15.2.24

Ter zake (21)

Nu steeds meer mensen in mijn omgeving sterven krijg ik een inkijk in hoe mensen omgaan met hun wereldse bezittingen. Ik kan u zeggen: er valt geen pijl op te trekken. Maar de tendens lijkt toch te zijn dat de meesten zich krampachtig vastklampen aan wat ze als het hunne beschouwen en daar tot op het laatst hun zegje over willen. Een seconde later doet het er niet meer toe. Dat geldt voor vrouwen evenzeer als voor mannen. Over de holenuil zal ik niet uitweiden vermits het een uitheemse soort is. Jammer, want het lijkt me een dapper diertje. Havenmeester is ook een beroep dat mij niet boeit, niettegenstaande het uiteraard heel boeiend moet zijn. Ik heb nooit last gehad van geslachtsziekten. Tenzij u genealogie ook als dusdanig beschouwt. Maar daarvan was ik heel erg snel genezen. Ik geloof wel dat 'het goede doen' bij sommige mensen recht uit het hart komt. Maar van iedereen van wie ik weet dat zij 'het goede doen' – en vaak doen zij uitzonderlijk goede dingen – heb ik toch de indruk dat zij hun (goede) daden beschouwen als een kleine aflaat voor wat hen eventueel te wachten staat. Ook de zweem van 'wat geef ik toch het goede voorbeeld' maakt het voor mij moeilijk vriendschap met zulke mensen te sluiten. Jammer, want uiteraard doe ik zelf ook veel goeds.

Geen opmerkingen: