12.3.24

Het maanmes

Op een nacht
ik was op weg naar huis 
toen ik op mijn fiets een bocht nam
botste ik op de wassende maan
donder op
riep ik
kijk toch uit idioot
riep de wassende maan
We rolden over de grond
Mijn duffelcoat raakte helemaal besmeurd
Een brievenbus moest eraan geloven
Een tulpenperk geknakt
en ik greep de wassende maan bij de haren
Maar zij ontglipte me en gaf me een trap tegen mijn hoofd
Het duurde vrij lang voor een stadswacht me op de been hielp en ik naar huis kon lopen
Daar zocht ik mijn maanmes
en verborg me in het kolenhok
Ik heb lang gewacht
ik hoorde haar wassen
Toen zij bij het kolenhok kwam stak ik toe
Tsjakk
en nog eens
Tsjakk
ik denk wel vijf keer na elkaar
Zij gaf geen kik
Ik stapte over haar heen
en ben gewoon naar bed gegaan
dat is wie ik geworden ben  
















Geen opmerkingen: