16.7.20

Doorzichtig


“Wat heeft hij?”
“Hij blijft maar nadenken.”
“Hoezo?”
“Daar is hij gisteren mee begonnen en het houdt blijkbaar niet op.”
“Maar dat kan toch niet goed voor hem zijn. Hij heeft nog nooit eerder nagedacht voor zover ik weet.”
“Neen. Dat heeft er nooit in gezeten bij hem, in zo’n familie ook.”
“We moeten hem helpen.”
“Ja, we zeggen hem dat alles al eens is gedacht.”
“Is dat niet wat doorzichtig?”


Geen opmerkingen: