22.9.14

Junta



Ik lag al in bed toen ik iemand rond het huis hoorde sluipen! Ik stond op en gluurde zijdelings door de gordijn. Het was, denk ik, een held, want een decoratie glom in het maanlicht. Hij moet mijn blikken gewaar geworden zijn want opeens keek hij terug, zodat wij oog in oog stonden. U zal al wel weten dat dit soort momenten in een mensenleven altijd heel lang lijken te duren. Langer dan het in werkelijkheid duurt. Maar in elk geval lang genoeg voor mij om te overwegen of ik hem niet zou binnenvragen en na een kort gesprek meteen uitnodigen om toe te treden tot mijn junta. Ik overweeg namelijk een junta op te richten, daarvan zijn er weinig in dit land. Althans voor zover mij bekend.
Maar hij knikte ineens van neen en trok zich terug in de schaduwen. Misschien maar goed ook. Mijn junta is niets voor mannen die zich door een vorsende blik laten verjagen. Ik heb grootse plannen.




Geen opmerkingen: