31.12.14

De conclusie



Het was bij gindse oever dat de conclusie zich opdrong. Niet eens zo lang geleden.
Wat daar precies aan voorafging, de details dus, doet er niet toe: bij die gindse oever kwam alles bij elkaar en drong de conclusie zich op. Alsof het zo moest zijn.
De conclusie had zich uiteraard ook elders kunnen opdringen. In het kerkportaal bijvoorbeeld. Maar in dat geval was ik met een andere zin begonnen.



30.12.14

Afspiegelend gedrag



Eens kreeg ik bezoek van een mij onbekende heer.
Hij vertelde mij dat hij zo een en ander over mij was te weten gekomen, meer in het bijzonder: over mijn afspiegelend gedrag.
Ik zei hem dat ik mij daar zelf helemaal niet van bewust was. Bedoelde hij misschien: het conformerende?
"Neen, afspiegelend.” herhaalde hij, zeker van zijn stuk.
Daarop hield ik hem voor dat hij mij waarschijnlijk met iemand anders verwisselde, wat bij afspiegelingen zeker tot de mogelijkheden moest behoren.
Waarna hij, niet meer helemaal overtuigd toch, afscheid van mij nam.



29.12.14

Glenn Miller



Omdat wij gans
opgevouwen leefden met onszelf
meenden wij dat wij voor origami
waren geboren tot er een van ons
zijn vleugels uitsloeg

al had je toen meteen ook stemmen
die voorspelden dat dàt wel eindigen zou
zoals Glenn Miller



28.12.14

Het Ça Va gevoel



Natuurlijk vroeg zij zich ook af of dit nu een typisch Vlaamse bezigheid was en of zij er dan ook dat volkseigen Ça Va gevoel zou aan overhouden.




27.12.14

De wens van de wreker



“Aha, U bent dus de wreker?"
“Pardon?"
“Dat U dus de wreker bent?"
“Neen hoor."
“Maar men heeft U toch aangegeven als de wreker?"
“Deed men dat?"
“Jazeker: Wij geven de wreker aan, zo zei men dat."
“Dan heeft men mij verkeerd begrepen."
“Ja, dat kan niet anders natuurlijk. Wordt U wel vaker verkeerd begrepen?"
“Eigenlijk wel, het zou aan mijn uitspraak kunnen liggen."
“Maar waarmee kunnen wij U dan helpen?"
“Ik wil ten hemel stijgen."
"In dàt pak?"



26.12.14

Pornografische lectuur



Nooit bezondigde het echtpaar M. zich aan het gezamenlijk lezen van pornografische lectuur, en nu voelen zij zich er te oud voor.



25.12.14

Het geluk van de gebroeders G.



De gebroeders G. waanden zich, zonder dat zij dit van elkaar wisten, allebei de uitverkorenen van één en dezelfde vrouw en vaak gaven zij zich, ook al elk op zijn eigen manier, over aan dagdromerijen, over hoe het geluk hen eindelijk toelachte.



24.12.14

De ervaren koopman



Ik ontmoette eens een gewone sterveling.
Omdat ik het moment geschikt meende wilde ik hem informeren
over het al of niet en onvervangbare van
een goed gegraven graf.
“Verdorie zeg, waar kom jij mee aanzetten,"
Ja, waar kwam ik mee aanzetten?
“Alsof ik met zulke dingen in mijn kop zit."
Ik besloot niet aan te dringen, per slot verkoopt mijn product vanzelf.
Ik ben een ervaren koopman.



23.12.14

Giovanni di Parma, de man met de drie armen



Nadat Giovanni di Parma zijn derde arm verbrijzelde tussen de deur van de leeuwenkooi zag hij zich genoodzaakt zijn hele act te herwerken, waarvoor hij zichzelf helemaal alleen aanleerde om met zijn mond te doen wat hij daarvoor met zijn derde arm deed. Het feit dat hij op deze nieuwe manier Una lagrima furtiva niet meer kon zingen droeg zelfs bij tot de verdubbeling van zijn succes.



22.12.14

Meerlagige poëzie en proza



Wat hem op de tram ook opviel was hun voorkeur voor meerlagige poëzie en proza. Dingen waar hij, zo vond hij van zichzelf, jammer genoeg niet zoveel van begreep en dus ook niet over durfde te beginnen.


21.12.14

Wat daarna?



"Is er dan zo’n haast bij? Bij dat elkaar volledig en totaal begrijpen?"
“Ik voel aan van wel."
“Maar wat daarna?"



20.12.14

Diepmenselijke waarden

“Men schrijft U heel wat diepmenselijke waarden toe!"
“Wie dan?"
“Ach, die en die…"
“Larie, ik heb helemaal geen diepmenselijke waarden, waar zou ik die steken?"
“Mogen wij even in uw zakken kijken?"
“Natuurlijk."
“En wat is dit?"
“Dat is geen diepmenselijke waarde, dat is een schijnheilig lachje. Zeg eens, weten jullie eigenlijk wel wat diepmenselijke waarden zijn?"
“Heu…. niet echt, nee."
“Dat dacht ik al. Wat minder voortvarendheid zou jullie sieren."



19.12.14

De synchrone mannen



"God allemachtig!"
“Wat zie je?"
“Ik zie synchrone mannen."
“Synchrone mannen?"
“Ja, synchrone mannen."
“Zijn ze perfect synchroon?"
“Nee, niet helemaal."
“O, gelukkig."
“Waarom gelukkig?"
“Vanwege het volmaakte dat onbereikbaar zou zijn."
“Wees gerust, het is net niet volmaakt."
“Mag ik ook eens kijken?"
“Waarom? Geloof je mij niet?"
“Natuurlijk wel."
“Wel dan?"
"Ik had willen weten of zij er gelukkig uitzagen."
"Dat is er niet aan af te zien."
"Ach, dat was te verwachten natuurlijk."



18.12.14

De man van eer



Er was eens een vrouw die zich maar wat graag met een treintje liet geselen door een gepensioneerd kaartjesknipper.
“Mevrouw, u bevindt zich in een eerste klasse coupé en u heeft geen geldig vervoerbewijs!"
“Edelachtbare,” zo antwoordde zij hem dan,
“Misschien kunnen wij dit anders regelen”,
waarop hij nog verbetener geselde:
“Ik ben een man van eer!"
Na een poosje blies hij dan op zijn oude spoorwegfluitje en zei steevast:
“Zo, de werkdag zit er op."
Dan gingen zij samen nog een kopje koffie drinken zodat de vrouw wat bij kon komen van de lichamelijke verrichtingen.
Vaak nodigde zij hem dan uit:
“Komt u niet eens bij mij langs, ik heb een prachtige miniatuurspoorweg die ik u wil laten zien."
Maar hij was een man van eer.



17.12.14

De kansarmsten



"Er komt wel weer een tijd dat onze leiders schaamteloos de kansarmen zullen laten vallen."
"Ook de kansarmste?"
"Die eerst!"
"En dat in onze samenleving, wie had dat ooit gedacht? Hopelijk zal men dan verontwaardigd zijn."


16.12.14

Moeilijkheden zijn er om te worden overwonnen



Ik leerde Rudolf de Nadenkende en zijn kleine vrouw kennen toen ik per ongeluk de verkeerde deur open deed.
“Dit is mijn vrouw,” zei hij op een toon als wilde hij zich voor iets verontschuldigen.
“O! Aangenaam,” antwoordde ik dan weer alsof ik precies was waar ik wezen moest.
“Wij stonden net te overleggen of wij wel bij elkaar passen."
Ik zei dat ik hen best wel bij elkaar vond passen en dat moeilijkheden er altijd zijn om overwonnen te worden.
“Ja, dat zegt men wel meer,” stemde hij aarzelend in, “maar het voelt soms echt wel hachelijk aan."
Dat kon ik mij inbeelden, zei ik, waarna ik mij verontschuldigde. Per slot bevond ik mij niet waar ik had willen zijn en is de problematiek waarin hij mij - hield hij mij voor iemand anders? - betrok niet iets waar je als buitenstaander meteen raad mee weet.



15.12.14

Gezien de omstandigheden



Ik bevond mij eens omcirkeld door haaien. Een van hen sprak mij aan:
“Zou jij onze taal willen leren?"
Gezien de omstandigheden nam ik dat aanbod met beide handen aan.

Haaien spreken onder elkaar een taal die in niets op de onze lijkt.
Om haaien te begrijpen kan je beter ook alles vergeten wat je van haaien denkt te weten.
En er is de uitspraak, die valt niet mee. Onze mond en lippen staan er ook helemaal niet naar, is het minste wat ik daarvan kan zeggen.

Eén ding wordt naarmate de studie vordert wel duidelijk: haaien bekijken de wereld heel anders dan wij en dat kan je hen ook niet kwalijk nemen, eens je de taal spreekt.



14.12.14

Hart van goud



“Stil, ik hoor iets tikken."
“Dat zal mijn hart zijn."
“Je hart? Zo regelmatig en fijn?"
“Het is van goud."
“Van goud, heb jij een gouden hart?"
“Ja."
“Kan dat wel, een hart van goud?"
“Zeker, maar het is heel zeldzaam, dat weet ik onderhand wel. De meeste zijn van steen."
“Ja."
“Maar het werkt prima hoor."
“Ben je ermee geboren?"
“Natuurlijk niet. Ik ben toch ook maar een mens."



13.12.14

Hond



Toen hij nog die hond had,
die hond die niet kon spreken,
toen was hij,
als mens dus,
een veel warmer iemand nog,
ja,
dat valt nu wel op.




12.12.14

Een diagonaal lezer



"De afspraak is dat hij met een vlag zwaait wanneer ik de bladzijde mag omdraaien."
"Gut, wat duurt dat altijd lang."
"Ja, een diagonaal lezer is hij niet."



11.12.14

De oude Grrok



Wat de oude Grrok bezielde om zich naar de aarde te laten schieten was niemand duidelijk, maar er werd niet minder om gefeest!



10.12.14

Object van fotografie



Hier ben ik weer.
Maar ditmaal laat ik niet meer met mij sollen en nog minder laat ik mij weer kennen.
Ik zal zijn zoals de zee of als de wolken. Onverstaanbaar wanneer toch uitgesproken!
Alleen als object van fotografie speel ik eventueel nog mee.



9.12.14

Kaluinen



Als kaluinen in onze taal een woord zou zijn, zou u het dan in alle omstandigheden gebruiken? Of liever niet wanneer de kinderen het horen?



8.12.14

Jürgen de jonge badmeester



“Joehoe!!!”
gebaarden de synchroon zwemsters,
om ter opvallends,
toen Jürgen,
de jonge badmeester,
even niet hun kant op keek.
Het was de eerste keer dat
hij rilde om iets wat hij nog niet kende.
Maar hij nam zich dapper voor
om zich niet af te laten schrikken.







7.12.14

Eendjes



Vroeger
toen je nooit op het woord eenzaamheid kon komen
waren er wel nog eendjes
die vanuit je schouder doorheen je arm
je mond inzwommen,
maar dan had je het al heel erg te pakken.



6.12.14

Transparantie



Vroeger kwam men nog weg met een act als
“Erich & Zijn Onzichtbare Winden!",
ook al heette men Jan,
tegenwoordig vraagt men overal transparantie.




5.12.14

Uit de duizend



"Als ik ooit de mond van mijn geliefde in de wolken herken dan vlieg ik er meteen in!"
"Maar dat is toch onwaarschijnlijk, een mond herkennen in de wolken?”
“Nee hoor, hààr mond herken ik uit de duizend."



4.12.14

Jan en Stan



De heren Jan en Stan bezaten de gave van te kunnen kijken alsof zij van niets op de hoogte waren.



