Ik kwam bij de boom van het liegend jongetje. Hij zat zoals steeds bovenin op de laatste tak die hem nog kon dragen. Ik vroeg hoe het met hem ging. Of het goed met hem ging. Zegt hij ja, dan ben ik tevreden, alsof ik toch iets goed beteken. Het gaat ook altijd goed met hem en zegt hij van niet, dan maak ik er mij beleefd met een ontwijkend antwoord van af. Dat de zon niet elke dag schijnt of iets dergelijks. Ik kijk wel uit het niet nog erger voor hem te maken dan hij het beschrijft. Ik kan er uiteindelijk ook niks aan doen dat het wat minder gaat met het liegend jongetje. Hopelijk heeft hij een liefhebbende moeder. Hij zegt van niet. Ik vind dat hij wat minder zou moeten liegen, dat zou zijn leven heel wat vergemakkelijken. Hij zou bijvoorbeeld vaker uit de boom kunnen komen en knikkeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten