maandag 12 december 2005

Hendrik Ibsen

Mijn naam is Hendrik Ibsen.

Ik wil verhalen over een curieuze ontmoeting, nu enkele jaren geleden in Berlijn.

Tijdens een doelloze wandeling door de stad, tussen de bedrijven van de voorbereidingen voor een operaversie van een van mijn bekendere toneelstukken - Steunpilaren van de maatschappij - door, kwam ik al mijmerend, zonder er echt erg in te hebben, terecht in de morsige, minder aangename buitenwijken van de stad. Laat ik eerlijk zijn, ik bevond mij in de hoerenbuurt.

Diep nadenkend over wat nu de oorzaak kon zijn van het feit dat Jung zich afzette tegen de psychoanalytische bevindingen van Freud, merkte ik aanvankelijk niet op dat ik verschillende keren aangesproken werd door een beeldschone jonge vrouw. Zij bevond zich, zo goed als naakt, achter het raam van een etablissement dat eigenlijk al twintig jaar eerder had afgebroken moeten worden: kapotte ruiten, afbladderende muren, schimmelplekken. Zeker niet geschikt voor de waren die zij klaarblijkelijk aan te bieden had.

"Mein Herr, darf ik oe iets fragen?"

"...?..."

"Entschuldiging, Mein Herr, darf ik oe iets fragen?"

"Ja, ooisseraart,"

antwoordde ik, blij dat ik toch ooit eens een Berlitz-cursus Duits voor zakenmannen had gelezen,
"Womit kann ich oe helfen?"

"Wel," (en nu laat ik voor het gemak de lokale tongval even weg) "of u niet met mij naar bed wil, nu, hier in deze Zimmer Frei!"
"Excuseer?"

repliceerde ik verrast, maar tezelfdertijd begreep ik dat dit geen gewoon meisje was. Haar blik was zo puur, zo zuiver. Hier was duidelijk geen sprake van de voor deze wijk normale transactie van seks voor geld.
Op een of andere manier kwam zij mij ook bekend voor,

"Kennen wij elkaar misschien? Uw boude voorstel lijkt mij zo ongerijmd!"

"Neen. Sociaal noch familiaal zijn wij met elkaar bekend, maar mediaal hoogstwaarschijnlijk wel. Vandaar mijn vrank voorstel. Ook omdat ik uw reputatie ken, uw scherpzinnig psychologisch inzicht in de mens. Ik richt al mijn hoop op U.

"Mediaal? Wat bedoelt U?"

Ik kende toen al veel woorden, maar mediaal was daar niet bij.

"Mediaal. Van de media. Vanuit kranten, tijdschriften of van op de televisie. U herinnert zich misschien nog wel de hele commotie, zo'n zeventien, achttien jaar geleden rond mijn persoon. Ik ben Helga, het meisje zonder tepels."

"Wablieft??? H-Helga, het meisje zonder tepels?"

Toen begon het mij te dagen. Inderdaad! Een hele tijd geleden was er eens heisa geweest rond een klein meisje dat geboren was zonder tepeltjes. Zowat overal waren er kleurenaffiches van te zien geweest.
Het ergste van de affaire was echter niet het medisch unieke van de zaak, maar de dubieuze rol die haar ouders hadden gespeeld. Zonder rekening te houden met de toekomst van hun kind (het zou al genoeg problemen hebben om tot een normale vrouw op te groeien zonder al die aandacht) hadden zij het hele verhaal voor grof geld aan de meestbiedende krant verkocht.
Alles en iedereen die in die tijd politiek correct was had er schande over gesproken en uiteindelijk leidde het hele incident tot de "Tepelwet", waarna het in Duitsland althans, niet meer tot dit soort aberraties is gekomen.

"U moet mij begrijpen,"

lichtte zij de achtergrond van haar voorstel nader toe,

"Elke welopgevoede jongeman lijkt wel bang van mij, beschouwt mij als een abnormaal wezen.
Het zijn alleen perverse geestesgestoorden en pornoregisseurs die mij benaderen. Omdat ik een curiosum ben, om samen met mij op een foto te staan. Nooit omdat ze mij als vrouw respecteren. Dat doet erg pijn.
Nog nooit heb ik echte mannelijke, lichamelijke tederheid gekregen.
Ik kan U garanderen dat ik nog maagd ben!
Het is omdat ik niet langer passief wil blijven en nieuwe slechte ervaringen bij voorbaat wil vermijden dat ik besloten heb het heft in eigen handen te nemen en de mannen die hét mij wel waard lijken zelf aanspreek.
Open en bloot!
Kaarten op tafel!
Eerlijk!"

Ontroerd door haar reeënogen en haar onmiskenbare eerlijkheid, en gestreeld in mijn mannelijke trots doordat zij hét met mij klaarblijkelijk zag zitten, besefte ik plotsklaps het gruwelijke van de situatie. De wreedheid van het noodlot, dat ineens een zware plicht op mijn schouders legde:

"Helga, inderdaad. Ik herinner mij je zaak vanuit de pers. Die vulgaire foto's in Stern.
Ik neem je helemaal niets kwalijk.
Maar uitgerekend jij moet mij begrijpen.
Ik kom uit een veel kleiner taalgebied dan het Duitse, je kan dus onmogelijk op de hoogte zijn. Maar ik..., ik...

IK BEN DE MAN ZONDER PIEMEL,

ook nogal mediaal bekend, in mijn land dan.

Het spijt mij werkelijk zeer, maar ik kan je echt niet helpen.
Echt niet,
en ik zou toch zó graag willen."

Geen opmerkingen: