Er was eens een man die het leven van een zeevaarder leidde zonder ooit de deur uit te gaan. Hij deed dat door van 's morgens vroeg tot 's avonds laat alle ramen open te zetten en zo, van kamer naar kamer te laveren, al naargelang de richting van de binnenwaaiende winden. Hij kende na verloop van tijd alle stromingen van de keuken naar de badkamer, van de kelder naar de studeerkamer en van de slaapkamer naar het balkon op zijn duimpje. Dat laatste gebruikte hij trouwens vaak om wisselende winden in de schatten en zo gevaarlijke kamers tijdig uit de weg te gaan.
In de loop der jaren wende hij ook aan de eenzaamheid van de zeevaarder, want er was dan wel een vrouw aanwezig in het huis, een man op zee weet niet altijd wat en hoe te communiceren, en omgekeerd, heeft een zeemansvrouw niet altijd zicht op welke koers haar man zich op dat moment bevindt.
_____
Geen opmerkingen:
Een reactie posten