29.9.11

Al staat het water ons aan de lippen



Ze waren er van overtuigd dat zij een staart hadden en het was aan mij om hen uit te leggen dat dat niet zo was, maar dat hen dat zeker niet minder waardevol maakte. Maar jij wel, jij hebt er wel een, en jou moest ik er van overtuigen dat jou dat nièt minder waard maakt. Dat ik zelfs, zeker niet desalniettemin, ook zo van je hou. Maar er kwamen toch wederzijdse misverstanden van en we zijn elkaar beginnen mijden. Dat terwijl het water ons toch aan de lippen staat.

Geen opmerkingen: