2.9.14

De onderworpene



Erg hovaardig zei hij: „Heb jij je al aan mij onderworpen?”
„Ik dacht even na en antwoordde toen dat zulks heel goed mogelijk was.
„Wanneer was dat dan, en hoe vernederend?”, wilde hij daarop even hovaardig weten.
Dat wist ik helemaal niet meer, het was vast heel lang en al heel wat onderwerpingen geleden, daarom dat ik het mij niet goed meer kon herinneren.
„Hoe dan ook, ik wil dat je voor mij knielt, dààr in het stof,” wees hij met zijn aktetas naar een plek in de goot bij een afvoerputje. Om verdere verwikkelingen te vermijden gaf ik onmiddellijk goed gevolg aan zijn bevel. Toen ik opkeek zag ik hem tussen de gebouwen verdwijnen.



Geen opmerkingen: