Een sprookjesschrijver zat eens te dubben over een sprookje waarin het leven eigenlijk heel rustig was, zonder al te veel radicale problemen. Tot ineens, met veel bravoure, iemand, een personage waarschijnlijk, midden op de bladzij sprong met de boodschap dat het allemaal veel beter kon. "Je moet mij alleen maar vertrouwen," luidde het argument.
__________