5.5.12

De associatieve denker





Hij mocht graag associatief denken. Hij kon het niet laten. 

Voor zijn vrienden en kennissen betekende dat springen van de os op de ezel, de ziel van het financieel wezen en seksuele dwang, noodverlening en individuele beheersing, streelzucht en zelfspiegeling, schaamte en wellust, winstkansen met lotto en het nut van kleingeld.  
En uiteraard nog heel wat andere wereldse beslommeringen op eender welk moment, nooit aangekondigd en altijd veranderlijk. 
Daar moesten zij mee omgaan.
Bovendien associeerde de associatieve denker steeds breder, dieper, dichter en verregaande, naarmate hij onbewust het gezelschap er rijp voor achtte.
Wat u hiervan onthouden moet is echter dat u niet mag onthouden dat de associatieve denker gelukkiger was dan u of ik! Helemaal niet. Ook hij vergat al eens zijn liefde met levengevend water te begieten. Laten wij daar dus niet over piekeren. Waarom dat pad op gaan?

Geen opmerkingen: