Toen ik uit het station kwam daalde er van links boven een engel naast mij neer die mij, zonder zich nader voor te stellen zijn verengels cadeau deed, waarna hij als bevrijd de stad inwandelde. Ik vond het wel vreemd dat hij ze zo lukraak van de hand deed aan de eerste de beste, zonder voorwaarde of wat dan ook, maar goed, ik had toch maar ineens vleugels!
Zo goed en zo kwaad mogelijk maakte ik ze vast aan mijn rug en zo doende zag ik dat het al wat oudere, niet zo mooie vleugels waren. Het koste mij ook onmenselijk veel energie om er mee te vliegen. Veel verder dan tot op de hoek van het stationsgebouw raakte ik niet. Hooguit één meter hoog. Op die manier begreep ik dat vleugels niet echt iets voor mij waren en ik liet ze dan maar achter bij de bushalte. Er was ook niemand die mij nariep: "Meneer, uw vleugels!", wat ik als een voorteken opvatten.
Zo, voortaan hoeft u zich niet meer af te vragen waarom ik niet vlieg.
_____
Geen opmerkingen:
Een reactie posten