19.11.06

De vloeibare man



- Petemoeike, ik moet je iets bekennen.
- Ik weet het mijn kindje, ik weet het.
- Ik heb hem gezien. Ik was heel bang.
- Bang? Heeft hij je je aangesproken?
- Ja Petemoeike. Hij keek heel boos en ik moest blazen.
- Blazen?
- Ja, om hem af te koelen. Tot hij helemaal gestold was. Het duurde uren en ik werd er draailings van. Ik was helemaal buiten asem.
- Gestold?
- Ja Petemoeike: gestold. Maar op die manier werd hij een prins, net als in dat sprookje waarvan ik niks mag geloven van jou. Morgen komt hij me halen om te trouwen.
- Trouwen?
- Ja Petemoeike. Wie had dat kunnen denken van een vloeibare man?

Geen opmerkingen: