24.4.13

De gave van het woord en de invloed van vanille



Als haast chronisch wanhopige werd ik op een dag door een dame op de thee gevraagd. Op voorwaarde weliswaar dat ik beschaafd gekleed zou komen en dat onze uitwisseling uitsluitend verbaal zou zijn.
Er op rekenend dat dit laatste eufemistisch bedoeld was diende ik mij alleen gehuld in een oude feldwebeljas en voor de rest spiernaakt bij haar aan.
Niettegenstaande de walmen van minstens al een uur eerder aangestoken vanillekaarsen mij tegemoet wasemden toen zij de deur opendeed, was het meteen duidelijk dat zij bij het zien van mijn vestimentaire uitdossing de gemaakte afspraak niet meer wilde honoreren en zij vluchtte gillend naar haar slaapkamer, waarheen ik haar (omdat ik de verkeerde conclusies trok) luidkeels achtervolgde en alwaar er zich daarna bepaalde evidente dingen hebben voltrokken die, dat geef ik toe, het verbale zijn overstegen.
Na afloop van onze uitwisseling liet ik haar ingenieus vastgebonden aan drie van haar vier beddenpoten achter en ging weer naar huis. Het was toen al donker.
Drie dagen later, op het politiebureau, verklaarde ik schriftelijk dat ik het nooit meer zou doen en dat ik steeds bereid ben haar opnieuw te woord te staan indien zij dit wenst en als dat dan zonder vanillekaarsen kon.


_____

Geen opmerkingen: