1.2.17

De symphonie van gisteren

Er werd aangebeld. Ik ging kijken en maakte kennis met een jonge componist die ik uitnodigde binnen te komen.

“Ik zoek een dirigent voor mijn symphonie van gisteren,” zei hij, eens gezeten.
“O,” antwoordde ik.
“Ik denk dat u daar voor in aanmerking komt,” vervolgde hij.
“U weet toch dat ik ramenlapper ben?”
“Jazeker, dat maakt u heel geschikt. Het vergt kracht om beide armen hoog te houden, kracht waarover ik niet beschik.”

Wij dronken een kopje koffie en thee.

“Ik heb u geobserveerd. U bent de geschikte man.”
“Maar u hebt toch wel goed vergeleken? Er zijn wel meer ramenlappers, of ruimer, andere geschikte personen voor zulk een karwei?”
“Jazeker. Ramenlappers, verkeersagenten en agentes, scheidsrechters, museumbodes, stationspersoneel, krantenlezers, gesticulerende politici, … maar nergens zag ik de transparantie beter, mooier gearticuleerd, dan doorheen de door u gelapte ramen!”

Aangezien ik het een aanlokkelijk aanbod vond stelde ik geen negatieve vragen meer.

“En behalve symphonieën, wat houdt u nog zoal bezig?”
“Het gisteren in zijn algemeenheid. Het besef dat we allemaal van gisteren zijn. Het doordringt wat ik eet, hoe ik mij kleedt, hoe ik met mensen omga. Zo heb ik mijn bezoek aan u gisteren bedacht!”
“Dan vind u het ook goed als ik u morgen pas zeg of ik het doe of niet?”
“Jazeker, ik had niet anders van u verwacht, sterker nog, ik beschouw het als een acceptatie”

Geen opmerkingen: