3.4.13

De sprintende man



Hij kwam hier vaak vroeger, maar altijd heel snel, de sprintende man. Hij sprintte namelijk altijd. Zo was hij opgevoed. "Een gezonde geest in een gezond lichaam", placht hij te hijgen, tussen twee sprints in. En omdat dat er werkelijk ingestampt was is hij blijven sprinten, overal en altijd. Met of zonder obstakels. De sprint beheerste zijn bestaan.
Dan weer sprintte hij rond de tafel. Dan weer naar de keuken. Ook wel eens naar de kelder. Minstens zes keer per bezoek sprintte hij tot achter in de tuin, rond het kippenhok, en weer naar binnen, door naar de zolder. Weer of geen weer. "Een gezonde geest in een gezond lichaam", zei hij dan. Eén keer is hij onze slaapkamer binnen komen sprinten. Maar hij was onmiddellijk ook weer weg.
Volledige gesprekken hebben wij amper gevoerd met hem. Dat was feitelijk niet mogelijk. Wij konden dat niet bijbenen.
En dan op een keer is hij weggesprint. De stad uit.
"Een gezonde geest in een gezond lichaam", ik hoor het hem nog zeggen.


_____

Geen opmerkingen: