31.1.24

Boomkundig verslag met beeldmateriaal

Fred 'Treeman' Breglia


















Het gaat hier duidelijk om aangeleerd gedrag. Maar wij verzekeren u, deze bomen waren zeer leergierig! Wij hebben het slechts één keer voorgedaan.


30.1.24

Ter zake (18)





Ik kan niet kaartspelen. Hoe eenvoudig ook, ik onthoud de regels nooit.  En schaken doe ik ook niet meer omdat ik niet tegen mijn verlies kan. Ondertussen maken de media er mij attent op dat de witte neushoorn zo goed als uitgestorven is. Dat is niet de enige diersoort natuurlijk. Ik voel me zelf ook uitgestorven. Al sta ik daar niet bij stil als ik over een tegelvloer loop. Tegelvloeren wekken haast altijd mijn bewondering. Een huis met zwembad, een keukeneiland, aparte ontbijthoek en vrienden die komen zwemmen, het  interesseert me allemaal niet. Maar ik moet toegeven dat ik die dingen best had kunnen hebben. Ik betaal mijn rekeningen altijd voor de vervaldatum. Anderzijds neem ik nog maar zelden de telefoon op. Kalenderwijsheden zoals 'Na regen komt zonneschijn' irriteren me. Het omgaan met dieren lijkt me wel heilzaam. Al zou ik nooit overdrijven. Als vogel zou ik waarschijnlijk liever zweven dan klapwiekend te vliegen. Ik ben een slecht schutter. Een soldeerbout heb ik nooit bezeten. Ik ken wel de geur. Zoals ik eerder al schreef heb ik niets met scheikunde. Vraag me dus niets over zuren.



29.1.24

Ingrid onder druk.

'Ingrid, kan ik je iets vragen?'
'Natuurlijk Jan jij mag mij altijd iets vragen!'
'Ik vraag me af... hou jij wel van mij?'
'Maar Jan, wat vraag je nu? Gisteren kochten we samen nog een bed voor jou alleen! Mallerd.'





















28.1.24

Auteurshanden

Er schuilt een beul in mij. 
In u ook waarschijnlijk, maar daar ga ik niet op in. 
Zo wilde ik onlangs een veertienjarige kastijden met duimschroeven, maar ik werd onderbroken:
'Je maakt een grote fout!' 
Het was mijn buurvrouw die door het raam naar binnen stond te kijken..
'Wat weet jij nou?' riep ik terug, 'Ik voed hem op.'
'Je vergist je. Deze wordt later een uitmuntend loodgieter.'
'Hoezo, een uitmuntend loodgieter? Hij speelt met poppen!'
'Je beseft toch dat dat vandaag de dag geen rol meer speelt.'
Ik stond perplex.
'Geen rol meer?'
'Kijk maar naar zijn handen. Die zijn er helemaal voor gemaakt... Al wordt hij misschien ook wel auteur. Van hier lijken het me ook wel auteurshanden.'
Ik keek eens goed naar zijn handen.
'Ja,' gaf ik toe. Het waren bijzondere handen.
Behalve dan zijn duimen. 



27.1.24

De geschiedenis van de lagere landen


 










Van de inval van de Hunnen herinner ik me eigenlijk niets. Net zoals van de Brabantse Omwenteling. Er werd veel te paard gereden en vaak ontblootte men de schouders als men ten strijde ging.



26.1.24

Het weerzien van de meerzadigen





















'Goed. Maar je moet me beloven dat we elke dag sàmen voor de spiegel zullen staan.'
'Zeker. Maar je moet me helpen.'
'Doe ik.'

25.1.24

Ter zake (17)








Ik geloof niet in carpoolen. Ik ben er heilig van overtuigd dat je aan de mate waarin het openbaar vervoer goed is uitgebouwd en klantvriendelijk is, je het beschavingspeil van een land of regio kan afmeten. Heel lang geleden zag ik hoe Sugus werd gemaakt. Net als de kleine Asterix stond ik naast de ketel en ik mocht zelfs proeven! Ik vind het heel dapper van sommige mensen dat ze leggin(g)s durven dragen. Je zag ze vroeger meer dan nu en ik mis ze in het straatbeeld. Ik geloof helemaal niet dat jongens gemener zijn dan meisjes of omgekeerd. Maar als jongetje ben ik wel het diepst gekwetst door meisjes. Dit is geen verontschuldiging voor mijn latere lafheid. Ik ken niet genoeg scheikunde om te durven stellen dat acrylverf een soort van plastic is, maar ik ben me wel heel goed bewust van mijn burgerplichten en de boosheid die ik in me draag. Die wordt in grote mate aangevuurd door al die mensen die schijt hebben aan hùn burgerplichten. Ieamand wees me er op dat je beter ònze burgerplichten zegt. Oranje past als kleur heel goed bij dinsdagen. Ik geloof geen reet van wat er over blue jays wordt verteld. Ja, balspellen zouden wel eens kunnen gegroeid  zijn uit spellen met mensenschedels want Ik zie onze voorouders niet meteen met volle kracht tegen dikke ronde keien staan schoppen. Bovendien, tegen schedels trappen lijkt me wel iets typisch menselijks dat voortkomt uit onze lagere instincten. Dat verklaart voor mij ook afdoende waar het hedendaags voetbalgeweld vandaan komt. Spek eet ik zelden, maar als ik het eet, dan liefst enigszins krokant. In mijn Van Dale komt het woord ‘terrederm’ niet voor, het dichtst in de buurt komt ‘terrein’. Een ander woord dat er ook niet instaat is ‘terredrocht’. Dat zou een levend wezen kunnen zijn. Chihuahuas zijn zielige beestjes. Je kan beter appelkweker worden dan chihuahuakweker. Wanneer ik tijdens een wandeling een knuffel vind dan wordt ik altijd verdrietig. Ik geloof nooit dat ik gelukkiger was geworden als ik ingenieur was geweest. Zeker niet als scheikundig ingenieur. Het interesseert mij niet eens wat acrylverf is.



24.1.24

De ontdekking van Amerika

Het was door vol te houden en steeds weer een bijkomende vraag te stellen dat Columbo te weten kwam waar Amerika lag.

Columbo





23.1.24

Schurk

Ik ben een schurk. Niettegenstaande mijn handicap – het chronisch vergeten van al wat voor andere mensen belangrijk is – heb ik het altijd gemakkelijk gehad in het leven. Op een of andere manier kwam ik er altijd mee weg. Mijn vrienden en kennissen blijven me maar opzoeken. Zelfs al zit ik er doorgaans versteven bij; bang dat ze me iets vragen waar ik dan weer net niet opkom. Het wordt ook steeds erger. Onlangs vergat ik de kanker van de vrouw van mijn beste vriend. Over zijn overspel daarentegen heb ik het wel met haar gehad. Ik dacht er niet aan dat ik hem had bezworen erover te zwijgen om haar laatste maanden niet nodeloos te bezwaren. Maar goed, het werd mij vergeven. Gisteren was een andere dierbare jarig. Glad vergeten natuurlijk. Ik moet eraan denken dat ik het vandaag goedmaak. Ik ben haar nooit vergeten. Als ik mij goed herinner zagen we elkaar altijd in een station.
















Bericht aan wie zich zorgen maakt over mij













Na mijn opleiding als antropoloog besloot ik niet bestaande volken te gaan bestuderen. Aanvankelijk deed ik dat vanop een afstandje maar naarmate ik meer en meer te weten kwam begreep ik dat ik aansluiting moest zoeken. Het vergde heel wat inspanningen en nederigheid om niet meer te bestaan maar tenslotte werd ik in een gezin opgenomen. Het was ook toen dat ik alle contact verbrak met mijn geliefde. Ik schreef een hartverscheurende brief waarop geen antwoord meer kwam. Nu breng ik hier mijn dagen door met mijn niet bestaande studie en observaties. Ja, ik ging zelfs zover dat ik een niet bestaand huwelijk aanging met een niet bestaande. 

22.1.24

Tweede poging tot een grapje voor de 'Druivelaar'

‘Pietje, maak jij eens een zin met thuiskomen.’
‘Ja meester. Papa komt thuis, maar vaak ook elders.’


























21.1.24

Bericht aan onze niet-leden













Wij, van de beweging ‘Geil met stijl’, hebben een verzoek. De grote toeloop van kandidaten in dit nieuwe jaar noodzaakt ons tot enige strengheid. Wat wij vragen is dat iedereen die zo-wie-zo niet in aanmerking komt voor het lidmaatschap afziet van het indienen van een aanvraag. Wij hebben begrip voor uw wensen, maar zelfs voor een beweging als ‘Geil met stijl’ zijn er beperkingen. Door geen aanvraag in te dienen bent u ook zeker dat wij uw privacy niet al dan niet ongewild zullen schenden. 

20.1.24

Ter zake (16)






Ik sta er niet bij stil of mijn vinger- en teennagels blijven groeien na mijn dood. Het is hoe dan ook een eigenaardig fenomeen (voor wie niet goed nadenkt). Misschien komt er ooit een commerciële toepassing die het oogsten van zulke groeisels zal rechtvaardigen. Nu mijn einde nadert beginnen olifanten steeds meer een rol te spelen in mijn leven, of beter uitgedrukt: ze duiken meer en meer op. Mijn moedertaal is Vlaams. Maar niet het dialectisch gewauwel dat daar tegenwoordig voor doorgaat. Met feesten heb ik niets, maar ik heb er zeker ook niets op tegen dat u er weer een houdt. Ik hou altijd wel mijn ondergoed aan. Dat doe ik trouwens zoveel en zolang mogelijk. Hoe u dit interpreteert kan mij niet schelen. Ik eet niet zo vaak noten. Onlangs at ik echter wel pindakaas en dat vond ik tot mijn verbazing lekker. Af en toe eet ik ook wel eens amandelnoten. Hoewel ik het heel leuk zou vinden geloof ik niet dat ik ooit een hond zal hebben. De wet van Ohm ben ik alweer lang vergeten. Kersen zijn fruit, maar dat besef ik niet vaak. Verstaanbaarheid lijkt mij iets dat vooral afhangt van de spreker. Een aandachtige toehoorder kan natuurlijk heel wat invullen of veronderstellen wanneer hij naar een slechte spreker luistert. Of een mens meer waard is dan een mier hangt ervan af welk standpunt u inneemt. Ik als mens zou zeggen dat een mens twintig keer meer waard is.  Als mier zou ik me veel meer waard achten.



19.1.24

Ingrid geeft een matabiche




'Ingrid, ...'
'Nee Jan, we mogen deze jongen niet alles toevertrouwen. Dat begrijpt hij zelf ook wel. Geef jij hem straks maar een matabiche, want daar doet hij het voor.'
(...)









17.1.24

Kürkje, de fee.

Kürkje verliet mij om fee te worden. Meer specifiek: zij wilde kindervangster zijn. Dat deed ze eerst met de hand en door er hard achteraan te rennen, maar ze werd er pas goed in toen haar leermeester een schepnet voor haar knoopte. Ze oefende en oefende zo vaak mogelijk en na verloop van tijd kon zij het beter dan wie ook. Toen maakte zij formeel een einde aan onze relatie. Misschien deed ze dat wel om mij te beschermen. Ik denk nog elke dag aan haar en stel mij voor hoe ze haar strand oprent. Geruisloos en doelgericht.  En hoe ze met een gerichte polsbeweging kinderen schept. Ik begrijp wel dat haar werk belangrijk is, want met elk kind dat tussen de plooien van haar kleren verdwijnt zou de vrede op aarde toenemen. 














16.1.24

Duurzaamheid

Toen Jan alweer over ‘voortbestaan’ en ‘duurzaamheid’ begon en er zwarte vogels langs de boerderij scheerden nam Mietje de benen. Wat zij zocht was gewone eenvoud en worden voorgelezen. Anders niet. Of toch wel: iets meer steun van haar geloof.


















14.1.24

Ter zake (15)






Een van de wonderlijkste stoffen die de mens heeft ontwikkeld is toch wel wol. Ik hou van de licht schurende soorten. Alsof de hand van een handenarbeid verrichtende vrouw je streelt. Heel lang heb ik gedacht dat ongelukken met overzetboten voor relatief veel slachtoffers zorgden rond nieuwjaar. Nu hel ik meer over naar de idee dat het aardbevingen zijn. Telkens de naam van Confucius valt denk ik dat er een verband is tussen hem en het woord ‘confuus’. En hoe langer ik daarover nadenk hoe waarschijnlijker me dit lijkt. Met andere namen of woorden heb ik dat eigenlijk niet. Ik hou wel van woordspelingen. Zo hoor je wel eens zeggen dat ‘arbeid adelt’. Dan vraag ik me telkens af of de ‘adel wel arbeidt’. Ik hoef daar niet geen antwoord op hoor, het is gewoon dit soort van omkeringen dat telkens bij me opkomt. U begrijpt dat op die manier mijn geest geen ruimte laat om ook nog eens vogelgeluiden te herkennen. Een nachtegaal of een mus, ze zullen wel anders klinken, maar vraag mij niet hoe, of om het na te bootsen. Een geluid verzinnen zou ik wel kunnen denk ik. Voor mij is een nachtegaal uiteindelijk ook maar een vogel die ik alleen maar uit sprookjes ken. In Japan mocht ik wel eens over vloeren lopen die het geluid van een nachtegaal produceren. Ik bespaar u verdere uitleg. Er zijn in het afgelopen jaar veel belangrijke mensen overleden. Maar de dood van mijn moeder liet de grootste leemte. In mijn straat wordt een huis gebouwd waarvan ik vermoed dat het is geïnspireerd op Afrikaanse moskeeën. Ik ben benieuwd hoe het zal zijn als het af is. Als je water drinkt van een tuinslang, dan steek je de spuit beter niet in je mond. Echte verse radijzen die in volle grond groeien bestaan niet meer. Het is een magisch gevoel, een kleine baby in je armen houden en beseffen dat zijn hartje klopt.



13.1.24

Suppositoria

 Ik dacht even dat suppositoria plekken zijn waar je interessante veronderstellingen kan gaan ontwikkelen. Oorden waar bijvoorbeeld een politicus zich thuisvoelt. Of een zakenman met maatschappelijke ambities. Een weekje in een suppositorium in de Oostenrijkse alpen, al was het maar om te netwerken! 


11.1.24

Het geluk van Ingrid.

‘Ach Jan, wat heb ik het al die jaren toch getroffen met jou. Ik heb alles wat mijn hartje lust…’
‘…’
‘Als je nu ook nog van me hield!’





























10.1.24

Adieu!

 


















Hierbij wensen wij ons beklag te doen over het bluesfestival in Peer. Hun afwijzen van ons aanbod om gratis op te treden, net vòòr de hoofdact ervaren wij als een kaakslag voor iedereen die de Vlaamse blues vertegenwoordigt. Volgens de organisatoren zou onze muziek de verkeerde emoties opwekken. Emoties die niet passen bij hun ‘imago’. Op onze beurt vragen wij ons af wat dit ‘imago’ dan wel mag zijn? Onze afstamming mag dan niet passen in wat men bij bluesmuziek onmiddellijk denkt, maar is dat niet een heel klein beetje racistisch denken? We leven in 2024 toch? Geheel volgens de traditie spelen wij op zelfgemaakte instrumenten, en ik verzeker u, de stem van mijn zus klinkt ontzettend smartelijk. Haar jeugd, in ons gezin, was beslist niet makkelijk. Dat vertolken wij in al onze refreinen. U zal ons niet betrappen op een vrolijke noot. Zeker niet. Maar goed, de wereld is weidser dan Vlaanderen. Nee, wij gaan niet meer in gesprek met deze lieden. Wij weigeren de peer in twee te snijden. Adieu!




9.1.24

Thelonious, een nieuwe hit!

Dit verhaal is heel ongeloofwaardig. Het gaat over Thelonious Monk die op een keer uit de studio verdween in New York en pas drie dagen later op een avond weer opdook in Parijs, helemaal opgetogen, in de buurt van de Porte d’Orleans, en van daar neuriënd en grommend zijn weg zocht naar l’Olympia. Zij die hem herkenden beschrijven deze gebeurtenis als epistrofisch.


















8.1.24

Wij, mentalisten

 De kans dat twee mensen
tegelijkertijd aan Miles Davis 
zouden denken zonder dat daar 
een specifieke aanleiding voor is
lijkt mij vrijwel nihil, maar ik
hoor het u al denken
'So what?'
























7.1.24

Ter zake (14)

 


 

 

 

Ik hoop dat ik tot nu toe alle vragen heb beantwoord. Ik ben nog maar op bladzijde negen van de honderdvierenzestig. Ik loop graag in de regen, behalve als die aanvoelt als ijswater. Daar krijg ik hoofdpijn van en ik geloof niet dat hoofdpijn zuiverend werkt. Ik ben geen kalm en rustig mens meer. Ik verdraag steeds minder. Ik kan dat uitleggen, maar ik vrees dat ik dan zulke gedachtensprongen maak dat ik u verlies. Ik wil niemand meer verliezen. Al is dat geen absoluut getal. Ik ga ervan uit dat àlle mieren bijten of prikken. Ik maak geen onderscheid tussen goede en slechte. Ik zou nooit op de gedachte komen om naar Sint Petersburg te gaan om er te leren over Mendelejev. Evenwel, mocht ik toevallig toch eens in Sint Petersburg komen dan denk ik dat ik toch een kijkje neem in het museum daar, indien er daar een over Mendelejev is natuurlijk. Zo ben ik wel. Vreemd, een mens stelt zich zelden de vraag wat er was voor er ergens een museum stond. Dat lijkt geen museale waarde te hebben. Ik vind niet dat je vaccins tegengif mag noemen. Eerder voorgif. Ik heb gelukkig nog nooit een tegengif nodig gehad. Gif heette ooit venijn. Venijnige mensen vind ik giftig. Die wens ik een staart.

 

 

5.1.24

Timmermansgesprek

‘We boeken weinig vooruitgang.’

‘Pardon?’

‘Dat we weinig vooruitgang boeken met het aan de weg timmeren.’

‘Hoezo?’

‘Het komt door jou gebrek aan vakkennis.’

‘Nou, doe het dan voortaan zelf.’

 

Zo ging het dus vaak in de jaren waarin we het zo slecht hadden.