20.6.15

De kelder



Het was lang geleden dat ik in de kelder was geweest. Het bleek dat er zich daar sindsdien een hele dorpsgemeenschap had ontwikkeld. Met twee kruideniers, een politiekantoor, een wasserette, en kerk en een sociale woningwijk.
Op het marktplein raakte ik in gesprek met een verkoper. Hij was het niet eens met de overheidsmaatregelen.
“Ze trekken zich niets aan van de kleine man,” herhaalde hij steeds weer. Door daar niet op in te gaan gaf ik hem waarschijnlijk gelijk.
“Ik ben hier voor een fles wijn,” stelde ik mij voor.
“Dan moet je dààr zijn,” wees hij voorbij het gemeentehuis,
“dat is nog een èchte slijter."
Op weg daarheen werd ik aangesproken door een jonge vrouw.
“Het leven is hier zo slecht nog niet,” besloot zij op een bepaald ogenblik, “als je het leert te nemen zoals het komt.” Dat zei zij op een manier alsof het een wijsheid was die ik diep tot mij moest laten doordringen.
Na enkele weken was ik helemaal ingeburgerd en stond ik er helemaal niet meer bij stil dat iemand boven op mij zat te wachten.
“Als ze mij nodig hebben weten zij mij wel te vinden,” vertelde ik tegen iedereen die wilde weten waar ik vandaan kwam en ik hen uitlegde dat er boven de kelder dus nog verdiepingen waren.

Geen opmerkingen: