18.5.13

Van de haan en de kip



Op zekere dag, na een aantal vernederingen en vragen die hij niet adequaat wist te beantwoorden, besefte een man dat hij voortaan beter als haan door het leven kon gaan. Hij liep kraaiend naar huis om deze nieuwe levenswending uit te gaan leggen.
Zijn vrouw was eerst met verstomming geslagen, maar toen zij, ook dank zij de atypische werking van haar sluitspier, eieren bleek te kunnen leggen (al waren het maar onooglijke steenachtige keutels) kakelde zij deemoedig dat zij haar man altijd zou blijven volgen in zijn zoektocht naar zijn plaats in de wereld.
Het hoeft niet gezegd, denk ik, dat zij met hun gekakel en gekraai op een muur van onbegrip stootten in hun kennissenkring, waar heel wat individuen toefden die zich veel edeler gevogelte waanden. Tenzij er iemand een ei tekort kwam. Dàn wilde men hen nog wel eens kennen.


_____

Geen opmerkingen: