27.6.13

Achting voor dichters



Ik mocht eens mee met een rasechte dichter. Die zou mij tonen hoe dichters aan hun gedichten komen!
"Gedichten staan op de rug van vissen," lichtte hij toe, toen wij eindelijk bij een snelstromend riviertje aanbeland waren, en hij wees naar een plek in het water, bijna vlak voor mijn voeten. Tot mijn grote verstomming, het was dan ook haast onwezenlijk, bevond zich daar, dicht tegen de bodem, een vis, een regenboogkleurig soort baars denk ik, met op zijn flanken tekst zowaar. Niet erg veel, meer dan een haiku kan het niet geweest zijn, en hij zat ook te diep voor mij om het goed te kunnen lezen. Toen ik mij voorzichtigjes vooroverboog om het beter te kunnen zien schoot hij ineens weg.
De waarheid dat men voor sommige gedichten moeite moet doen begreep ik nu ineens veel beter!
"Geloof je mij nu?"
Ik kon het toen natuurlijk niet langer ontkennen of als een fabeltje afdoen. Ik ben er ook meer op gaan letten sedertdien en ik moet zeggen, hoe weinig aanleg ik ook heb, zo af en toe denk ik toch wel een vis met een gedicht er op te hebben ontwaard. Al ben ik er nooit in geslaagd die te ontcijferen, laat staan te noteren.
Mijn achting voor dichters is sedertdien uiteraard enorm toegenomen: het zijn geduldige mensen met een haarscherp zicht!


_____

Geen opmerkingen: