23.10.13

De hoed

Door een naar normale maatstaven geheel onbestaand raam werd mij een hoed aangereikt, met de woorden dat ik hem nooit mocht opzetten, maar er verder wel goed voor moest zorgen omdat, zo werd benadrukt, deze hoed instrumentaal zou blijken in de nabije toekomst.
Enkele weken later liep ik voorbij een kledingzaak een man tegen het lijf met een jas over zijn arm die hij, zo was hem gezegd, nooit mocht dragen. Uiteraard raakten wij in gesprek, en concludeerden al snel dat we voor een raadsel stonden.
"Dit kan geen toeval zijn," was ons besluit, maar verder raakte ons inzicht niet.
Ik druk er op dat dit alles in een droom is gebeurd, al heb ik in mijn wakkere leven ook een hoed die ik nooit draag.


__________