12.1.06

The Wonderful Marlboro Man (slot)

Was dit een doordeweekse gelagzaal van een café? Het leek eerder een pantheon van cultuurhistorische helden: Emile Zola, Willy Vandersteen, Karl May, Steinbeck, Thomas Mann, Tolstoy, ... te veel om op te sommen. Behalve dan nog de grote Herman Brusselmans. De enige helmboswuivende Vlaamse auteur met enige allure.

Met zijn graatmagere persoonlijkheid vulde hij de helft van het etablissement. Jonge vrouwen, soapactrices, modeontwerpsters, aankomende babes. Zwijmelend lagen zij aan zijn voeten, te luisteren naar de parelmoeren uitspraken die van zijn lippen rolden.

Ik voorvoelde het onmiddellijk, dit verhaal zou slecht voor mij aflopen.

Op een of andere manier voelde de grote Herman dat ik hem zat aan te gapen. Voelde hij zich betrapt of aangevallen? Ik weet het niet, maar het onvermijdelijke gebeurde: hij sprak mij aan!

"Wel blogger, je hebt je wel héél lelijk in nesten gewerkt nietwaar? Te veel hooi op je vork genomen, hé?"

"?, " ik staarde hem aan alsof ik een god zag mens worden.

"Dat komt er van als je irreële figuren gaat gebruiken, als je in metaforen wil spreken en vooral, als je het zoekt in name dropping. Zoiets vraagt talent, maar kom, ik ben goed gezind, ik weet al wie met mij mee mag gaan om al de hoeken van mijn kamer te zien, dus ik zal je uit de nood helpen. Op één voorwaarde, je verdwijnt uit dit verhaal en komt er nooit meer in terug. Afgesproken?"

Dankbaar knikte ik van ja, keek nog even naar de Marlboro Man en verliet The Bridge, met het schaamrood op mijn lippen, maar wel net op tijd om het brood aan mijn vrouw te geven die klaar stond met de koffie.

De rest van het verhaal heb ik maar van horen zeggen, maar laat ik het u, trouwe lezer, niet onthouden.

Naar verluidt was ik nog de deur niet uit of Herman Brusselmans gebaarde naar de Marlboro Man dat hij naderbij moest komen. Argeloos ging het Far West symbool van stoere rokers daar op in. Ai, dat bekwam hem slecht. Herman greep hem beet, rolde hem op, hield hem bij een kaarsvlam en pafte hem gezapig op. Opgeruimd stond netjes.

Bleven nog onze paarden over.

Herman Brusselmans schopte de vrouwen uit zijn weg en ging naar buiten.

("Niet weggaan", siste hij de dichtstbijzijnde brunette nog toe)

Van de knol van de Marlboro Man trok hij zich geen fluit aan, die bestond toch niet (de knol bedoel ik), en hij liep in een rechte lijn zonder versagen op Ingrid Bergman af. Met een geoefende hand greep hij de staart van de pony, trok hem recht omhoog, stak zijn smoel tussen de paardenbillen (ponybillen?) en plaatste daar een hartstochtelijk gemeende kus.

En warempel, de pony veranderde ter plekke in de Ingrid Bergman die wij allen uiteraard kennen. Zij keek Herman dankbaar aan en vroeg hem, nu zij daar de kans toe had, onmiddellijk om het scenario te schrijven voor een film.

"Zwijg, uw tijd is al lang voorbij, en ik heb wel andere dingen aan mijn hoofd" schijnt Herman geroepen te hebben.

Inderdaad, dat is zo. Wij mogen dan ook niet verder beslag op hem leggen en kunnen dit verhaal beter hier beëindigen.

Geen opmerkingen: