10.10.15

Sprookje


Mijn met zorgvuldig gekozen woorden sprekende ezel kwam aangegallopeerd:
“Een gezantje uit de sprookjeswereld wil u spreken."
“Laat maar binnen."
“Waarmee kan ik u van dienst zijn?” vroeg ik het kaboutertje, nadat ik mij voor de gelegenheid gekleed had in mijn lievelingspyjama.
“Ze willen dat je komt."
“Wie ze?, wie wil er dat ik kom?"
“De sprookjesfiguren."
“Welke sprookjesfiguren?"
Daar kreeg ik geen antwoord meer op want de kabouter bleek ineens verdwenen. Waardoor ik dus bleef zitten met de vraag welke sprookjesfiguren nu precies wilden dat ik kwam. Ik kende er tientallen. De meeste uit boeken weliswaar.
Ik besloot om de zaak maar te laten voor wat ze was, er van uitgaande dat er wel weer contact met mij gezocht zou worden. Dikwijls doet men in sprookjes zelfs drie pogingen. Op goed geluk uit eigen initiatief naar de wolf gaan, of naar de kikker. Of eens langsgaan bij de herbergier van Hidalgo zou verkeerd uitgelegd kunnen worden door een kraai, of door een jonkvrouw ergens in een toren met een draak in de buurt.
Een mens kan maar beter voorzichtig zijn met het sprookje waarin hij leeft.

Geen opmerkingen: