Ondertussen, in het meest noordelijke deel van het nog niet volledig ontdekte zuiden van West-Europa (waar deze geschiedenis zich ontvouwt, zoals de lezer zich misschien nog wel herinnert), in het hoofdkwartier van de Voorstanders van de Eigen Lijn, de V.E.L.).
Volgens welingelichte bronnen was het Trage Pijl in eigen persoon die daar een ontmoeting had – andere beweren dat hij was ontboden – met Linus de Gelaarsde, de aanvoerder van de V.E.L.
‘Zo, Trage, en je bent zeker dat het spoor wel degelijk naar de Laatste Epiloog, voert?’
(Uit de manier waarop Linus Trage Pijl toesprak menen tekstontleders op te mogen maken dat dit niet hun eerste ontmoeting was)
‘Eigenlijk niet Linus, ik beschouw het slechts als een vaststaande eventualiteit.’
‘Dus de komst van die trein met epilogisten hoeft niet echt een probleem voor ons te worden?’
‘Ik meen van niet, integendeel, het zou ons ook kunnen helpen.’
‘Ik begrijp wat je bedoelt,’ antwoordde Linus de Gelaarsde peinzend. (Al zijn de historici er nog steeds niet achter wat Trage Pijl in feite bedoelde).
‘Ik stel voor dat we hen eerst kennis laten maken met de legende van de Diepe Put.’
‘Je bedoelt de Diepe Put waar elke alleenstaande man verliefd op wordt en openhartige poëzie van gaat schrijven?’
‘Precies! En die kunnen wij dan later claimen als cultureel erfgoed.’
‘Jij listige duivel, en zelfs als dat niet lukt, dan spreken we maar van culturele appopriatie!!’
‘Het zal hen hoe dan ook jaren verdelen en bezig houden.’
‘En we zullen er in elk geval veel tijd mee winnen.’
‘Inderdaad, en ik stel dit maar voor, ondertussen zoeken wij verder naar de Laatste Epiloog. Volgens mij gaat het om een oude legende die, omdat zij onbegrijpelijk is, door de goden is gestraft en in menselijke gedaante over onze gebieden rondwaart om zichzelf enige zin of reden van bestaan te geven!’
‘“Autofrasering”’ bedoel je?’
‘Dat woord ken ik niet Linus, maar iets in die buurt moet het wel zijn.’
‘Niet zo bescheiden Trage, je kent het spreekwoord: Wie zich verwent met een woord dat hij niet kent, weet nooit zeker wie de waarheid schendt!’
Waarmee Linus de Gelaarsde bewees dat zelfs een aanvoerder van de V.E.L. niet noodzakelijk zijn eigen moedertaal meester was. Sterker nog, hij bewees meteen dat een degelijke beheersing van een beschaafde voertaal géén vereiste hoeft te zijn om een degelijk volksmenner te worden.