3.12.14

Basisdemocratie



“Er zijn momenten waarop je beter niet stilstaat bij dingen zoals basisdemocratie,” oreerde de dompteur onder zijn oksel door, geheel buiten zijn vakgebied, “Wat uiteraard niet betekent dat het een belangrijk goed is dat veel meer hoort te worden gekoesterd."



2.12.14

Meelworm



“Toen ik eens kiezen mocht welk dier ik wilde zijn koos ik een meelworm."
“Een meelworm?"
“Ja, een dag lang ben ik meelworm mogen zijn."
“En daarna werd je weer gewoon?"
“Ja, een mens heeft het niet voor het kiezen hé."
“Behalve jij dan even."
“Ja, een dagje."



1.12.14

De verbeteraars van liefdesbrieven



De bijdrage van de verbeteraars van liefdesbrieven aan het maatschappelijk en individueel geluk kan niet genoeg worden geprezen. Al was hun werk uiteindelijk toch aan regels gebonden:

“Kijk hier, deze is volmaakt!"
“Allemachtig, je hebt gelijk, ik krijg er tranen van in mijn ogen. Die moeten wij houden voor de archieven."



30.11.14

Sociale conflicten



Al van bij zijn eerste landing aldaar, twintig jaar na hem te hebben ontdekt, was het Prof. Volkorf volslagen duidelijk dat, eens ontgonnen en voldoende bevolkt, ook die planeet niet gespaard zou blijven van harde sociale conflicten.







29.11.14

Optrekken



Aan de overkant staat
de hongerman te loeren.
De gevels zijn ook
alweer uitbundig.
Alleen de bedrading
slaat een brug.
Al trek ik mij daar niet aan op.



28.11.14

Theologie



Omdat zij ze even niet meer zag, dacht Jasmijn dat zij geen benen meer had. Tot zij ineens begreep dat het uiteraard niet noodzakelijk waar is dat de dingen die je niet ziet er ook niet zijn. Waarna zij besloot theologie te gaan studeren.



27.11.14

Hoe het in zijn werk gaat



"De nacht waarop snorren een man zoeken die het best bij hen past is nog veel te weinig bekend."
“Ik heb er nog nooit van gehoord, moet ik toegeven! Hoe gaat dat dan in zijn werk?"
“Gewoon. Zorg dat ze je goed kunnen zien, verder doen zij alles zelf."



26.11.14

Tax Shift



"Jo, ik hoorde toevallig een paar van onze werkmensen die het hadden over tax shift, dat is toch niet ernstig?"
"Ach schat, je hoort het overal vandaag. Het is al tax shift hier en tax shift daar."
“Misschien hebben ze niet genoeg werk?"



25.11.14

De pareldenker



“Maar man toch, zoals jij aan pareldenken doet! Nogal wiedes dat je dan belaagd wordt door de zwijnen.



24.11.14

Navenante handelwijzen



Eens het ons daagde dat wij
daadwerkelijk voor onze principes
op mochten komen besloten wij om
ons ernstig te bekwamen in de
navenante handelwijzen.



22.11.14

Apparaat met opties



"Natuurlijk bekruipt mij soms de lust om ontzettend veel van iemand te houden, maar dan heb ik dit apparaat."
"Ja? En wat doet dat apparaat dan?"
“Het herinnert een mens aan moraal en fatsoen en van die dingen."
“En werkt het?"
“Ja hoor, maar ik heb er dan ook alle opties bij genomen."



Wie ik ben



Er zijn dingen die je natuurlijk nooit of nooit aan iemand vertellen moet, zèlfs al zou je het antwoord weten.
Zeker niet wanneer die iemand op een nacht onaangekondigd naast je bed staat en je niet eens de kans geeft je eerst deftig aan te kleden.
Dus op de vraag:
“Wie ben jij?” antwoordde ik
“Dat weet ik niet."
En op de vraag waar ik mijn goud en sieraden verborgen houd, antwoordde ik dat ik geen goud en sieraden heb en niet eens weet wat dat wel is!
Nu ben ik allang weer helemaal alleen en ik weet nog steeds niet wie ik ben.



21.11.14

De kans dat je de lotto wint!



“Ze zei het nog…"
“Ja…, Laat mij met rust of ik verander jullie in een kat..."
… en je zult de rest van je leven blijven manken!"
“Maar jij kon je weer niet beheersen natuurlijk."
“Voor de honderdste keer sorry, zoiets geloof je toch niet als normaal mens?"
“Neen, de kans dat je de lotto wint is reëler."



De plooibare mannetjes



Van de plooibare mannetjes weten
wij dat zij altijd hun uiterste best
zullen doen, zelfs al zal er altijd
wel eentje zijn dat schreeuwt van:
“Nu is het genoeg!”
Maar zo’n iel stemmetje horen wij
niet altijd tussen het plooien door,
laat staan dat er erg veel aandacht
aan wordt besteed.




20.11.14

In het licht van het recht op informatie



Of ik “weer gesproken had met de meest bedroefde vrouw ter wereld?”
“Neen natuurlijk,” beweerde ik ferm.
Zulke vragen worden mij nu keer op keer gesteld, en dat in het licht van het recht op informatie!
"Welke informatie?" vroeg ik.
Hoe komen ze daar bij?
Kan men zich dan werkelijk op zulke dingen beroepen in zulke gevallen?



19.11.14

Ik ga met je mee



“Ik vertrek naar het land waar de mensen elfen tellen voor de kost.”
“Is dat ver?”
“Volgens mij niet, nee.”
“Wacht, ik ga met je mee."



18.11.14

Het stof



"Bevinden wij ons nu nog steeds in afwachting van een grote, ja, misschien zelfs dramatische omwenteling?”
“Jazeker.”
“Maar daarna zal het stof wel weer gaan liggen?"


Illustratie: Topor




17.11.14

Mijn rechtschapenheid



“Zeg, die rechtschapenheid van jou?”
“Wat is daar mis mee?”
“Niks hoor, ze ruikt alleen wat naar vis.”
“Naar vis?”
“Ja, zo’n fijn visgeurtje hangt er aan.”
“O dàt! Dat komt waarschijnlijk van die vele watertjes die ik allemaal heb doorzwommen.”
“Ja, uiteraard. Dat zal de verklaring zijn."




16.11.14

Grote natte gladde bal



De eerste keer al toen ik hem zag liep hij rond met een grote natte gladde bal. Wat hij daarmee wilde was mij toen een raadsel. Later is gebleken dat hij dat deed om zijn leven op orde te brengen. Wat die bal uitmaakte is iets wat niemand snapte. Hijzelf, indien gevraagd, had het misschien ook niet echt geweten. Het was ook maar een bal, en daarover ben je snel uitgepraat, indien je daarover dan per se wil praten.



15.11.14

De ronde



Toen ik nog rond was rolde ik overal gemakkelijk doorheen. En eigenlijk doe ik dat nu nog altijd. U bent uiteraard heel benieuwd hoe dat is, zo overal doorheen kunnen rollen als ronde. Dat is moeilijk te beschrijven, een beetje als dansen, zo helemaal vanzelf gaat dat.
Of neen, eigenlijk mag ik niet beweren dat ik overal doorheen rol. Dat is niet zo. Zo rond ben ik eigenlijk niet. Dat mag u wel weten.




13.11.14

12.11.14

Daarna



“Hier, als we hier op dit plekje even dèze houding aannemen ten opzichte van elkaar, dan bestaan wij voor eventjes niet meer.”
“Gaat dat zo gemakkelijk?”
“Jazeker.”
“Maar doe ik je daarbij dan geen pijn?”
“Helemaal niet, omdat wij op dat moment dus ook niet voor elkaar bestaan.”
“En daarna, wordt alles dan weer normaal? Of nog beter?”
“Neen, dat niet."