Die was toch gaan varen?
Weet ik veel.
Zou ik ook wel willen.
Wat?
Gaan varen.
Ja, maar eerst deze stippen.
Of wippen.
Wat wippen?
Dat zou ik ook wel willen.
Heen en weer wel ja. Maar op en neer is nog wat anders.
Ben je loos?
Gelaarsde vogels
Het waren grote, zwarte, haast menselijke vogels. Of waren het mensen, die daar zo misplaatst hun zware laarzen en zwarte jassen hadden aangetrokken, hun zwarte bolhoeden opgezet? Nee; voor mensen waren ze nog iets te schichtig.
Met al die ballast raakten de vogels nog amper van de grond. Het is waar, bij hun uitrusting hadden ze een grote zwarte paraplu meegekregen, en door die krachtig boven het hoofd open en dicht te klappen konden ze de verminderde draagkracht van hun vleugels goedmaken. Niet dat ze er bizonder handig in waren. Was het een duidelijke weerzin tegen het gebruik van de paraplu? Hij gaf hun meer de allure van een overgroeide vleermuis dan van een vogel; was het niet denkbaar dat zij juist voor zulk onderscheid gevoelig waren?
Ja, vroeger was alles beter! De mannen kaler en de soep was heter... Daarom, om de gemoederen wat op te hitsen, brengen wij nu een oud fascistisch lied. Misschien kennen sommigen onder jullie het nog wel! Zingen jullie mee? Vandaag kan u nog weigeren, morgen niet meer!
Ik hou zeker van dons. Ik denk niet dat ik ooit op een atol heb gestaan. Dat zou ik me herinneren. Ik weet ook zeker dat ik nog nooit een paard heb opgetuigd. Het zal er ook niet meer van komen. Een boerenerf (met paard) boezemt mij steeds ontzag in. Ik vermijd altijd om het schuin over te steken en als er een boerenerfhond is dan kijk ik dubbel uit. Verder ben ik niet zo dol op witte kleding, maar als ik het draag dan moet het smetteloos zijn. Vroeger, toen er nog volop handelaren in garen en band waren, was de wereld er niet beter aan toe dan nu. En heden ten dage, nu de boeren niet meer karnen, is hij er ook niet beter aan toe dan vroeger. Dat ligt aan het feit dat wij westerlingen het kleine niet meer eren, en het grote veel te graag begeren, maar ook aan heel wat andere dingen. Het heeft vast iets te maken met de aard van de mens. Het is jaren geleden dat ik nog kaarsjes heb uitgeblazen op mijn verjaardagstaart. Laat staan dat er taart was. Ik ben het verjaren verleerd.
Dacht je werkelijk dat er in al die jaren wat veranderd is? Natuurlijk niet. Men blijft het benenspel appreciëren. Ook hij hoor! Zie hem daar staan... de gluiperd. Denk eraan jongens en meisjes: het benenspel, leer het kennen en speel het wel!
Het is niet geheel duidelijk wie hier de toovenaar is, noch of de rode wolk op de achtergrond van den brandstapel komt. Is den ouden man met de kroon de tovenaar? Of zie ik dit louter zo omdat hij mij door de tijd heen heeft betooverd? Die tovenaars, waren er meer? Of was het steeds dezelfde die met tooverkunsten telkens weer zijn vervolgers en zijn beulen misleidde? Misschien kende hij den weg naar den brandstapel beter dan zijn begeleiders? De middeleeuwen blijven raadselachtig.
Wat alcohol vermag
De man drukte woest zijn sigaret uit in een geraniumpot. Hij had geruime tijd over de Moraviaweg staan staren, vanuit het flatraam. De jonge vrouw keek naar een rug die krom trok van spanning. Nu draaide hij zich om, zijn gezicht als een masker.Ik ga, zei hij toonloos, "ik vertrek, Sonja. Ik laat je hier, je zoekt het maar uit. Ik heb geen zin meer in je.Meteen begon ze als een gek geworden vogel door de kamer te fladderen. Nee Peter, niet weggaan! Blijf bij me! Het was heus allemaal niets met die John.. .De man was de gang al op. Hij rukte de tochtdeur open, sloeg een gleufhoed op zijn hoofd, trenchcoat over een schouder, en smeet toen zo bruusk de buitendeur toe, dat haar vingers er bijna tussen raakten.'Au, au!' gilde ze, hoewel er niets gehavend was. Ze liep de kämer weer in en keek uit het raam naar beneden. Haar mond hing half open, haar boezem ging vlug op en neer. Ze zag nog juist zijn bruine schoen in de auto verdwijnen. Het portier klapte dicht en de Chevrolet schoot weg, richting binnenstad.Na enige tijd merkte ze, dat ze een geranium kapot stond te trekken; de vloer lag vol rode blaadjes.Vuile schoft,' siste ze. 'Heeft natuurlijk zelf een of andere meid, nou heeft hij een mooi excuus om mij te laten zitten.'Over de Moraviaweg waren dames in zomermantels bedaard op weg om boodschappen te doen, in de nieuwe winkels van de randwijk. Het grote middengazon werd door een gemeenteman met een roller gemaaid. Het leven ging gewoon door!Wat moet ik?'Ze stond met de telefoonhoorn in de hand, maar wist niet wie ze bellen moest.
Je kan het afgoderij noemen, maar de troost die wij bij BekoMiele vinden is heel reëel. BekoMiele, onze stille toeverlaat.
Een nucleaire catastrofe of een allesvernietigende oorlog zou de mensheid – als die het overleeft – nederiger kunnen maken denk ik, al vrees ik ook dat dat effect maar een generatie of drie zou duren. Wat ik van terriërs denk heb ik eerder al geschreven. Ik ben ook al wel eens door een hond gebeten. Door een ezel nog niet. Nee, het was geen terriër die me beet. Dat zou ik me herinneren, want ik vind het lelijke beesten. Mijn moeder heeft mij leren breien, maar daar heb ik nooit iets mee gedaan. Neen, ik hoef geen modelspoorbaan met miniatuurstation erbij in mijn huis, of men me het nu aanbiedt voor niets, of het er een van een gerenommeerd merk zou zijn, of zelfs niet als men het speciaal voor mij zou bouwen, komaan zeg. Het zou een van die weinige dingen zijn die ik met plezier in brand zou steken. Zonder context doet het woord 'schadelijk' me altijd aan alcohol denken.
Terwijl Koningin Maria de boodschap in het lied ook al niet te persoonlijk opvatte, zat haar hofdame zich af te vragen of dit lied de tand des tijds wel zou doorstaan.
Toen hij een poos gereden had, dacht Bill: Ik kan niet langer in de verkeerde richting blijven rijden! Fort Larned ligt ergens anders en daar moet ik beslist heen. Maar als ik plotseling een andere richting zou inslaan, zouden de Indianen het onmiddellijk merken. Wat zal ik doen?
Toevallig kwam hij juist bij een heuvel aan, en die kwam hem goed te stade. Na een korte galop had Buffalo Bill de heuvel achter zich gelaten. Nu sloeg hij de richting van Fort Larned in, gaf zijn muildier de sporen en riep hem toe: Vooruit, Langzame Voet! Mijn redding schuilt in jouw benen!Nadat hij drie mijlen in razend tempo had afgelegd, draaide hij zich weer eens in het zadel om. Tot zijn schrik moest hij vaststellen dat hij door een groep Indianen werd achtervolgd.Dat heb ik gevreesd ! zei Bill bij zichzelf. Ze hebben het bedrog gemerkt en zijn woedend geworden.Maar tegen het muildier riep hij: Voorwaarts! Voorwaarts, Langzame Voet! Als ze ons nog eens te pakken krijgen, komen we er niet meer levend af!