27.9.12

In code



Ooit overhoorde ik twee figuren in een gesprek in code.

Het ging als volgt:

"Als de maan over alle goeds waakt, zoals van oudsher is afgesproken, waarom dan altijd kwaad denken als je in het schijnsel staat? Dat heeft geen zin."
"O ja?"

Zij die ooit in de maneschijn stonden begrepen dat dit een dwaze opmerking was, want zij wisten van hen die voor altijd in het licht waren gebleven om zo deel te zijn van al het goede waarover de maan volgens hen waakte. Tot zij, na jaren uiteraard, want zo werkt de vergetelheid, niet meer wisten dat diezelfde maan met haar schijn evenzeer voor schaduw zorgde en zij geheel niet voorbereid bleken op het treffen met het volk dat, zoals voorheen zij zelf, het kwade van hen dacht. Zij zagen zich al snel, met al hun rechtschapenheid gedwongen om in zichzelf in ballingschap te gaan.
Zij hebben later nooit openlijk gesproken over wat hen was overkomen omdat het hen zo ongerijmd leek en helemaal niet rechtvaardig, niettegenstaande het allemaal echt was gebeurd.

Let wel, het was een gesprek in code, wat deze geschiedenis erg onbegrijpelijk maakt.

Geen opmerkingen: