13.4.06

Commissaris Börner: De Brusselse moorden (1)

Maria Lodijzen kwam doodmoe thuis. Als Client Relations Manager van Hotel Ustel aan de Luchtvaartsquare in Anderlecht had ze er een lange en niet zo aangename werkdag opzitten. In feite was ze lastiggevallen door een klant en het had niet veel gescheeld of zij was verkracht.

Haar man Bruno was als internationaal gerenommeerd operadirigent voor een projectbespreking naar het buitenland en dus moest zij het zich zo goed en zo kwalijk als mogelijk in haar eentje zien gezellig te maken met een DVD'tje. Iets waar zij veel te zelden toe kwam en dat met de stress van de werkdag vandaag niet gemakkelijk zou zijn. Misschien nam zij beter een stevige slaappil.

Zij had net zalig gedoucht (de sproeikop was eindelijk hersteld) toen er op de deur van de flat werd geklopt. De kat miauwde en sprong op de tafel waar zij zich naast de fruitschaal vleide. Op de deurmat lag een doosje witte pralines. Typisch Bruno. Voelde zich schuldig omdat hij in zijn werk opging. Met een glimlach nam zij het doosje op en zette het op het salontafeltje. Het waren deze kleine attenties die haar deden beseffen waarom zij zoveel van hem hield.

Zij schoof het schijfje van haar lievelingsfilm The Maltese Falcon in de DVD-speler en greep naar het doosje pralines. Met het opentrekken van het mooi beschilderde deksel trad het ontstekingsmechanisme in werking.

Client Relations Manager Maria Lodijzen was dood nog voor de geur van de pralines haar neus bereikte.

(Wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: