacht?" Het schijnt dat je gekken, gevaarlijk of ongevaarlijk, best niet al te veel tegenspreekt.
"Wel, aan iets voor mijn moeder, uw kleindochter, al kent u haar nu natuurlijk nog niet, zij wordt pas over negen jaar geboren."
"Een kleindochter? Over negen jaar? Wel, wel, ... maar hoe zie jij dan een en ander..."
"Ik zou graag het door u met de hand geschreven verslag van deze ontmoeting meenemen, Ontmoeting met mijn achterkleinzoon, heet het. Ziet u, een paar jaar geleden was er de grote pan-Europese kortsluiting en is de server met uw complete blog erop gewist. Al uw teksten bestaan nog wel in gekopieerde archieven, behalve dan Ontmoeting met mijn achterkleinzoon. Dat kan ik alleen hier, bij u, komen halen omdat mama het schriftje waarin u het origineel opschreef enkele jaren geleden is kwijtgeraakt. Als u mij die tekst meegeeft, kan ik hem aan haar tonen. Zij zal dan wel bevestigen dat hij ècht is en daarmee ineens ook dat ik in het verleden ben geweest."
"En dat is alles wat je van mij wil?"
"Ja, zou u dat willen doen voor mij? En voor mama natuurlijk, uw kleindochter!"

Daar wilde ik toch even over nadenken.

"Goed, ik doe het, maar wat zal ik opschrijven?"
"Gewoon, zoals u het zelf bedenkt, onze ontmoeting nu, over wat ik kwam vragen, u bent per slot van rekening de auteur.”
"Ja, maar wel op één voorwaarde: ik zet jouw naam in de titel. Op die manier krijg ik misschien postuum profetische gaven toegedicht."

Ahmed keek even bedenkelijk, maar gaf toch toe:

"Ach, waarom niet. Wij snappen zo al niks van waar u zich hebt mee bezig gehouden."

16.1.09

Wat dan met de mensen die gelukkig zijn



"Ik raad je aan om het geluk niet na te jagen."
"Het geluk niet na te jagen?"
"Ja. Het zal je slecht bekomen. Het geluk is namelijk heel veeleisend."
"Veeleisend? Ik hoorde dat het zoet en vergevingsgezind is."
"Dat is het ook, maar het is tegelijk schabouwelijk laf en wispelturig. Nogmaals, zet het uit je hoofd."
"Ik kan dus beter ongelukkig blijven bedoel je?"
"Ja."
"Zelfs als het voor het grijpen ligt."
"Vooral dan."
"En wat dan met de mensen die gelukkig zijn?"
"Wat wat dan met de mensen die gelukkig zijn?"
"Ja, die bestaan toch ook?"
"Ach, die blijven niet gelukkig hoor, denk dat maar niet."
"O! Da's een hele geruststelling."
"Reken maar!"

14.1.09

Het Vienna Art Orchestra



Scott Joplin ontmoette Terence Blanchard en zij raakten in gesprek.
"Weet jij wie ik de beste jazzmusicus vind? Louis Armstrong! Dat is de ware."
Terence Blanchard keek hem verbaasd aan.
"Hé," zei hij, "Hoe kom je daar nu bij? Thelonious Monk, dat is pas jazz, Thelonious Monk!
"Thelonious Monk?" echode Scott Joplin.
"Ja, Thelonious Monk," herhaalde Terence Blanchard.
U ziet, meningen kunnen verschillen, en Scott Joplin en Terence Blanchard verschilden nog vaak van mening! Over onder andere Bix Beiderbecke, Wynton Marsalis, Doc Cheatham, Tito Puente, Dave Brubeck, Illinois Jacquet, Larry Coryell... maar zij raakten nooit slaags, zelfs niet over het Vienna Art Orchestra! ("Strauss is toch geen Jazz?" pretendeerde Scott Joplin!)

Neen, in het wereldje van de jazz houdt men zijn handen thuis.

10.1.09

Vliegende hoeden



Doodsbang voor vliegende hoeden ben ik. Als ik er een zie maak ik onmiddellijk rechtsomkeer.

De man die nog nooit een blote vrouw heeft gezien



Ik liep sinds lang nog eens door de Stationstraat, toen plots de man die nog nooit een blote vrouw heeft gezien op mij afkwam. Tot dan had ik hem altijd kunnen ontlopen.
"Hélaba," riep hij, "jij daar."
"Wie? Ik?" probeerde ik het nog op een vergissing te laten lijken.
"Natuurlijk, zie jij hier nog iemand anders?"
Hij had gelijk. Niemand loopt graag door de Stationstraat en die is dan ook vaak, op twee, drie stervelingen na, zo leeg als wat.
"Je weet dat ik, " zo begon hij, "dat ik nog nooit een blote vrouw heb gezien en nu dacht ik zo, mag ik de jouwe eens zien, bloot bedoel ik?"
"Je wil mijn vrouw graag bloot zien?"
"Ja, zij is toch de mooiste vrouw van de hele gemeente!? En ik heb nu niets om handen, ik loop even met je mee."
"Je loopt even mee?"
"Ja, tot bij jou thuis, of is je vrouw ergens anders?"
"Maar dat wil ik niet. Ik wil niet dat jij mijn vrouw bloot ziet. Dat is mijn vrouw. Als er iemand mijn vrouw bloot mag zien, dan ben ik dat. Alleen ik."
"Ja, zo gaat dat nu altijd," zuchtte de man die nog nooit een blote vrouw heeft gezien, "maar misschien kan het met een foto. Dat zou toch al iets zijn, neen?"
"O," zei ik, "Dat kan ik misschien wel regelen. Spreken we af overmorgen, hier? Dan geef ik je een foto. Ik moet er namelijk wel eerst een nemen en het zal wel even duren voor ik haar kan overtuigen van de noodzakelijkheid."
Hij wuifde met zijn hand, "Ach, laat maar, ik hoef geen foto van je vrouw in haar blootje. Dat is niet hetzelfde. Kan je misschien geen goed woordje doen bij je zus? Die is niet zo mooi, maar ze is toch vrouw. Of nee, dat kan zeker ook niet?"
"Nee," beaamde ik.
"Wel," aarzelde hij, "regel mij dan maar een koningin, of een prinses, of de vrouw van een minister. Of neen, een kunstenares. Ja, een kunstenares. Kunstenaressen zullen wel mooi zijn om naar te kijken."
"Ik ken geen kunstenaressen," zei ik naar waarheid, blij dat ik eens niet ontwijkend of negatief moest antwoorden.
"Sorry, ik vergis mij, waar zit ik toch met mijn verstand. Niks kunstenares: een paaldanseres, of een slagersvrouw, ik wil een politieagente, een caféhoudster, een vakbondsactiviste, een automobiliste, een kapster, een hoedenmaakster, een metereologe, een stratenmaakster... het moet toch mogelijk zijn. Eens moet het er toch van komen dat ik een blote vrouw te zien krijg?"
Hij keek me vertwijfeld aan. Alle wanhoop van de wereld leek in zijn blik gebald te zitten.
"Ach," zei ik troostend, alsof ik begreep wat het is om nog nooit een blote vrouw te hebben gezien, terwijl ik er eigenlijk al eens twee tegelijk heb gezien, in de buurt van Ankara, "eens komt het er wel van. Geef de moed niet op!"
Ik keek hem na en zag hem met gebogen schouders de Hoogstraat ingaan.
En toen dacht ik ineens aan de bibliothecaresse, de manier waarop die altijd... maar wacht, bibliothecaressen had hij, als ik mij niet vergis, toch niet genoemd?

9.1.09

De gelukkigen



"Nog altijd even gelukkig?"
"Ja hoor."
Zo ging het altijd wanneer ze elkaar ontmoetten.
"Ik begrijp het niet. Het blijft maar tintelen, dat gevoel van geluk."
"Ja, bij mij ook. En dat al maar door. Zelfs 's nachts."
"Ja, vreemd hè! Waar hebben we dat toch aan verdiend?"
"Geen idee, maar als wij het zouden weten, blijven wij het misschien niet."
"Denk je?"
En dan gingen zij weer elk hun weg, gelukkig, tot een volgende ontmoeting, waar zij dan weer een gelijkaardig gesprek voerden.

8.1.09

Jan en Ingrid (op hun hoede)



"Zeg Jan, die nieuwe secretaresse op jullie boekhouding, valt die wat mee?"
"Wie? O, die van de boekhouding bedoel je, mwa... gewoon. Ik heb wel andere dingen aan mijn hoofd, dat weet je toch."

7.1.09

De mensbeklimmertjes



"Nog één zetje en ik ben boven, moet je kijken wat een uitzicht!"
"Pfff... ik beklim veel liever een mensin."

6.1.09

"Aa-aoôuwoergghiiiii"



(Een kleine vingeroefening)

Het was Dolores La Luz, de Spaanse kandidate, die de eerste mep uitdeelde! Jacques Peaufiné, de voorzitter en enig lid van de clandestiene jury keek goedkeurend toe. Ja, het begon veelbelovend en als organisator van het eerste Europees kampioenschap cafévechten voor vrouwen was dat voor hem alvast een belangrijke conclusie.

Cindy McBrick, wier moeder de reis naar Brussel vanuit Aberdeen had meegemaakt en van achter in de gelagzaal het gevecht met kennersblik volgde, liet zich evenwel niet onbetuigd! Met de wijs- en middelvinger van haar linkerhand stevig gestrekt (let op de stevig gelakte vingernagels) priemde zij onvervaard in Dolores' ogen.

"Aa-aoôuwoergghi-i-i-i-i"

klonk de beheerste, taalkundig onbestemde, pijnkreet van onze Spaanse furie. Neen, zij zou niet in haar kaarten laten kijken, en begreep terstond dat dit Schotse moederskindje zich niet zomaar gewonnen zou geven. Eerst haar stijl wat bestuderen!

Dolores was duidelijk de agielste van de twee, en veel secuurder in het uitdelen van meppen, krabben, aan het haar trekken, bijten, stampen, schril gillen en met de knie de strot toeduwen. Maar Cindy was véél sterker. Eén treffer en Dolores zou ineenzakken als een slecht gemaakte pudding.

Het publiek mocht nu beginnen te wedden (nog inkomsten voor Peaufiné) en ook de entourage van de twee kampsters begon nu raadgevingen te brullen.

"DERECHO! DERECHO!"

schreeuwde Pablo, de vader van Dolores, attent, zodat zijn oogappeltje onmiddellijk begreep dat zij de lege fles Talisker die (vanuit haar standpunt) op het tafeltje links van haar stond als wapen moest gebruiken. Met een geoefend gebaar sloeg zij de fles stuk tegen het tafelblad om met de gekartelde glasscherven Cindy's halsslagader open te rijten. Korte metten, was haar devies! Haar fans juichten alsof de overwinning al een feit was.

Cindy evenwel, kende genoeg Spaans om te begrijpen wat Pablo en Dolores bekokstoofden en nog voor de zogenaamde Spaanse orkaan de gebroken fles op haar hals kon richten trapte zij haar met een ferme beenveeg tegen de grond, sprong bovenop haar met haar linkerknie stevig in Dolores' maag geplant.

"Oe-oempfffff." klonk het weer in het de taal van Cervantes.

Toen klonk het tijdsignaal en was het duel afgelopen.

Het publiek, de gokkers en de niet-gokkers applaudisseerden enthousiast. Het was een waardig gevecht geweest en de jury zou er beslist een kluifje aan hebben.

Al was dat buiten het zakelijk inzicht van Jacques Peaufiné gerekend die de strijd onbeslist verklaarde, wat menigeen liet vermoeden dat er partijdigheid in het spel was, en de beide vechtsters meedeelde dat hij hen schriftelijk zou inlichten alwaar de revanchematch plaats zou grijpen. De prijs voor de winnares zou ongeëvenaard zijn én er zat een gevecht om de wereldtitel in met Helga Kostensplitsing, de vermeende wereldkampioene uit Duitsland, die wegens te gladde wegen vanavond niet aanwezig kon zijn.

2.1.09

Het Verschrikkelijk Tegendeel



"Opoe, wat zit er in die zak?"
"Dat mag ik niet zeggen Misschientje, dat is te verschrikkelijk."
"Toch niet het Verschrikkelijk Tegendeel?"
Geschrokken keek de oma van Misschientje haar zonnestraaltje aan,
"N-n-neen, dat nu ook weer niet," kraste zij ongeloofwaardig, voor de zoveelste keer verrast door hoe kleine kinderen altijd precies weten te zeggen wat oude mensen niet graag horen.
"De resten van ons Nieuwjaarsmaal? Voor de armen?"
"Doe niet zo mal, Opa heeft vanmorgen de restjes nog zelf opgegeten!"
"En waar lopen we nu naartoe?"
"Naar de Toekomst natuurlijk."
"O!? En we geven die zak daar af?"
"Precies."
"Zonder te weten wat er inzit?"
"Ja."
"En de Toekomst brengt die dan naar iemand anders?"
"Ja, zoiets."
"Maar stel nu dat er toch het Verschrikkelijk Tegendeel inzit, dan wordt hij of zij die de zak krijgt toch verschrikkelijk bedrogen?"
"Maar neen Misschientje, dat is het nu net, ik weet wat er in de zak zit en dus ook wat ik naar de Toekomst breng, maar wat daarna de Toekomst brengt, en bij wie... dat weet niemand! Zo wordt er niemand bedrogen."
Dat vond Misschientje nu typisch een redenering van grote mensen.
"Maar..." vroeg zij, om te zien of Opoe de zaak wel goed had doordacht, "wat als de Toekomst die zak bij ons terugbrengt, via het Toeval bijvoorbeeld?"

1.1.09

Jan helpt Ingrid terugblikken



“Kijk Ingrid, kan je ongestoord mee terugblikken op een goed jaar!”
“O Jan, en als ik mij omdraai zie ik jou staan!!!”
"Ja Ingrid, maar dat is nog toekomstmuziek."
"Jij mallerd!"



Versie 1.2

“Kijk Ingrid, kan je ongestoord mee terugblikken op een goed jaar!”
“O Jan, en als ik mij omdraai zie ik jou staan!!!”

Versie 1.0
“Kijk Ingrid, kan je ongestoord mee terugblikken op een goed jaar!”
“O Jan !!!”