vrijdag 24 mei 2024

De wereld over duizend jaar (door Unno Juza)


(1939)
 
 
De cryonaut

Furuhata, een jong en ambitieus wetenschapper, was al zeven dagen eerder in zijn ‘graf’ ontwaakt.
‘Wat kan er aan de hand zijn? Er had al lang iemand moeten aankloppen op de afsluiting.’
Hij wachtte vol spanning op iemand die van buitenaf zou aankloppen.
Ik zei ‘graf’ maar ik heb het niet over een gewoon graf met een houten kist erin, dat kennen we allemaal, maar wel over een met vijf lagen molybdeen MO Nr. 922 (een exceptionele, maar tevens heel moeilijk smeltbare metaallegering) omhulde sarcofaag. Het interieur was ook helemaal niet zo krap bemeten als voor een graf waar men amper in kan liggen. Het was binnen ontzettend ruim. Het ging om een vertrek dat haast even ruim was als een kamer met tien tatami’s (zo’n 16 vierkante meter) (1) en met een hoge zoldering. Behalve een bed stonden er nog een vriezer, een thermostaat, een gasgenerator en een gewone generator en nog heel wat andere apparatuur. Er lagen ook wetenschappelijke naslagwerken en spullen die een man gebruikt in zijn dagelijks leven, zoals een asbak, een tandenborstel of een scheermes. Kortom, het ging eerder om een heus laboratorium annex studeerruimte in ingeblikte vorm.
In deze bijzondere sarcofaag had Furuhata meer dan duizend jaar doorgebracht in een cryonische sluimer. Cryonisme betekent het invriezen van een levend mens en hem of haar dan in die toestand enkele jaren bewaren. Het is een ontzettend complex proces, vooral wat betreft de invriessnelheid tijdens de procedure.  Als het slecht wordt uitgevoerd riskeert men er eeuwig in te blijven. Maar als het goed wordt gedaan is het mogelijk om iemand pakweg drie dagen, honderd jaar, of, zoals in het geval van Furuhata, wel duizend jaar te conserveren. Op een bepaald ogenblik wordt de cryonische dan opgeheven en de betrokkene weer tot leven gewekt. Ook de procedure om een diepgevroren mens opnieuw tot leven te wekken is ontzettend complex. Maar wat er ook van zij, bij Furuhata liep alles, in beide richtingen, van een leien dakje.
Wat logisch was. De jonge wetenschapper had het experiment niet op eigen houtje uitgevoerd. Alles verliep in samenwerking met het wetenschappelijk genootschap met de lange naam: ‘Comité voor onderzoek van duizend jaar durende humane cryonische sluimer’.
Het interieur van de sarcofaag, met, zoals ik al zei, de tatami en de hoge zoldering, was kubusvormig, maar aan de buitenkant was hij volkomen rond. Dat was om vanuit om het even welke richting weerstand te kunnen bieden aan externe druk.  

 

Zeven dagen na zijn ontwaken was Furuhata helemaal bekomen van de uitputting na zijn duizendjarige sluimer, en leek het hem alsof hij pas gisteren de sarcofaag was binnengestapt. Duizend jaar lang diepe sluimeren!
Klopte dat?  Had hij echt duizend jaar gesluimerd? De radiumklok aan de muur leverde het bewijs. Die registreerde het verval van radium door de radioactieve straling ervan te meten en hield op die manier precies bij hoeveel jaren er waren verstreken. Furuhata was meteen na zijn ontwaken op die klok gaan kijken om te zien hoeveel tijd er was voorbij gegaan. Het bleek dat hij zelfs iets lánger dan duizend jaar had geslapen. De klok gaf duizend jaar en honderdnegenenzestig dagen aan.  Wat neerkwam op ergens in de winter in februari van het jaar 3600 n.C..(2) Met andere woorden, de apparaten in de sarcofaag hadden zich slechts honderdnegenenzestig dagen vergist. Een verschil van honderdnegenenzestig dagen op dúizend jaar kan je niet enorm noemen. Dat onderstreept meer dan voldoende de uitstekende kwaliteit van al die toestellen die hadden toegelaten dat  Furuhata meer dan duizend jaar in diepgevroren toestand werd bewaard.
Maar hij maakte zich nu wel grote zorgen. Na duizend jaar hoorde er iemand aan te kloppen aan de buitenkant, maar hij had nog altijd niets gehoord. Volgens de specificaties was de sarcofaag zo robuust ontworpen dat hij gedurende duizend jaar onmogelijk opengemaakt kon worden, en dan nog alleen maar door iemand van buitenaf. Er had niets anders opgezeten dan hem op die manier te construeren om hem zijn sterke structuur te geven had.
‘Wat is er toch aan de hand? Is de persoon die zou openmaken misschien afgereisd omdat ik honderdnegenenzestig dagen te laat ben ontwaakt?’
Overmand door onrust vast komen te zitten in een hermetisch afgesloten ruimte joeg hem veel meer schrik aan dan een terdoodveroordeling.
Hij was bang dat er iets mis was gelopen met de seinapparatuur en had die meermaals gecheckt. Maar hij vond geen enkel feilen. Zijn ontwaken moest wel degelijk via radiosignalen zijn gecommuniceerd naar de drie centra in Tokyo, New York en Khabarovsk.
‘Waarom komt dan niemand mij redden?’
Hij was dan wel ontwaakt uit zijn cryonische sluimer , maar als niemand de deur kwam openen kon hij maar dertig dagen overleven. Voor daarna was er helemaal niets voorzien. Maar meer dan te treuren om zijn vege lijf vond hij het vooral jammer dat hij dan na duizend jaar wel weer tot leven was gekomen, maar nu dan zou sterven zonder de wereld nog een keer te zien.


(Wordt vervolgd) 




(1)Hoewel het niet in alle regio’s in Japan hetzelfde is, is de oppervlakte van een tatami-mat gemiddeld ongeveer 1,55 vierkante meter.
(2)De keizerlijke jaartellingen, die nu in onbruik zijn geraakt, beginnen in het jaar 660 voor Christus, het jaar waarin Jinmu, de eerste keizer van Japan, op de troon zou zijn gekomen. Het jaar 3600 komt dan ongeveer overeen met het jaar 2940. Furuhata’s cryonische sluimer begon dus in het jaar 1939, het jaar waarin dit verhaal door de auteur werd geschreven.

Geen opmerkingen: