30.3.15

Een blijk van wantrouwen



“Ben ik echt nog helemaal zichtbaar? Ik bedoel, is er dan echt helemaal niets onzichtbaar aan mij geworden?” vroeg het meisje dat vreesde dat zij onzichtbaar werd.
“Natuurlijk niet,” zei ik, terwijl ik de kans greep haar eens goed te bezichtigen, langs alle kanten, nu zij zich toch aanbood.
“Echt helemààl?"
“Absoluut! Of wacht…, neen hoor. Ik zie alles."
“Omdat ik dus werkelijk de indruk heb dat ik onzichtbaar wordt."
“Neen hoor, niets van aan."
“Ik vraag het straks nog eens aan iemand anders. Om alle twijfel uit te sluiten."
“Ja. Dat is altijd wel een goed idee,” zei ik, maar u begrijpt dat ik dit als een blijk van wantrouwen heb opgevat.



Geen opmerkingen: