26.3.14

Eerst de grote honger

Wij wilden wel eens weten of hij ook zo krom zou lopen als hij wat gelukkiger was geweest.
„Wie zal het zeggen?” antwoordde hij met plotse tranen in zijn ogen.
„En dat komt allemaal door die en die?” mompelden wij troostend.
„Ja… maar ook van het vele zus en zo…” voegde hij er amper hoorbaar aan toe.`
”Je moet aan jezelf werken," gaven wij hem nog welgemeend wat goede raad, alsof wij nooit iets anders deden, „Dan komt alles goed!”
„Ja, dat weet ik wel, maar nu heb ik grote honger."



__________________________________________

Geen opmerkingen: