11.10.14

Toch wel gelijk een paard



„Kijk, ik kom er aangegallopeerd, bijna gelijk een paard.”
„Gelijk een paard?”
„Ja. Het zijn toch paarden die galopperen?”
„Jazeker.”
„Gelijk een paard dus.”
„Waarom geen zebra?”
„Een zebra? Hoezo?”
„Dat is ook een paardachtig wezen toch, en het galoppeert ook. Een beetje zoal jij.”
„Gelijk een zebra?”
„Ja. Maar ook als een paard hoor.”
„Ik hou het toch maar bij een paard hoor. Zo ben ik opgevoed.”
„Daar heb je een punt. En je galoppeert ook gelijk een paard hoor. In bredere zin.”
„Ja, dat moet je wel toegeven hé!"



Geen opmerkingen: