2.4.13

Het afdrijven van een overspelige



Ik die al menig maal de weg van het vlees had gevolgd kwam ooit terecht in de slaapkamer van de dochter van een slager. Een pront ding met fris blozende wangen, warm van boezem, en witte bolle billen, die precies in mijn handpalmen pasten.
"Wat er ook gebeurt, verberg je nooit of te nimmer in die koffer!" lispelde ze, haar hoofdje schalks tegen mijn borst gevleid, met een mollig handje wijzend naar een donkerbruine houten zeemanskoffer bij haar raam, waar een stevig manspersoon zoals ik makkelijk in zou kunnen.
"Waarom dan?"
"In die koffer is naar het schijnt al menig overspelige afgedreven naar zijn ondergang!"
"Wees gerust, ik weet wel wat ik doe. Trouwens, ik ben niet bijgelovig," stelde ik haar gerust, en het leek mij precies het geschikte moment om ook eens aan haar oorlelletje te likken, als om haar nòg geruster te stellen. Daarna beleefden wij overheerlijke momenten. Wat in sommige gevallen kan verklaren waarom een man overspel pleegt. Hoe lieflijker zij zuchtte, hoe onvermoeibaarder ik werd.

Tot er plots luid op de deur werd gebonsd en de barse stem van de slager weerklonk:
"Siska, maak open of ik trap de deur in!"
Siska slaakte een ijselijke kreet en viel flauw uit het knusse bed op de koude vloer. Totaal verrast en niet in staat koelbloedig na te denken griste ik mijn hemd en broek bijeen en stapte fluks in de houten kist bij het raam en trok het deksel dicht, zonder ook maar een seconde stil te staan bij wat Siska mij op het hart had gedrukt. Ik hield mij doodstil en probeerde te horen wat er zich verder in de kamer afspeelde, maar hoe ik mijn oren ook spitste, ik hoorde niets van eventuele woordenwisselingen of èrger nog.

En toen leek het ineens of de kist begon te drijven, steeds verder van alles weg.


_____

Geen opmerkingen: