
"O Jan, je hebt een Europa gebouwd, helemaal voor ons alleen!!!"
"Omdat wij het waard zijn Ingrid, wij zijn het waard."
Deze oefening verloopt in 6 fazen.
1. Verzin 5 à 7 vrouwennamen. Let wel: het moeten namen zijn van vrouwen of meisjes die niet in jouw omgeving voorkomen of die je “van verre” kent.
2. Zoek uit (liefst niet louter via sociale media, maar door zelf rond te vragen, waar er meisjes of dames wonen wiens namen overeen komen met de namen die jij hebt verzonnen.
3. Zodra je weet waar deze dames zich bevinden: ga er heen!
4. Leg aan elke dame uit hoe je bij hen terecht bent gekomen
5. Geef aan ieder van deze dames 3 voorwerpen (voorwerp in de brede zin van het woord) waarvan jij denkt dat ze iets zinvol over jou zeggen.
6. Wacht af. (Maar niet te lang)
Ooit is schrijver dezes begonnen aan het volgende lijstje:
* Amanda van Heel
* Helga Wörner
* Winona Lancaster
* Lulu Alvarez
* Amy Nguza
* Nina Van Aken
... en ik mag stellen dat het iets héél anders is geworden.
![]() |
... dan had hij gemerkt dat hij zich in
het gezelschap bevond van een
reuzengroot kopje met koffie en
een droevig tuiltje tulpen.
|
"Ja, soms maak ik mij toch zorgen over hoe we onze kinderen hebben opgevoed."
"Maar Ingrid toch, waarom altijd zo bedrukt, we hebben hen toch onze eigen normen en waarden meegegeven. Die hebben ons toch ook recht gehouden? Dit is nu ieder jaar rond kerst dat je daarmee afkomt, kijk toch eens hoe zij zich uit de slag trekken!"
"Denk je?"
"Absoluut!!"
De ideale vrouw zoeken is als zinnen schrijven: woord voor woord. Ook dat valt niet uit de lucht: je stelt je iets voor, je droomt ergens van, je hebt je een beeld gevormd, …. en je beschrijft dat volgens een bepaalde logica, een volgorde, een opbouw... met zinsbouw. Maar er is al in het begin een consistent beeld. Misschien is dat aanvankelijk slechts een aanvoelen, een vaag besef. Misschien verwoord je het wel in de zin van te weten wat het allemaal niet is voor jou, eerder dan wat het allemaal wel is.
Het is op deze gedachte dat de volgende oefening is gebaseerd:
een oefening waarmee je met jouw bewuste “idee van” actief op pad gaat naar een steeds idealere vrouw. Elke vrouw moet je zien "als een woord in de zin” van hoe je jouw leven met jouw ideale partner ziet. Die idee van wat voor jou een ideale vrouw is vorm je helemaal zoals je zelf wil: realistisch, extravagant, feeëriek, emotioneel, erotisch… maak het zelf maar uit.
Richt je op niet al te veel vrouwen, een achttal is als maximum ruim voldoende, maar ga ook niet voor minder dan vijf!
Elke vrouw waarop je je richt moet wel dichter bij het beeld, de idee, komen van wat dat past bij jouw ‘visie’ ( in jouw “zin”) op de voor jou ideale vrouw. Elke volgende vrouw moet iets toevoegen bij wat je bij de vorige nog niet had. Wees coherent. Eigenlijk is het grammatica.
"... dat heb je toch maar weer mooir bedacht!"
"Ja, en dan te weten dat er nog zoveel mooie dingen te bedenken vallen."
"O ja? Zoals wat?"
"Dat bedenk ik nog wel eens."
"Spannend!"
"Maar je mag gerust ook eens wat bedenken hoor."
"Ik, maar wat als ik bedenk wat jij zou gaan bedenken? Ik wil niet in jouw vaarwater komen hoor."
"Geeft niet, ik ken je. We zijn vrienden."
"Hoe bedenk je het!"
"Rechtvaardigheid is als een wenend kind, soms kan je het negeren, soms niet!" "We zijn hier voor andere zaken Bobbie."
![]() |
Nellie Enikbenrus, die optreedt in tal van circussen overal ter wereld als paardentemster |
Ik kwam bij de boom van het liegend jongetje. Hij zat zoals steeds bovenin op de laatste tak die hem nog kon dragen. Ik vroeg hoe het met hem ging. Of het goed met hem ging. Zegt hij ja, dan ben ik tevreden, alsof ik toch iets goed beteken. Het gaat ook altijd goed met hem en zegt hij van niet, dan maak ik er mij beleefd met een ontwijkend antwoord van af. Dat de zon niet elke dag schijnt of iets dergelijks. Ik kijk wel uit het niet nog erger voor hem te maken dan hij het beschrijft. Ik kan er uiteindelijk ook niks aan doen dat het wat minder gaat met het liegend jongetje. Hopelijk heeft hij een liefhebbende moeder. Hij zegt van niet. Ik vind dat hij wat minder zou moeten liegen, dat zou zijn leven heel wat vergemakkelijken. Hij zou bijvoorbeeld vaker uit de boom kunnen komen en knikkeren.
“Voor hoe lang was u ook alweer naar de woestijn?”
“Ach, dat moet toch een dag of veertig geweest zijn, al raak je daar al snel de tel kwijt.”
“Véértig dagen? En wat hebt u daar dan uitgevoerd?”
“Ik wilde ook wel eens stemmen horen, iets meemaken dat leiding zou geven aan mijn leven.”
“Had u dat dan nodig?”
“Ja.”
“En?”
“En wat?”
“Hebt u iets gehoord?”
“Ja hoor, talloze keren.”
“En waarover ging het?”
“Dat weet ik niet precies, het was eerder een soort pijnlijk gebrul.”
Uit behoedzaamheid hééél langzaam en zééér traagjes draaide ¡ de koperen deurklink naar beneden en er goed voor zorgende dat hij niet het minste geluid maakte duwde hij voorzichtig de deur, die trouwens veel minder zwaar was dan zij er uitzag, open. Tot zijn opperste verbazing bevond hij zich pardoes in de geheel lege gelagzaal van een in alle opzichten oude en verweerde herberg. Buiten was het donker en het rook er naar gerookte of gepekelde vis. Op een of andere manier, zo begreep hij, was de zee dichtbij. Hij dacht ook dat hij helemaal alleen was tot...
“Ha, die ¡! Daar ben je dan eindelijk!!” klonk achter hem de stem van een man die, toen hij zich omdraaide, iets of wat weg had van een gepensioneerde kapitein op de lange vaart en daar niet meer mee vereenzelvigd wenst te worden.
“Ik wacht hier al weken op jou!!!”
Aangezien de kerel zijn naam bleek te kennen gaf ¡ geen uitleg over het hoe en waarom van het tijdstip waarop hij hier was terechtgekomen.
“Je hebt toch de lunchbox met inheemse producten bij je?”
“Uiteraard, waar zie je mij voor aan?” antwoordde ¡ blij dat hij zich dan wel niet als stipt, dan toch als niet verstrooid kon voordoen.
“Geef op, ik scheur van de honger en ik ben die gerookte en gepekelde visgerechten zo beu als koude pap.”
“Wat die kerel, die zich niet eens voorstelt, ook vraagt,” zo besloot ¡, “ik geef hem beslist niet àl mijn inheemse producten. De weduwe heeft ze met zoveel liefde voor mij meegegeven….” en hij maakte aanstalten om de inhoud van zijn lunchbox gewoon eerlijk te verdelen.
“Wat krijgen we nu?” beet de man die nog altijd iets weg had van een gepensioneerde kapitein op de lange vaart en daar niet meer mee vereenzelvigd wenst te worden hem toe, “wie denk jij wel dat ik ben? Ik zei toch dat ik scheur van de honger?”
“Sorry, sorry,” verontschuldigde ¡ zich haast fluisterend, “het is omdat ik ze van de weduwe van schuin tegenover kreeg en ze inmiddels enige emotionele waarde voor mij hebben gekregen.”
“Ja, dat begrijp ik wel,” antwoordde de man ineens een stuk vriendelijker, “maar het is voor de goede zaak toch? Dat vertelde vakbondssecretaris De Zwever althans, of niet?”
“Zeker, dat staat vast!”
“Goed dan, en trouwens: ik heet Wal en ik ben Rus. Ik ben dagelijks onderhevig aan stortgolven van geweldige ideeën en invallen.”
“En ik heet ¡!” antwoordde ¡ totaal overbodig.
Van zodra ook wij daartoe de leeftijd hadden
zijn wij de hemelreiksters gaan begluren
in de wetenschap dat naarmate zij hoger reikten
hun rokken mee opgingen.
Wat wij toen nog niet begrepen was
dat dit allemaal deel uitmaakte van
het eeuwige gebed.
Het zou nog jaren duren voor wij op onze beurt
begonnen zijn met bidden. Bidden om altijd
méér te mogen bidden.
Tot dan de tijden kwamen waarin wij ons
zijn gaan afvragen of wij wel genoeg hebben gebeden.
Maar vroom? Nee, vroom zijn wij nooit geweest.
(Werk aan jezelf!) - Mannen durven onder elkaar wel eens dingen zeggen zoals: “Zij straalt echt iets uit”! Zij hebben het dan over “een zekere warmte", "een rust", ja zelfs over “feminiene wijsheid”, … Sommigen mannen ervaren deze dingen zelfs als een bepaalde soort kleur.
Of een en ander wel op manier werkt is niet duidelijk, maar iedereen (in elk geval mannen) begrijpt wat er mee bedoelt wordt. Of zij meent te begrijpen wat er begrepen moet worden.
Welnu, als het klopt dan werkt het uiteraard ook in omgekeerde zin! De opdracht nu is dat je aan je eigen uitstraling werkt. Denk na over hoe jij overkomt als man! Vraag je af of je je goede eigenschappen wel genoeg in de verf zet?
Wees je bewust van:
• welk hemd je bij welke gelegenheid draagt
• de kleur van je pak en bijhorende schoenen
• de vorm van je gebit
• de toonhoogte waarop je spreekt
• hoe vrijgevig je echt bent
• …
Vraag aan vrienden of collega’s, of ook aan volslagen vreemden hoe jij overkomt. Stemt hun antwoord wel overeen met hoe jij jezelf ziet en hoe jij denkt over te komen? (Vertel hen ook hoe zij op jou overkomen, dan gaan zij het nut van deze oefening ook inzien)…
Als je het moeilijk vindt om jezelf te tonen zoals je bent, besef dan dat je misschien andere kleren of attributen nodig hebt. Trager moet spreken. Niet nodeloos heeft te liegen, enz.
Als man leen je natuurlijk niet zomaar de broek van een vriend, maar in tweedehandszaken vind je vaak precies wat je nodig hebt. Of je kan ook aansluiten bij een toneelvereniging, vaak beschikt die over heel wat attributen. Bovendien is het zeker dat ook daar ideale vrouwen actief zijn die jij zeker wil leren kennen. Eén ding zul je alvast gemeen hebben.
Ik was al zo goed als veranderd in een plas. Daar ging vanzelfsprekend heel wat aan vooraf. Dat zit zo:
Lang was ik omgeven door kijvende mensen en die gaven mij nooit de kans om uit te groeien tot een stevige rots in de branding. Integendeel, zij gedroegen zich als strenge oevers. Misschien had ik wel hetzelfde gedaan als ik dat had gekund.
Maar ik bleef vloeibaar en kolkte overal omheen. Jazeker. Ooit heb ik gekolkt. Dat herinner ik mij wel degelijk.
En nu was ik dus in een plas veranderd, of laat mij zeggen: geëvolueerd. Mijn belangrijkste troef is tegenwoordig dat ik weerspiegel.