zondag 2 september 2007

De redding van de aarde: hoofdstuk 1

Een gezant verschijnt op aarde en maakt zich bekend

Het was een typische kille, grauwe dag zoals België er zo veel kent. Het soort dag dat in zijn veelvoud mee aan de basis ligt van de economische productiviteit van het land. Al wekenlang stond het Atomium er verlaten en glansloos bij, kreunend onder de verveling die het uitblijven van bezoekers telkens weer opwekt.

Toch was er iets, iets onbestemd. Het tweetalige en multicultureel evenwichtig geselecteerde personeel kon het niet verklaren, maar op een of andere manier voelde het aan dat er iets in de lucht hing. Het leek op dat wat jonge kinderen voelen, de dag voor Sinterklaas komt.

Ja, er stond iets te gebeuren. Iets van betekenis!

Maar wat? Dat kon op dat moment niemand zeggen. Het was maar een gevoel. Een intuïtief besef. Het besef van de aanwezigheid van iets totaal nieuw!

Hoe dat totaal nieuwe via de bovenste bol - het restaurant - van het Atomium, tot hen was gekomen konden zij nooit bevroeden, want het was uiteindelijk alleen maar de veruitwendiging van het buitenaardse wezen Iizpitchiz Imli, gezant van de planeet Zsjfnfureod vdp, in het 6² kwadrant in de vierde dimensie van het heelal, die zij konden waarnemen. Dat wil zeggen, slechts de gestalte die het wezen aannam om zich eerst aan hen - dat kon nu eenmaal niet anders gezien de architectuur van het Atomium - en daarna aan de rest van de wereld te tonen. En die gestalte was niet zomaar met de Franse slag gekozen. Integendeel, in het lichaam van een weergaloze aardse vrouw zou Iizpitchiz Imli deuren kunnen openen die anders onwrikbaar dicht zouden blijven. Want geweld was geen optie! Dat hadden grondige Zsjfnfureodeaanse studies uitgewezen.

Het personeel van het Atomium verwonderde zich wel over hoe die vrouw in de hoogste bol was gekomen zonder eerst de lift te nemen, maar stelde zich eigenlijk niet al te veel vragen. Het was al lang gewoon aan het gebrek aan informatie van hun werkgever. Sommigen veinsden zelfs niks te hebben opgemerkt, maar dat was een futiele pose aangezien het wezen/de vrouw/de gezant helemaal niet de bedoeling had zijn/haar komst geheim te houden.

In de neerwaarts suizende lift klonk zacht op de achtergrond een hitje uit de jaren '60. In the Year 2525 van Zager & Evans. Dit stemde Iizpitchiz Imli zeer hoopvol. De aardewoners bleken blijkbaar veel respect te hebben voor hun theologen!

De lift ging open. Wat zou er nu gebeuren? Niets wezenlijks eigenlijk. Alleen Moïse Bomba, de portier, die even kwam kijken naar wie daar naar van boven naar beneden kwam zonder eerst van beneden naar boven te zijn gegaan. Nu was Moïse heel wat gewoon en ook zeer getraind in het zich beheersen (kwestie van bezoekers niet te kwetsen) om qua lichaamstaal niet te verraden wat hij echt dacht, maar nauwelijks zag hij Iizpitchiz Imli in haar volle geschapenheid van aardse vrouw of zijn mond viel vierkant open en gevoelens van geluk en andere tintelingen van zeer zeker te beschrijven aard (maar niet hier en nu) borrelden en laaiden in hem op in alle mogelijke tegenstrijd. Iizpitchiz Imli schreed plechtig uit de lift en kwam op hem af. Waardoor hij van emotie in elkaar zakte en haast onhoorbaar stamelde:

"Mijn hemel, Mevrouw, Prinses, Godin, U lijkt wel een Engel, een wonder van de natuur. Volmaakt in al uw rondingen. Wat een lange benen, wat een sierlijke armen, wat een ranke vingers. Hoe is het mogelijk dat ik u niet heb zien binnenkomen. Vergeef mij dat ik hier op staande voet op mijn knieën val en verliefd op u wordt."

De gezant antwoordde aanvankelijk niets en keek de geknielde man geruime tijd vorsend aan, wat Moïse nog meer van streek bracht. Uiteindelijk sprak zij dan haar eerste aardse woorden:

"Sta op goede man, straks krijgt u nog pijnlijke knieën."

Waarna, alsof zij aan de haar vreemde omgeving wilde wennen, zij rond tuurde in de ruimte waarin zij zich bevond. Deze viel blijkbaar niet echt in de smaak want zij fronste even de wenkbrauwen en schudde met haar hoofd, tot zij de deuren van de uitgang waarnam. Onmiddellijk gleed weer haar stralende glimlach op haar lippen en maakte zij aanstalten het Atomium te verlaten.

Met verstomming geslagen keek het in de aankomst/vertrekhal aanwezige personeel deze onaardse vrouw na... tot die zich ineens leek te bedenken, zich omkeerde en weer naar binnen kwam.

"Kunt u mij instrueren? Ik ben hier vreemd en zoek een aangepast verblijf in deze streek, om mij rustig van mijn taak te kunnen kwijten."

"Een verblijf Prinses, in deze streek...?" opperde Moïse Bomba die zich, op een of andere manier, bij algemeen stilzwijgen, als woordvoerder van het stel opwierp, " Dan..."

"Brave kerel, laat dat ge-Prinses of ge-Godin, want daarin vergist u zich schromelijk. Mijn naam is Alma... Alma Zichtopzee. Zeg maar Alma. Ik kom de aarde redden, dat is alles."

"D-d-d-de aarde redden? Zoals u wil, heu... Alma. Een verblijf in deze streek vroeg u toch? Dan raad ik u het Hotel Amigo aan in hartje Brussel. Ik laat een taxi komen om u te brengen."

"Hartelijk dank vriendelijke man," antwoordde Alma, alsof op haar planeet Zsjfnfureod vdp taxiritjes de gewoonste zaak van de wereld waren, " ... en tot ziens!"

"Dag Alma!" zei het voltallige personeel van het Atomium dat zich inmiddels rond Alma Zichtopzee had verzameld in koor.

"Wat een vrouw!" sprak Moïse Bomba, "Wat een volmaakte vrouw."

Voor het eerst in vele jaren was iedereen het met hem eens.

"Alma Zichtopzee. Die naam zullen we nog meer horen voortaan. De aarde redden doe je niet in stilte."

1 opmerking:

Anoniem zei

aha... de nieuwe doorstart? Ik ben alvast fan.
Leest weer heerlijk en

"Sta op goede man, straks krijgt u nog pijnlijke knieën."

evenals de vertaling van 'haar' naam waren even onverwacht en goed voor minutenlange glimlach (alweer, want Vilt speelt dat ook soms klaar).
Way to go, Blogbaas!