Een jonge man, van wie de ouders zich zorgen maakten over het feit of hij wel ooit zou trouwen ( en wat dàn met hun winkeltje van naaigarens?) kwam op een dag thuis met een meisje.
"Pas op, ze krabt je de ogen uit!" waarschuwde hij, en hij was nog niet uitgesproken of zij pa, voor wie het a heel lang gelden was dat hij nog eens een jong meisje van dichtbij had bekeken, kreeg een verschrikkelijke jaap in zijn gezicht. Een wonde die nog weken zou zweren.
"Godverdomme," vloekte hij, "wat kun je daarmee nu aanvangen?"
"Dat los ik wel op," antwoordde de zoon, hoogstwaarschijnlijk omdat hij andere kwaliteiten in haar zag.
"Dan is het goed," antwoordden zijn ouders eenstemmig, want als het er op aankwam hadden zij het vlste vertrouwen in hun zoon.
Het spreekt vanzelf dat het krabbende meisje eigenlijk een prinses was, die bij het horen van deze woorden van het oude paar onmiddellijk haar vader belde, waarop de volgende ochtend het hele gezin in een gouden koets naar het paleis verhuisde en er een onvergetelijke bruiloft van kwam.
Het jonge paar leefde daarna gelukkig nog heel lang, al werd bij de moeder nog geen jaar later een slepende ziekte vastgesteld, zonder dat de dokters konden vertellen wat er nu precies gesleept werd. Maar zulks komt in veel families voor.
_____
Geen opmerkingen:
Een reactie posten