woensdag 27 augustus 2008

Het hoofd tussen de geraniums

(Een avontuur van Alma Zichtopzee)

II.

“Juist! Eleonore Schlüsselbein,” klonk een krakende stem van op de gang. Het was de stem van Frans Deca, de conciërge van het gebouw. Het was Deca die het lijk had gevonden en in alle staten de politie, in casu de dienst van inspecteur Van Heel had gewaarschuwd.

“Wel,” zei Van Heel, terwijl hij het afgehakte hoofd van iets naderbij bekeek, “je hebt dus alweer gelijk Alma.”
Alma antwoordde niet. Zij had altijd gelijk

“Wat weet je nog meer van haar,” vroeg Van Heel verder, “In welke zaakjes zij was betrokken? Je zou haar niet kennen als ze nergens bij betrokken was!”

Alma Zichtopzee genoot van dit politionele compliment uit de tedere mond van Jan Van Heel.

“Eleonore Schlüsselbein was een professionele filateliste. Ik heb haar leren kennen in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toen was filatelie nog een lucratieve business. Eleonore Schlüsselbein was getrouwd met Joachim Schlüsselbein, die herinner je je zeker nog wel, de zoon van de oude bankier Luzifer Schlüsselbein. De dood van vader en zoon Schlüsselbein, op het meer van Genval, hebben Eleonore's psyche totaal verstoord. Zij vond haar leven, zelfs met al wat zij erfde, niet avontuurlijk genoeg meer en ze is zich uit verdriet en verveling met meer riskante zaken gaan inlaten. Professionele pooierij. Maar bij mijn weten deden er zich binnen haar netwerk, noch met haar meisjes, noch met klanten, tenzij tussen de lakens, opzienbarende gebeurtenissen voor. Dus de laatste jaren was ze toch wel uit mijn blikveld verdwenen.”

Van Heel krabde zijn achterste. Alma stond met haar rug naar hem en hij dacht dat zij het daarom niet kon zien. Hij kende haar bovennatuurlijk gaven weliswaar wel, maar was er zich niet altijd van bewust.

“Pooierij? Deca,” wendde hij zich naar de conciërge, “hoe laat was het weer toen jij die luide bons hoorde?
“Halfnegen inspecteur,” de stem van Frans Deca klonk op een of andere manier schuldig.

Volgens Alma Zichtopzee’s biologische klok was het nu tien nà negen! Voor een keer was de politie er dus snel bij.
“En waar was je toen je dat hoorde?”
“In mijn eigen kamer, hiernaast mevrouw.”
“Zijn er nog andere kantoren of bewoonde flats op deze verdieping?”
Deca schudde van neen.
“Hoe lang duurde het nà de bons dat je hier een kijkje kwam nemen,” informeerde Alma nog eens.
Ook Deca krabde aan zijn achterste, alsof dat zijn geheugen stimuleerde.
“Nog geen minuut mevrouw. Beslist niet langer.”
“En toen je op de gang kwam hoorde je de deuren van de lift dichtglijden.”
“Ja,” antwoordde Deca verwonderd hoe Alma dit had geraden.
“Naar beneden?”
“Pardon?”
“De lift ging naar beneden?”
“Natuurlijk, naar beneden. Wij zijn hier op de hoogste verdieping.”
“Heb je iemand gezien?”
“Neen.”
“En toen kwam je het kantoor van Mevrouw Schlüsselbein binnen en vond je… dit?” Theatraal gebaarde zij naar het stilleven met hoofd tussen de geraniums.
“Ja, ik besefte eerst niet dat het de dame was, maar toen zag ik ineens haar hoofd.”
“Hij kan ons nog veel op de mouw spelden,” mompelde Van Heel kregelig.
“Neen Jan, alles klopt,” zei Alma.
“O ja? Wel Deca, dan mag je gaan. We nemen later nog wel contact met je op.”

“Laten we dan nu op zoek gaan naar sporen,” besloot Alma zodra Deca zijn hielen had gelicht.
Inspecteur Van Heel keek haar met zijn typische schelvisogen aan.
“Wat valt er hier te zoeken? Alles is schoon, er zijn geen zichtbare sporen. Dat is werk voor het forens…”
“De computer.”
“Zonder een hacker krijgen we die niet aan de praat.”
Alma schakelde het toestel aan.
“Ik meen te weten,” zei ze, terwijl de ventilator van de PC gezellig begon te gonzen, “dat het met de beveiliging van de IBM PS2 al wel eens verkeerd kan lopen." In een usergroep op Yahoo las ik over enkele curieuze methoden.” Ondertussen tikte zij enkele toetsencombinaties in op het keyboard. “Dit soort ouwe knarren hoort eigenlijk niet meer in gebruik te zijn. Onverantwoord is het… et voilà!”

Op het scherm verscheen een DOS directory met enkele namen van bestanden.
“Zie je wat ik bedoel Jan?”
Van Heel slaakte een zucht en kwam naast Alma staan.
“Hier, slechts twee bestanden, boekhoud.doc, Schlüsselbein's boekhouding waarschijnlijk, die kan de politie eventueel uitpluizen, en... politie.doc. Wat mag dat zijn?”
Met nog wat vingerbewegingen waarvan Van Heel dacht dat ze tot de prehistorie van het computertijdperk behoorden opende Alma het document in het aloude Wordperfect 3.0.

Er verscheen een korte maar duidelijke tekst op het blauwe scherm:

Voor de politie,

In het geval dat ik vroegtijdig en op niet natuurlijke manier aan mijn einde kom, dan verzoek ik u beleefd na te gaan of de heer Pascal Reptiels er iets mee te maken heeft.

Eleonore Schlüsselbein



“Pascal Reptiels,” vroeg Van Heel zich luidop af, “toch niet …”
“Ja, de veroordeelde zwendelaar. Ook kenner en importeur van Afrikaans antiek. Staat op het punt om te worden benoemd tot voorzitter van de rechtbanken van koophandel. Steenrijk, maar niet verzadigd.”

“Dit gaat te vlot. Ik veronderstel dat jij ook weet waar Reptiels woont, want jij weet toch alles!”
“Maar Jan," antwoordde Alma met de zucht van een licht vermoeide onderwijzeres, "hoe dikwijls moet ik je nog uitleggen dat er een verschil is tussen alles weten en niets vergeten? Maar je hebt gelijk, ik weet inderdaad waar Pascal Reptiels woont. Ringlaan 5 in Ukkel, naast het K.M.I. Ik denk dat we daar onmiddellijk een kijkje moeten gaan nemen.”

Geen opmerkingen: