Jan was een man met twee hoofden.
Dat is helemaal niet zo bijzonder, want twee hoofden is veel handiger dan één. We hebben ook altijd twee handen, twee benen, twee oren, twee wangen, enz… die altijd goed samenwerken.
Wel bijzonder was dat die twee hoofden elkaar niet in het aangezicht keken en van jongs af, toen er nog enige soepelheid in hun halzen en nekken zat, daartoe ook geen enkele poging ondernamen. Dat was te wijten aan het feit dat zij het doorgaans grondig oneens waren over niet zo fundamentele zaken. Zo waren zij het doorgaans eens over het feit dat zij honger hadden, maar nooit over wat ze zouden eten.
De twee hoofden pasten in feite geheel niet bij elkaar, en vermits zij elkaar nooit recht in de ogen keken groeide er met de jaren, naarmate Jan ouder werd dus, een steeds diepere kloof van wantrouwen tussen hen.
En op een dag, toen Jan twijfelde of hij een paraplu of een parasol nodig had, liep de situatie uit de hand. Het rosse hoofd dacht dat het wel droog zou blijven en de krullenbol wist zeker dat het zou gieten. Het geruzie en gescheld dat uit dit in wezen pietluttig geschil ontaarde leidde tot een punt waarop de krullenbol uitriep:
"Draai je nu eindelijk eens om zodat ik in je gezicht kan spuwen!"
Het was toen dat beide hoofden zich in de vreemdste contorsies wringende, door hun onbeheerste haat voor elkaar, Jan zijn twee nekken omwrongen. Sindsdien loopt hij er wat stijfjes bij.
_____
Geen opmerkingen:
Een reactie posten