dinsdag 30 september 2014
Wat er normaal gebeurt tussen 10 en 11
Om te weten wat er tussen 10 en 11 gebeurt zou je scrupuleus moeten noteren (bij voorkeur tussen 11 en 12, onmiddellijk nà de feiten dus) wat er tussen 10 en 11 precies gebeurde. Maar liefst ook wat er werd gedacht en/of overwogen. Je zou dat ook door zoveel mogelijk mensen moeten laten doen, om dan die gegevens te verzamelen en te vergelijken, te categoriseren en daarna, op z’n minst, op te lijsten. Dàt zou dan uiteindelijk (en hoe meer data hoe beter) een (weze het schematisch) beeld kunnen opleveren over wat er tussen 10 en 11 gebeurt.
Het heeft weinig zin dat ik u vertel wat er in mijn geval tussen 10 en 11 precies gebeurt, want dat zou slechts een hoogst onvolledig beeld opleveren. Onder andere omdat ik dat haast nooit registreer. Ik zou natuurlijk wel iets kunnen zeggen, zo bijzonder is het nu ook weer niet, maar dan nog hoort u daar omzichtig mee om te gaan, zeker indien het in grote mate zou afwijken van het grote gemiddelde van wat er normaal tussen 10 en 11 gebeurt. Maar dan ga ik er meteen van uit dat u daar al zicht op heeft uiteraard. En dat doe ik beter niet, denk ik. Tenzij tussen 10 en 11, want dan draag ik bij tot het algehele onderzoek!
maandag 29 september 2014
Het opdienen van geluk
zaterdag 27 september 2014
Gesprek met een aap
Uit een gesprek met een van hen weet ik dat apen zich momenteel erg druk maken over de invloed van brons op het empathisch denken en het ontwikkelen van een ethische gedragscode binnen de groep, om zo het voortbestaan van de soort te verzekeren.
„Brons? Kennen jullie dan brons?” was ik verrast.
„Neen. Het schijnt een mythische stof te zijn, of misschien ook maar een naam voor het door ons onbenoembare,” probeerde hij het mij uit te leggen,
„Een beetje zoals jullie godsdenken!” probeerde hij ten langen leste.
„Ja, maar brons is bij ons wel reëel,” dacht ik hem het verschil in te doen zien en zo de apen millennia van denkwerk te besparen.
„Ja, wat alleen maar bewijst dat de kloof tussen ons altijd heel breed zal blijven,” besloot hij ons gesprek met een inzicht waar wij mensen ook al toe zijn gekomen.
In antwoordende zin! (10)
.../...
De 'Tibet Almond Stick’ van Zenith Chemical Works in Chicago? U gelooft toch niet dat ik dat ken? Nee, ik heb het moeten googelen. Hier gebruiken wij daar "Johnson Pledge Furniture Spray" voor, of ook "Conservator (r) Antiekwas”, trouwens, van het eerste wordt ik niet goed en moet ik altijd een uurtje of zo het huis uit. Het pakt verschrikkelijk op mijn adem. Zeker aan een goed gevouwen en dus normaal gesproken heel stabiel, papieren vliegtuigje beleef ik uren plezier. Noch van terroristen, noch van producenten van ontbijtgranen schat ik de ‚benevolente’ invloed van hun ‚produkt’ op de samenleving hoog in, mij voor de keuze plaatsen om risicoloos met een van hen wat tijd door te brengen zou mij voor een groter dilemma plaatsen dan je aanvankelijk zou denken. Nee, ik zou het echt niet weten. De ideale teint voor een koe bestaat dat eigenlijk wel? Daarvoor zijn er te veel soorten toch? (Maar ik mag eigenlijk wel graag kijken naar die extreem gekamde en opgetuigde koebeesten en stieren - vooral als ze labradorkleurig zijn - op jaarmarkten. Ik hoop maar dat dat nog geen afwijking, je weet maar nooit met de huidige stand van de wetenschap.) Neen, het zijn echt geen natuurwetten die "plastic zakken naar kleine kinderen drijven", of "stormwinden naar caravans of tenten”, wie dat gelooft genoot niet hetzelfde onderwijs als ik. Ja, je hebt gelijk, we nemen veel te vaak woorden in de mond waarvan we niet echt heel precies weten wat ze eigenlijk betekenen, zoals ‚vla’ of ook ‚Darwiniaans’. Of het beter zou zijn als alles beter was, en erger als alles erger zou zijn, of net omgekeerd, dat het beter zou zijn als alles erger was en erger als alles beter? Dat zou best wel eens kunnen, maar wat is „beter” en wat is „erger” en vooral, wat is „alles” in deze context? Is alles werkelijk „alles”? Of hebben we het hier over „alles” in de dagdagelijkse zin? Wat natuurlijk weer vragen doet rijzen over „dagdagelijks”. Want mijn dagdagelijks is beslist het uwe niet! Anderzijds, als alles echt beter zou kunnen zijn, dan zou dat natuurlijk beter zijn, zo eenvoudig lijkt het mij wel.
.../...
vrijdag 26 september 2014
donderdag 25 september 2014
Rekenschap
„God! Je beseft toch wel dat ik er niet ben?”
„Jazeker, daar was ik mij meteen bewust van!”
„O ja?!”
„Ja, u bent er nog minder dan ik.”
„Mooi, dat je dat zo meteen doorhad.”
„Ik kon er ook niet naast kijken hé?”
„Inderdaad, eigenlijk niet, want ik ben er dus helemaal niet.”
„Dat zag ik dus meteen.”
„Prachtig. Ik heb zelfs geen schaduw zie je.”
„Geen schaduw?”
„Neen, geen schaduw. Of was dat je dan niet opgevallen?”
„Neen, of hoe zeg ik dat… ik gaf er mij geen rekenschap van. Neen, u bent er duidelijk helemaal niet."
"Fijn, daar zijn we dus al uit."
dinsdag 23 september 2014
Veeleisend
Men wist nog te vertellen dat hij enorm goed kon bidden!
Hoe hij, met zijn armen hemelwaarts geheven, gebiedend prevelde, en hoe men nog slechts het wit in zijn ogen waar kon nemen terwijl hij vol verwachting zijn verlossing niet zozeer afsmeekte, maar eerder eigenlijk, ontbood!
Maar wat hij ook prevelde en met zijn armen hemelwaarts reikte, verlost werd hij niet; integendeel, hij kreeg er meestal schele koppijn van en het was eigenlijk daarom dat hij uiteindelijk zijn radicale manier van bidden aangepast heeft, om kort te zijn:
veel minder veeleisend!
maandag 22 september 2014
Junta
Ik lag al in bed toen ik iemand rond het huis hoorde sluipen! Ik stond op en gluurde zijdelings door de gordijn. Het was, denk ik, een held, want een decoratie glom in het maanlicht. Hij moet mijn blikken gewaar geworden zijn want opeens keek hij terug, zodat wij oog in oog stonden. U zal al wel weten dat dit soort momenten in een mensenleven altijd heel lang lijken te duren. Langer dan het in werkelijkheid duurt. Maar in elk geval lang genoeg voor mij om te overwegen of ik hem niet zou binnenvragen en na een kort gesprek meteen uitnodigen om toe te treden tot mijn junta. Ik overweeg namelijk een junta op te richten, daarvan zijn er weinig in dit land. Althans voor zover mij bekend.
Maar hij knikte ineens van neen en trok zich terug in de schaduwen. Misschien maar goed ook. Mijn junta is niets voor mannen die zich door een vorsende blik laten verjagen. Ik heb grootse plannen.
zondag 21 september 2014
In antwoordende zin! (9)
.../...
Ja, als zonnetje in huis wil ik best wat meer schijnen. Gewichtheffen. Ik kan niet zeggen dat ik het ooit ernstig overwogen heb. (Ook niet onernstig trouwens.) Ik denk dat er heus wel mensen op aarde zijn die beseffen waar zij mee bezig zijn en die weten waar het om gaat in het leven, alleen, ik ben er hoe langer hoe minder zeker van of zij zich wel daar bevinden waar het er toe doet. Er is bijzonder weinig wat daar op wijst. Ook leven wij nu misschien wel weer in tijden waarin 'weten wat er toe doet' niet meer betekent wat je er gewoonlijk van zou verwachten, gezien de normen en waarden die ons ingelepeld werden door onze ouders, en betekent 'weten wat er toe doet' weer wat het inhield in de aanloop naar de middeleeuwen. Dat zou alvast veel gebeurtenissen en toestanden de dag van vandaag verklaren. Ja, ik heb heel vaak de indruk dat mensen van wie wij leiderschap en inzicht verwachten ons niet vertellen wat hen wezenlijk drijft en bezielt. Ik ben daar trouwens nog niet zo lang geleden heel ziek van geweest. Ook denk ik dat onze leiders enorm zouden schrikken mocht iedereen die hen niet helemaal vertrouwd, wat iets anders is dan helemaal niet vertrouwd, hen letterlijk de rug zou toekeren, overal in het openbaar of privé, waar zij zich zoal plegen te vertonen, dat denk ik wel ja. Of dat iets zou veranderen is wat anders. En er zullen ook altijd wel mensen blijven die blijven kijken natuurlijk. Zoals konijnen naar een lichtbak. Ja! We leven eigenlijk wel heel decadent hier met zijn allen in onze westerse maatschappij, daar ben ik 'acuut' van overtuigd.
.../...
Ja, als zonnetje in huis wil ik best wat meer schijnen. Gewichtheffen. Ik kan niet zeggen dat ik het ooit ernstig overwogen heb. (Ook niet onernstig trouwens.) Ik denk dat er heus wel mensen op aarde zijn die beseffen waar zij mee bezig zijn en die weten waar het om gaat in het leven, alleen, ik ben er hoe langer hoe minder zeker van of zij zich wel daar bevinden waar het er toe doet. Er is bijzonder weinig wat daar op wijst. Ook leven wij nu misschien wel weer in tijden waarin 'weten wat er toe doet' niet meer betekent wat je er gewoonlijk van zou verwachten, gezien de normen en waarden die ons ingelepeld werden door onze ouders, en betekent 'weten wat er toe doet' weer wat het inhield in de aanloop naar de middeleeuwen. Dat zou alvast veel gebeurtenissen en toestanden de dag van vandaag verklaren. Ja, ik heb heel vaak de indruk dat mensen van wie wij leiderschap en inzicht verwachten ons niet vertellen wat hen wezenlijk drijft en bezielt. Ik ben daar trouwens nog niet zo lang geleden heel ziek van geweest. Ook denk ik dat onze leiders enorm zouden schrikken mocht iedereen die hen niet helemaal vertrouwd, wat iets anders is dan helemaal niet vertrouwd, hen letterlijk de rug zou toekeren, overal in het openbaar of privé, waar zij zich zoal plegen te vertonen, dat denk ik wel ja. Of dat iets zou veranderen is wat anders. En er zullen ook altijd wel mensen blijven die blijven kijken natuurlijk. Zoals konijnen naar een lichtbak. Ja! We leven eigenlijk wel heel decadent hier met zijn allen in onze westerse maatschappij, daar ben ik 'acuut' van overtuigd.
.../...
zaterdag 20 september 2014
Geluksonderbroek
donderdag 18 september 2014
Bij herkenning
„Kijk. Dit is mijn broek.”
„O! Wat je nu zegt!”
„Je mag er eens ik kijken hoor.”
„Pardon?”
„Dat je er gerust eens mag in kijken.”
„In je broek?”
„Ja, hier. Kijk maar.”
„Er staan letters in.”
„Ja. En een cijfer.”
„Ja, dat ook.”
„Daar kan je mij aan herkennen.”
„Jou herkennen?”
„Ja, indien je deze broek ergens zou vinden dan weet je van wie ze is.”
„Van jou!”
„Ja, en dan kan je ze mij altijd terug bezorgen.”
„Meen je dat nu ernstig?”
„Neen hoor.”
„Dus dan mag ik ze houden?”
„Als je ze vindt, dan wel.”
„Dank je.”
„Maar het zou niet echt eerlijk zijn.”
„Nee, eens ik ze herken natuurlijk."
"Maar het zou echt wel een treffer zijn indien uitgerekend jij ze zou vinden!"
woensdag 17 september 2014
In antwoordende zin (8)
.../...
Of ik nu heel hard moet werken voor iets of niet heeft zeker invloed op de waarde die ik er achteraf aan hecht. Maar ik denk ook dat ik de waarde van de dingen ook zo wel weet te appreciëren, ongeacht of ik er nu gemakkelijk aan ben gekomen of niet. Coherent argumenteren is belangrijk uiteraard, maar soms verkies ik toch pure kolder. Vrijdagen of zaterdagen, het ligt dicht bij elkaar, maar uiteindelijk denk ik toch dat ik nog het liefst op zaterdagen leef. Vluchten naar en bijstand zoeken in het Shodlik Paleis in Tashkent in Oezbekistan? Nog nooit van gehoord, maar ik denk dat er betere plekken zijn, minder ver. Het is inderdaad een overweging waard: minderjarige kruiers (in exotische landen weliswaar, want hier vind ik er geen), tot hoeveel kilo of het equivalent in lokale gewichtseenheden mag je verwachten dat zij vlot horen te kunnen tillen? Toch zo’n dertig à vijfendertig kilo, niet? Jee, ik heb nooit geweten dat er ooit een valies met verhalen van Hemingway werd gestolen op een Parijs’ perron, omdat hij zoveel koffers en valiezen bij zich had dat hij het geheel niet kon overzien. Wat sneu voor hem (en voor ons). Zo’n slordig iemand verdient zoiets toch gewoon, zegt u? Ik vind het woord 'zoiets' op zijn beurt hier zelf ook nogal slordig, als u dat maar weet!
.../...
Spelen
Ja hoor, ik weet hoeveel zessen zij heeft gegooid. Na elkaar bedoel ik dus. Die avond, toen zij alles won. Ik was daar bij. Maar niemand vraagt daar nog naar. Velen lijken het te zijn vergeten. Ik niet hoor. Ik weet het nog. Wij hebben dat spel hier trouwens nog ergens liggen. Neen, spelen doen wij al lang niet meer.
dinsdag 16 september 2014
Het signaal
Alweer werd ik aan mijn mouw getrokken:
„Er komt zeker een signaal,” zei hij, „Een niet mis te verstaan signaal!”
„O!” antwoordde ik verrast, al is dat als antwoord uiteraard niet zo duidelijk, maar het was goed nieuws, en volkomen onverwacht.
„Ja, zorg dat je het niet mist.”
„Nee. Dank u om er mij op te wijzen!”
Sindsdien loop ik op kousenvoeten en doorgaans ook met de blik op oneindig.
maandag 15 september 2014
Personeel
Ik ben vannacht wakker geworden omdat ik gewaar werd dat er een engel aan mijn voeteneind stond.
„Wie ben jij,” vroeg ik, niet eens erg opgeschrikt.
„Ik ben een begeleidende engel en ik kom je ophalen.”
Hij sprak met een verbazend hoge stem.
„Mij ophalen? Nu? Waarom zo ineens?”
„Mensen als jij kunnen wij gebruiken, nu meer dan ooit, denk ik.”
„Mensen zoals ik? Maar ik voer toch geen klap uit. Ik laat alles doen door knechten, bedienden en bijzonder personeel.”
„O!? Wij hadden de indruk dat jij…”
„Nee hoor, dat is maar schijn.”
„Mag ik een slokje water?”
„Ja hoor,” en door aan een bel aan een touwtje te klingelen ontbood ik mijn kamenier om een karafje.
„Zo, dan ga ik maar weer,” zei de engel, nu met een iets normaler stemgeluid.
Het was de butler die er voor zorgde dat hij verder zonder omwegen vertrok.
zaterdag 13 september 2014
De beloning
Ik haastte mij uit de lift de vestibule in, waar men mij verwonderd aansprak:
„Waar rep jij je zo opgedirkt heen?”
„Ik ga mijn beloning ophalen,” lichtte ik mijn haast toe.
„Beloning? Welke beloning? Waarvoor wordt jij dan beloond?”
„Voor wat mij toekomt, niet meer of minder, denk ik,” want zo grondig had ik de uitnodiging niet gelezen.
„Maar jij verdient helemaal geen beloning. Jij voert geen klap uit, jij betaalt je schulden niet en jij zingt vals!”
„O!?” zei ik
„Neen. Denk maar niet dat jou daar een beloning te wachten staat!”
Een aantal omstaanders schoot nu in een smakelijke lach.
Dank zij deze toevallige ontmoeting besloot ik stante pede rechtsomkeer te maken en weerom mijn vertrouwde plunje aan te trekken. Voor een beloning moet je een klap uitvoeren, je schulden betalen en juist zingen blijkbaar. Dat is het toch?
vrijdag 12 september 2014
In antwoordende zin (7)
.../...
Vroeger had ik enorm veel last van wat ik dacht sinusitis te zijn. De laatste jaren heb ik daar gelukkig veel minder last van. Het was zo’n zeurende en tegelijk scherpe pijn, die mij belette iets zinnigs te doen met mijn leven. Nu heb ik dat excuus dus niet meer. Is het nu de „wetenschap” of de „kunst” van de artillerie? Beide woorden vind ik doorgaans nogal misplaatst in de context waarin men het woord 'artillerie' gebruikt. Maar ik begrijp natuurlijk wel wat zij die er in geïnteresseerd zijn er mee bedoelen. Dat is erg eenvoudig. Neen, ik heb niet echt iets tegen zinsneden als: „De wetenschap of de kunst van het…” of „De wetenschap, ja zelfs de kunst van het …”, maar wel heb ik dikwijls de indruk dat mensen die zich op die manier uitdrukken zich erudieter willen voordoen dan ze zijn. Vreemd, het is weer zo’n naam waar ik nooit onmiddellijk op kom: Jean Brusselmans.
.../...
donderdag 11 september 2014
Helemaal voor de hand
„We moeten blaken natuurlijk.”
„Ja. Zeker. Maar ook wat uitstralen, vind ik tegenwoordig.”
„Ook dat ja, maar niet overdreven.”
„Neen, zeker niet tot wij nog een ons wegen.”
„Of bijna een ons.”
„Gewoon stevig blaken en een ietsje uitstralen, dat volstaat.”
„Zelfvertrouwen is het geheim hé.”
„Ja, zelfvertrouwen.”
„Dat ligt toch zo voor de hand.”
„Helemaal zelfs."
dinsdag 9 september 2014
Wetenschappelijk!
„Fel doorgedreven archeologisch en sociologisch onderzoek heeft uitgewezen dat jouw moeder niet het liefste wezen op aarde was.”
„O neen?”
„Neen, dat was een chlamydosaurus kingii of kraaghagedis die Nellie heette, ergens in een Australische zoo, in de jaren '80 van vorige eeuw.”
„Een kraaghagedis?”
„Ja, een volkomen ongevaarlijk diertje van zo’n 35 centimeter.”
„En die was nòg liever?”
„Dat blijkt nu.”
„Ik zou eerder aan een panda gedacht hebben.”
„Een panda, hoe kom je daarbij?”
„Om de kleuren denk ik.”
„Zijn panda’s dan lief?”
„Zo zien zij er toch uit.”
„Helemaal niet hoor.”
„Wat had ik graag gehad dat het mijn moeder was.”
„Neen, dat staat nu wel wetenschappelijk vast!"
zondag 7 september 2014
Het landje aan de overkant
Dààr, op het eilandje helemaal in het midden van de vijver, ligt het kleinste landje van de wereld. Hoe het zo is kunnen krimpen weet ik niet, het heeft lang weerstand geboden ook. Door te teren op de wilskracht èn de goedgelovigheid van zijn bevolking denk ik soms, wanneer ik er, zoals nu, naar kijk.
Veel meer ga ik u over het landje niet vertellen, over zijn despootjes bijvoorbeeld. Of het ontbreken van echte bibliotheken. U zal er toch nooit komen. Of misschien toch wel? Later? Maar dan kan u best nu even naast mij komen zitten en meekijken. Benieuwd of u het ziet.
In antwoordende zin (6)
.../...
Ik kan héél goed fietsen! Ik herinner mij eigenlijk helemaal niet meer hoe en / of wie mij heeft leren fietsen (al lijkt het mij logisch dat het mijn vader was). Maar ik veronderstel dat ik het heel snel, heel goed kon, anders had ik er beslist een trauma aan overgehouden en waarschijnlijk nog geweten wie mij dat aandeed. Je kind leren fietsen is een van die zalige belevenissen die een mensenleven verrijken. Mijn gevoelens zijn garnaalgrijs aan de buitenkant, maar binnenin zijn ze veelkleurig en zoetgeurend, een beetje zoals toverballen, maar ik sta niet toe dat iemand ze in zijn mond stopt hoor. En dan zijn er de krokante, en die deel ik met niemand. Ik ondervind meer dan mij lief is dat ik mezelf niet mag vertrouwen. Dat gaat zo ver dat in mijn oordeel over mezelf regelmatig de woorden 'sujet' en 'ruggengraat' opduiken. Ik heb niet echt een aangeboren aanleg om mezelf te zijn, zoveel heb ik al wel over mezelf geleerd. Ik heb er goed over nagedacht: neen, ik wil niet ruilen met Godzilla (mocht dit ineens mogelijk zijn.) Ik zei al dat ik niet Godzilla zou willen zijn, maar wel Zorro! Als dat zou kunnen, dan zou het hier nogal eens veranderen !!! Ik herhaal het nog één keer: ik wil absoluut Godzilla niet zijn, zet dat uit jullie hoofd. En nu kom ik hier niet meer op terug!
.../...
zaterdag 6 september 2014
Het is wat waard
„Dat is toch ook wel wat waard hé?”
„Ja.”
„Zelfs achteruit!”
„Hoezo?”
„Kijk dan!”
„Ik zie niks.”
„Je ziet niets?”
„Neen.”
„Ai, en nu is het voorbij.”
„Jammer. Maar ik geloof je zo ook wel hoor.”
„Ja.”
„Het zal heel miniem geweest zijn.”
„Ja, je moet het eigenlijk weten om het te zien.”
„Dat dacht ik al!”
„Dus is het wel wat waard toch?”
„Natuurlijk."
donderdag 4 september 2014
Even veelbelovend
Ik heb nooit geweten wat karbonkels waren, maar het leek mij echt iets om aan een vrouw te geven, bij het tweede afspraakje.
„O Karel! Twee karbonkels en één fistel! Dat had je toch niet moeten doen!!!”
„Ach Mina, bazel niet, je verdient het, jij bent een èchte vrouw, toch!?”
Fistel, ook dat moet nu eindelijk toch eens opzoeken. Het klinkt al even veelbelovend.
woensdag 3 september 2014
De meesterlijke Beethoven
dinsdag 2 september 2014
De onderworpene
Erg hovaardig zei hij: „Heb jij je al aan mij onderworpen?”
„Ik dacht even na en antwoordde toen dat zulks heel goed mogelijk was.
„Wanneer was dat dan, en hoe vernederend?”, wilde hij daarop even hovaardig weten.
Dat wist ik helemaal niet meer, het was vast heel lang en al heel wat onderwerpingen geleden, daarom dat ik het mij niet goed meer kon herinneren.
„Hoe dan ook, ik wil dat je voor mij knielt, dààr in het stof,” wees hij met zijn aktetas naar een plek in de goot bij een afvoerputje. Om verdere verwikkelingen te vermijden gaf ik onmiddellijk goed gevolg aan zijn bevel. Toen ik opkeek zag ik hem tussen de gebouwen verdwijnen.
maandag 1 september 2014
In antwoordende zin (5)
...
Om alvast één misverstand uit de weg te ruimen: ik ben meestal wel heel gelukkig hoor. Kijk, of andere mensen gelukkig zijn, dat is iets waar ik in het algemeen gesproken zelden bij stil sta, maar voor een heel beperkt aantal goede vrienden daarentegen sta ik daar misschien wel veel te veel bij stil. Er zijn zo van die dingen die ik telkens weer moet opzoeken omdat ik ze daarna ook weer snel vergeet: het verschil tussen mos en korstmos bijvoorbeeld, of technische gebruiksaanwijzingen van spiegelreflexcamera’s. Ik heb nog nooit sportieve dieren gezien, laat staan een sportieve rode vos. Passioneel als ik ben kan ik voor passionele misdaden wel enig begrip opbrengen, tot ik er dan even over langer over nadenk, want het zal best ook wel zo zijn dat iemand, 'gedreven door passie’ een moord tot in de puntjes voorbereid. Gelukkig hoef ik over dat soort dingen geen oordeel te vellen, laat staan daar dan een straf voor te bepalen. Desalniettemin hoop ik dat een rechter rekening houdt met het 'waarom' van een misdaad en het menselijke in het 'passionele' een ruime plaats geeft in zijn overwegingen. Dit gezegd zijnde hoop ik niet dat iemand nu gaat denken dat ik plannen heb. Met het ouder worden krijg ik naast andere inzichten ook meer aandacht voor het qua kleur - en ja zelfs de textuur van de stof- bij elkaar passen van de kleren die ik aandoe. Vooral met sokken is het niet altijd eenvoudig. Vaak merk ik dat ik er één binnenstebuiten aan heb. Sorry, misschien was ik wat in de war ove die kousen en textuur. U zou zich natuurlijk kunnen afvragen waarom ik het hier 'van uit de heup' over van alles en nog wat heb? Of u bent hier al zo veel gewoon dat u hier zelfs helemaal niet bij stil staat. Met ouder worden merk ik dat ik over veel meer, veel minder zeker wordt. Dat heel wat zaken veel minder vanzelfsprekend zijn dan ik vroeger dacht en/of mij is voorgespiegeld. Anderzijds zijn er dan ook weer tal van dingen waarvan ik meer en meer de waarde van ga inzien en zelfs bereid voor zou zijn te vechten, letterlijk. Eigenlijk vertrouw ik veelal op mijn intuitie, al valt daar wetenschappelijk of anderszins uiteraard een en ander over te zeggen. Maar omdat het doorgaans meevalt blijf ik het volhouden. Natuurlijk is het niet zo dat ik door mijn ervaringen ben gaan denken dat ik helderziend ben. Intuitie zou wel eens een moeilijk woord voor 'tegenwoordigheid van geest' kunnen zijn, bedacht ik gisteren nog. Ik zit nu werkelijk in zo'n rhytme dat ik nog heel lang kan volhouden en ik ga er dus ook volop mee door. Echt helemaal voor mezelf alleen. Hulp is welkom, maar beslist niet onmisbaar.
.../...
Abonneren op:
Posts (Atom)