maandag 9 januari 2006

Juan Simon Pidalgo: de laatste vrijheidsstrijder (slot)

De eens gevreesde vrijheidstrijder zat de ganse dag in een stoel voor de deur, het hoofd op de borst gezonken. Des avonds sloot hij als altijd de luiken, hing de camouflagenetten en ging langzaam naar bed. Des ochtends stond hij op en ging wederom buiten voor het huis zitten, als een verslagene, een uitgespeelde. Soms, bij het naderen van een stap, lichtte hij het hoofd op; er gloorde en zwakke hoop in hem dat er nog iemand zou stilstaan en vragen: hebt gij die Duitsers nog? Kunt gij mij een exclusief gesprek vergunnen? Doch men ging zwijgend voorbij. Men kende hem niet meer.

Eens op een dag echter kwam er een kleine karavaan muilezels voorgereden, volgeladen met hoogst professioneel journalistiek materiaal. Opgewekt zwaaide de sterreporter met zijn Press Card, een bolwangige mesties sprong van de laatste ezel en trad op Pidalgo af. Gevolgd door die fris gewassen gringo van de pers, met zijn voorname glimlach op het fijne, blozende gelaat.

"Vriend," sprak hij, "zijt gij de bekende vrijheidstrijder Pidalgo, feitelijk heerser van de vallei van Barba Negra en contreien?"

"Jawel, heer."

De arme strijder was opgerezen en hield zich met moeite overeind aan de leuning van zijn stoel.

"Welnu, zeg mij dan, wat is dit voor een vreemde vrijheidstrijd in dit land?" vervolgde de journalist, even de wenkbrauwen fronsend, "men kan mij hier geen enkel wapenfeit, geen enkel teken van verzet voor zetten. Gisteren nog zag ik Ramon "El Tigre Triste" Montoya en vroeg hem naar de stand van zaken en hij antwoordde dat er geen stand van zaken was, daar er vrede heerste. Wat betekent dat? Gij doet toch zeker aan die dwaasheid niet mee?"

De vermaarde verzetsheld richtte zich plotseling in zijn volle lengte op .

"Gij zijt hier bij de verzetstrijder Juan Simon Pidalgo, Heer," zeide hij.

De sterjournalist knikte voldaan.

"Ik heb het u wel gezegd," sprak hij, zich tot zijn gevolg wendend, "deze held vindt zijn weerga niet in geheel Peumbia. Gij stelt mij niet teleur amigo. Ik wil ook u niet beschamen: over zeven dagen kom ik terug, om uw vermaardheid met een schitterende TV-reportage te eren. Gij behoeft niet veel te doen. Ik ben een vijand van het vele, een vriend echter van het efficiënte. Zorg slechts voor een of twee gijzelaars en enkele van uw vermaarde ondervragingsresultaten. Op tien internationale journalisten kunt gij rekenen. Tot weerziens."

De karavaan hobbelde heen.



De volgende ochtend zag men Pidalgo niet meer buiten zitten. De luiken bleven gesloten, de deur was toe. Reeds waande men het kamp ontruimd, toen de zevende dag een blauw rookwolkje uit de schoorsteen omhoog kringelde. Enige uren later drong een zwak gereutel door de reetjes der gesloten luiken naar buiten. De verbazing in Barba Negra was algemeen. Men klopte op de deur en tikte tegen de ruiten, doch antwoord kwam er niet.

Tegen de avond reed de muilezelkaravaan voor. De journalist en negen collega's stegen in vrolijke spanning af en liepen enige malen om de gesloten ondervragingsbarak. Vol verwachting en welbehagen aanschouwden zij de verse bloedveegjes op de drempel van het lemen gebouwtje.
"Komaan," sprak de sterreporter, na enige tijd gewacht te hebben of er iemand ter verwelkoming naar buiten trad, "wij zullen naar binnen gaan."

Hij lichtte de klink van de deur op, duwde haar open, en bleef aangenaam verrast op de drempel staan. In het kale vertrek met de haken in het plafond stond een sneeuwwit projectiescherm, zijdelings van een kale houten tafel die versierd was met de vlag van het patriotisch bevrijdingsleger Juan Simon Pidalgo. Op de tafel lag een van de vermaarde opeisingspamfletten, op merkloos A4-papier gestencild in de wereldvermaarde Pidalgo Lay-out. Achter de tafel zat Pidalgo. Hij zag zeer bleek.

"Mijne heren," sprak hij met zwakke stem, "daar ik eerst onlangs verschrikkelijk nieuws moest incasseren, gevoel ik mij niet in staat u naar behoren te begroeten, nog minder u rond te leiden op de wijze die aan uw beroep en belang past. Duidt het dus niet euvel indien een oude strijder in uw midden heeft plaats genomen om toe te zien of alles volgens uw wensen geschiedt. En zo ik dan niet zelf het woord kan voeren, ik ben toch beschikbaar om naar beste krachten de beelden die u dra zult aanschouwen toe te lichten."

De grote Amerikaanse reporter fronste een ogenblik het voorhoofd, doch hij zag weldra de redelijkheid van deze woorden in. De videobeelden met de smekende woorden van de gijzelaar (dit keer een vrouw van ongeveer zestig jaar) en de politieke vrijheidsverklaring waren als vanouds uitstekend. Eensgezind waren de meegekomen journalisten en de Amerikaan liet niet na te benadrukken hoe onder de indruk hij wel was. Veel gijzelaars had hij al gezien en vrijlatingen bijgewoond, zo zei hij, en hij mocht zich beroemen op een carrière strekkende vanuit de tijd van Indochina tot en met de tweede oorlog in Irak. Doch hier had zag hij een meester aan het werk. Mocht hij ook de naam vernemen van het de gegijzelde vrouw die zopas de meest afschuwelijke gruweldaden tegen het vrije volk van Barba Negra had bekend?"

"Geachte gasten," sprak Pidalgo, na enige ogenblikken in verlegenheid voor zich gekeken te hebben, "uw complimenten verblijden mij zeer en doen mij de zware offers van de strijd vergeten, die ik al jaren voor mijn mensen voer. Vergun echter dat ik de naam van deze onzalige hoer niet noem en wees zo goed tevreden te zijn met de verzekering dat het mij de pijnlijkste maar tevens meest doeltreffende pijnigingen uit het "CIA Interviewtechnieken" boek vergde om de waarheid aan het licht te brengen."

"Dat is revolutionair gesproken," meende de gringo glimlachend, "elk groot leider torst zijn geheimen. Wil iemand van de collega's zo goed zijn mijn nati-muskietenlotion te halen die ik in mijn rugzak op mijn muilezel vergat?"

Een van zijn gezellen begaf zich naar buiten. Na een kwartier kwam hij terug; hij zag krijtwit.

"Wat is er Duval?" vroeg de sterreporter lachend, "gij kijkt alsof gij een spook hebt gezien?"

"Neen Rudi. Een vers gedolven grafput met een houten kruis: Juanita Tapioca. Trouw in de strijd tot op het laatste moment."

Dit was de laatste videoboodschap die Juan Simon Pidalgo aan de buitenwereld gaf. Hij stierf naar het schijnt kort daarop en werd begraven samen met zijn vrouw in de enige lap revolutionaire grond die voor eeuwig de zijne werd.

(met dank aan Godfried Bomans)

Geen opmerkingen: