1.8.12

De betovering

Van om de hoek kwamen twee extreem kleine kaboutertjes aangerend die met veel misbaar mijn aandacht trokken. Zoiets had ik tot dan toe nog nooit meegemaakt en ik verstarde van verbazing want, niettegenstaande ik niet in zulke gebeurtenissen geloof, er hing blijkbaar iets verstarrends in de lucht. Of waren er misschien nog meer kabouters in de omgeving die mij op sprookjesachtige wijze wisten te verstarren? Die mogelijkheid is in deze context ook heel reëel natuurlijk.

In heb er in elk geval geen flauw idee van waarom dit mij te beurt viel terwijl er net voor mij een dame liep die al heel wat te beurt was gevallen maar die deze keer niets in de gaten had.

De extreem kleine kabouters probeerden mij ervan te overtuigen dat de sprookjeswereld in mijn hoofd wel degelijk ècht was, zolang ik het maar vol hield. Ik geef toe, zij brachten mijn geloof in het tegendeel wel degelijk aan het wankelen. Tot ik ineens vroeg in wiens opdracht zij eigenlijk ageerden.

"De jouwe uiteraard", liet de domste van de twee zich ontvallen.

Daarmee was de betovering ineens verbroken, zoals zoveel betoveringen zodra ik doorheb dat het allemaal alleen maar in mijn hoofd zit.

Geen opmerkingen: