7.10.23

De laatste epiloog (3): Drie dagen lager… in het hoofdkwartier...


... bracht de trouwe Henk verslag uit van de vondst van het spoor en van zijn helse tocht in het gezelschap van Hinderlijke Hinde.
“Hinderlijke Hinde? Gij bedoelt toch niet dat wicht van de stam van de Bruindenkers?”
“Toch wel Generaal. Het was verschrikkelijk. Zij zweeg geen halve stonde.”
“Bij alle logaritmen, dat gij onder zulk een zware druk uw opdracht niet vergat. Dat zal ik opschrijven, voor later, wanneer ik nog eens ondergeschikten beloon.”
“Mijn opdracht…” met een ruk verkeerde Henk weer in de reële werkelijkheid, “U hebt gelijk Generaal!”
Nauwkeurig en zonder belangrijke details achterwege te laten verhaalde Henk hoe hij getuige was geweest van de vondst van Trage Pijl: het spoor van de Laatste Epiloog. 

De Laatste Epiloog, zo wist in die dagen elkeen die lezen kon, was wat nog ontbrak om heel West Europa beschaafd te maken. Zonder dit sluitstuk zou het continent blijvend zoekende blijven. En niet zo maar zoekende, maar zoekende naar wat? Ook dat antwoord zou pas duidelijk worden met het vinden van de Laatste Epiloog. En tot zo lang zouden stammen zoals de Bruindenkers daar hun eigen theorieën kunnen op loslaten. Theorieën die weliswaar eenvoudig waren en welluidend, maar die volgens menigeen alles behalve alles waren.


Als brenger van het goede nieuws werd Henk meer dan één stevige borrel speek ingeschonken. Een verraderlijke, in aarden kruiken groter dan een vrouwenhoofd gistende, drank met bijzondere effecten. Later herinnerde hij zich dat hij minsten veertien winden had gelaten en dat hij had gedroomd dat hij tijdens het doen van zijn relaas onder schot werd gehouden.

Hoe dan ook, want niets over Henks wedervaren werd ooit officieel geboekstaafd of anderzijds opgetekend, was het nog diezelfde avond dat de Generaal opdracht gaf een contingent van honderd epilogisten op te trommelen, maar hen voorlopig in het ongewisse te laten over de situatie.

 

 


 

Geen opmerkingen: